Hobby

'Pijn is fijn', 'lijden leidt je naar je doel' en 'zonder lijden leidt de weg naar nergens.' Bestaande uitspraken of heb ik deze zelf verzonnen, half in trance van de koude en ontbering lijdend over de parallelweg langs de A7 van Wognum naar Hoorn. 'Leuk hè, het hebben van een hobby, sukkel!' 'Ga toch postzegels verzamelen of met je Marklin trein spelen!' Nee hoor, je bent vrij vandaag, de buienradar geeft venijnige onrust in de lucht aan, genoeg leuke films en het is warm binnen en toch op de fiets? telkens weer speelt het duivels dilemma in mijn hoofd: 'ga je fietsen of nietsen?' Herkenbaar of ben ik de enige die zichzelf wel eens een schop moet geven om op de fiets te gaan zitten; wind, koude, regen en polder trotserend?

De noordenwind staat redelijk strak, windkracht vijf, boven het IJsselmeer zijn talrijke buien zichtbaar, scherp afstekend tegen de, met grijze wolken getekende, blauwe lucht. Ik fiets vandaag niet mijn favoriete gebied binnen: het noorden van Hoorn. Alles beter dan de Streek, de regio tussen Hoorn, Medemblik en Enkhuizen. Open vlaktes, kale populieren, grote boerderijen en af en toe kleine dorpjes. Her en der is men bezig met de weg op te kalefateren. Dat is wel nodig ook. 

Vlakbij Nieuwe Niedorp wordt de lucht donkergrijs. Geen ontsnappen meer aan. Ik zet mezelf voor de keuze: terug naar Hoorn of de geplande route vervolgen. Heel even laat ik me verleiden tot het volgen van de gemakkelijkste keuze, maar duik vervolgens toch de koude regen in. In Winkel klaart het op en rijd langs de Westfriese omringdijk in de richting van Medemblik. Was de lucht boven de Niedorpen donkergrijs, de naderende bui boven de Wieringermeerpolder is zo mogelijk zwart. Ik besluit bij de grasdrogerij af te slaan en te kiezen voor rugwind richting Hoorn. Wijs besluit. De hagelbui raakt me grotendeels van achteren. De striemende korrels slaan op mijn rug stuk; slechts een klein bijt in mijn gezicht. Blij met de rugwind voer ik het tempo op, de met mezelf gemaakte D1 belofte achter me latend. Dit is een noodgeval; hard rijden en mezelf warm houden. De hagelbui gaat over in een stevige regenbui. Geen vezel is droog. Mijn hand en fietsschoenen zijn dermate nat, dat ik er ongetwijfeld een middelgroot aquarium mee kan vullen.

In Hoorn moet ik wachten bij het verkeerslicht. 'Schiet op, schiet op!' Ik heb het zo koud dat ik verderop de neergaande spoorwegbomen onderdoor sprint, ondanks de aanwezigheid van gesignaleerde politiewagen. Thuisgekomen wurm ik me uit mijn koude, natte kleding en onderga ik een nieuwe martelgang: met koud lijf onder de warme douche. Leuke hobby dat fietsen. Ik had de keuze om lekker op de bank te blijven liggen (die van ons is namelijk heerlijk), maar toch 'een foute keuze, maar leuk dat ie was!'

Amstel Gold Race

Als het kalenderjaar op het eind loopt, wordt het tijd voor de evaluatie. Zo ook voor deze goedwillende amateur wielrenner. Om u als lezer niet lastig te vallen met al te uitgebreide details, deel ik slechts mede de toertochten en het er naar toe trainen erg gemist te hebben. Kortom: een doel stellen voor komend jaar. Vorig jaar was de geslaagde beklimming van de Mont Ventoux het enige doel. Daarna was het freewheelen. Ook leuk, maar het gaf me weinig voldoening. Ben je dan genezen van je eigen gestelde bezwaren ten aanzien van de toertochten? Neen! De drukte eromheen zal ik voor lief moeten nemen. Op tijd starten om de grootste drukte te omzeilen wordt het devies.

Momenteel heb ik twee doelen: Amstel Gold Race en de Superklassieker. Tochten niet te ver van huis, bekend en onbekend, bemind en onbemind, oud en nieuw, heuvels en kasseien. De Superklassieker combineert het Ronde van Vlaanderen met Parijs-Roubaix. In de maand april ga ik proberen 'goed te zijn'. Veenendaal-Veenendaal rijd ik traditiegetrouw en ditmaal als opmaat naar de Amstel.

De Amstel Gold Race. Vijf keer gereden, waarvan de eerste in natte omstandigheden. De honderd kilometer reed ik indertijd (2005) met John, Arjan en Rob. De vier jaren daarop volgend legde ik, telkens in gezelschap van John, de 150 kilometer af. Mooi parcours. Daarom ben ik mijn seizoen ook deels in Amstel Gold Race beleving gestart. Woensdag een dik uur op de Tacx met de AGR versie 2010. Donderdag een langere training buiten via Wormer en zaterdag in het echte Limburg.


Kasteel in afdaling Kasteelstraat
Limburg zaterdagochtend. Koud. Nevelig. Een voorzichtig streepte blauw met een flauw zonnetje. De auto heb ik in Slenaken geparkeerd. Doel is de Limburgse lopers aan te doen middels 80+ klimcadans en wattages tussen de 280 en 300 watt  om mezelf niet over de kop te rijden en de basisconditie te leggen. De eerste klim van de dag is één van de mooiste in deze regio: de Loorberg. Na de klim volgt de afdaling van de Gieveldstraat. Voorzichtig afdalen, beducht op glibberige bladeren kom ik Teuven aan. België dus. De volgende klim is de Crutzberg. Mooie klim door het bos. Het loopt erg lekker. Ik focus me op cadans, wattage en ademhaling. Ook de Kasteelstraat, Camerig en pas van de Wolfhaag lopen onverwachts goed. Onverwacht vanwege de weinige fiets en dus klimkilometers. Via de stadjes Moresnet, Montzen en Hombourg kom ik weer in Slenaken aan. Gemiddelde snelheid valt me mee: bijna 25 kilometer. Qua duurvermogen merk ik, net als donderdag, dat na twee uur de koek wel op is. Kortom: werk aan de winkel!

Nadine OK run

'Wat, ga jij hardlopen!? Ik dacht dat jij alleen kon fietsen.' De boodschapper had in eerste geen benul dat ik voorfietser voor de Nadine OK run 2012 was. Ik heb er overigens wel eens over nagedacht om ook te gaan lopen, maar mijn gewrichten laten de loopimpact niet toe. 

Zondag. Regen. Wind. Voorfietsen van de 10 km mannen en daarna de 20 km vrouwen. De start laat op zich wachten of beter gezegd de starter laat de lopers lang wachten. Na het startschot is het maken dat je vooruit schiet op de fiets. Een horde hardlopers komt me achterna. Bij de oude dijkdoorbraak valt de wedstrijd in een voorlopige plooi. Marathonschaatser Erik Jan Spijkerman ligt ruim aan kop en heeft een prachtige loop. Mijn medevoorfietser rijdt bij de eerste splitsing lek en rijd ik verder met Erik Jan. Enkele buien trotserend komen we bij Ootje Konkel aan en komen we terecht in de Kids Run. De situatie wordt enigszins gevaarlijk. Luid roepend probeer ik iedereen aan de kant te krijgen, zo ook mijn eigen vriendin.

In het park halen we de 5 km in. Ook hier tracht ik iedereen aan de kant te krijgen. Erik Jan wordt echter ingehaald en finisht uiteindelijk vrij kort achter winnaar Ruud Beerepoot. Naderhand komt Erik Jan me nog even bedanken voor het voorfietsen. Hij vertelt dat hij gisteren nog een marathon van 100 rondes te hebben geschaatst. Respect!

Daarna is het wachten op de eerste dame die bij Ootje Konkel langskomt voor de 20 kilometer. Inge Smit laat me niet lang wachten. Geflankeerd door twee lopers van de loopgroep Hoorn houdt ze een mooi tempo aan. De zon breekt door. De koude trekt weg uit mijn lijf. Wederom in het park aangekomen haalt ze nog enkele 20 kilometer mannen in. Tijdens het lopen vertelt ze dat ze nog 15 kilometer naar huis gaat lopen. Wederom respect! Ik feliciteer haar met de behaalde overwinning.

Ondanks de regen een prachtige dag met mooie sportmensen. Leuk om als vrijwilliger aan de slag te gaan, gecombineerd met een prima hersteltraining. Speel overigens met de gedachte om in mei 2013 voor de Nadine Foundation een biatlon (tijdrijden en lopen) te organiseren. 

Beemster

Na de kuch en rocheltocht van vorige week gaat het wat trainingen en gevoel betreft crescendo. Afgelopen maandag en woensdag twee heerlijke anderhalf uur trainingen afgewerkt onder een prachtige herfstzon met een straffe wind. Telkens verlaat ik Hoorn via de Westerdijk, het IJsselmeer met haar prachtige luchten aanschouwend en waar het groen links in de berm nog fier overeind staand. Maandag rijd ik mijn vaste trainingsrit via de prachtige dorpjes Beets, Middenbeemster, het-juweel-van-Noord-Holland-De-Rijp, Grootschermer en Schermerhorn. Ik voel me al stukken beter dan tijdens de training van afgelopen zaterdag. Kennelijk pakt het lijf de training en ritme weer snel op. Doet me denken aan een anekdote over levende legende Jens Voigt. Een toerrijder daagde hem eens uit en stelde dat als hij net zo vaak zou kunnen trainen als Voigt, hij hem op z'n minst zou kunnen evenaren. 'Je kan me voor een jaar in een doos stoppen en zoveel trainen als je wilt, als je die doos openmaakt spring ik eruit en rijd ik je waar dan ook af'. (Karsten Kroon: kronieken)

Rondje andersom rijden is een uitdaging. Ik durf zonder enige gene te beweren dat ik met ogen dicht nog de goede weg zou vinden van mijn vaste trainingsrondes. Andersom rijden doet me enkele afslagen missen! Ik rij door de 400 jaar oude Beemster. Unesco erfgoed. Ongelofelijk dat hier 1200 jaar geleden een riviertje genaamd Banestra door het omvangrijke veengebied stroomde. Ontginning van het veen leidde er toe dat hier een grote binnenzee ontstond. In 1607 besloot de gemeente Amsterdam het gebied met behulp van 43 poldermolens droog te malen. In 1610 zorgde een dijkdoorbraak ervoor dat het gebied weer onder water kwam te staan. Daarop begon men met de aanleg van ringdijken rondom het gebied en op 19 mei 1612 was de Beemster droog. Ruim 400 jaar later stop ik bij de kerk van Westbeemster. Prachtig gebouw. Opvallend een katholieke kerk in het overwegend protestantse poldergebied. Het gebouw tekent schitterend af tegen de donkere regenlucht.


Johannes de Doper kerk te Westbeemster
Zaterdag is de lucht grauw. Het waait hard. De brandweer takelt een in het IJsselmeer gereden auto uit het water (link). Remco en ik zetten via Middelie koers richting Purmerend om via Ilpendam naar Monnickendam te rijden. Langs de provinciale weg schroeven we het tempo flink op. We blijven geregeld boven de 40 kilometer en omdat we op de heenweg ook het gas hebben open getrokken prijkt er in Hoorn een mooi gemiddelde op de teller: 33,6 km/uur. Crescendo dus.

Wat betreft de fietsplannen en doelen gaat het ook crescendo. Afgelopen jaar heb ik ondervonden dat ik de toertochten en het toeleven naar deze tochten mis. Voorlopig ga ik voor de volgende trilogie:
- Veenendaal-Veenendaal
- Amstel Gold Race
- Superklassieker (beste van Vlaanderen en Roubaix).
Ook hebben we erg zin om in het voorjaar naar Mallorca te trekken. Na een jaar in een fietsdoos te hebben gezeten, spring ik er weer uit! 

Conditie

Weg, gewoon weg. Geen conditie meer. Amechtig hijgen en aanpikken. Volkomen en bloc op de kasseien van de Munnikenweg. Hartslag 183. Remco rijdt me los. Lekke band. Verroest CO2 patroon. Handpompen dus. Roestige luchtpijp. Kuchen en rochelen. Drie weken niets doen. Toch twee uur trainen. Je weet het: opnieuw beginnen. Al het begin is pijnlijk. Eveneens leuk.

Poepkade

'Wegens aanleg nieuwe asfaltlaag is de Poepkade slecht berijdbaar'. Daar sta je dan even voorbij Winkel. Vanochtend een kris-kras route gepland met als doel nieuwe wegen verkennen. De wind zou variërend uit noord dan wel noordwesten blazen; de route plan ik door Aartswoud en verder in de richting van Winkel en Schagen. 'Poepkade', een bijzondere naam realiseer ik me als ik het risico van wegafsluiting verkies boven zinloos andere richting trachten te zoeken. Gelukkig biedt collega Nico de volgende dag uitsluitsel. Eind 19de eeuw arriveerden in het maaiseizoen veel arbeiders uit het noordelijk deel van Duitsland. Zij werden door de lokale bevolking 'Poepen' genoemd. Op de kaart is de Poepkade overigens niet te vinden: Moerbekerweg wordt deze genoemd. 

Hoogbieren is de volgende weg met dito bijzondere naam. Even dacht ik dat de weg genoemd was naar de drie aanwezige wegwerkers met flinke buikomvang. Ook hier biedt collega Nico oplossing. Bieren zijn de boerderijen die vroeger op verhogingen van ongeveer een meter in het landschap stonden. 

Deze week heb ik louter D1 getraind. Afgelopen zaterdag met Jacques Beemsterboer de route van de Nadine OK run voorgereden. Op zondag 14 oktober begeleid ik de hardlopers van de 10 kilometer mannen en 20 kilometer vrouwen als voorfietser. Taak is richting aangeven aan de voorste lopers. Maandag en woensdag eveneens lekkere D1 ritten gemaakt. Een voorzichtig doel nestelt zich in mijn hoofd: Amstel Gold Race 2013.


Doping

'Heb je je doping genomen' klinkt het quasi grappig als ik in wielertenue richting fiets loop. In mijn amateuristische wereld is dit een geintje, maar ik kan me zo voorstellen dat menig prof hier behoorlijk aanstoot aan zal nemen. Je zult maar dag-in-dag-uit je scheel trainen, 60 wedstrijddagen hebben, zware valpartijen meemaken, door weer en wind rijden, driekwart jaar van huis, een salaris van een gemiddeld eredivisiespeler verdienen en dan voor bedrieger worden uitgemaakt!

Onze sport was de afgelopen weken weer eens flink in het nieuws. Dan bedoel ik overigens niet de geweldige Vuelta, maar de wederom in opspraak geraakte held Lance Armstrong. Ik zal mijn handen voor niemand in het vuur steken, maar wat voor zin heeft het om zijn Tour overwinningen van 13 tot 8 jaar geleden af te nemen! Wie is de volgende te ontmantelen Tourheld? Jan Ullrich? Nee, die is al zwaar verdacht én veroordeeld, maar zoals het er nu uitziet 'wint' hij drie Tours. Idee: laten we Fausto Coppi's graf schenden en wat DNA uit hem halen. Wellicht dat we hem nog ergens op kunnen betrappen! De geschiedenis veranderen heeft in deze weinig zin. Armstrong reed in een tijd waarin EPO gemeengoed in het peloton was. Blijft hij nog steeds de beste of is er iemand die denkt dat hij zonder doping een middelmatige renner met een laag arbeidsethos was?

Regelmatig erger ik me aan de berichtgeving rondom doping. Iemand de namen van de betrapte atleten tijdens de meest recente Olympische spelen onthouden? De meesten weten ongetwijfeld welke wielrenners onlangs 'betrapt' zijn. Deze namen stonden immers op teletekst pagina 101, terwijl de Olympische sporters nog niet eens de headlines van het sportkatern van teletekst haalden! Operacion puerto: het dopingschandaal rondom de Spaanse arts Fuentes. 200 namen van sporters worden genoemd, onder meer voetballers en tennissers. 57 namen komen naar buiten. Wielrenners! De rest blijft buiten schot. Hoe? Dankzij een zeer dubieus en maffieus systeem dat FIFA heet. Opvallend dat de Spaanse sporters en dan met name de heren voetballers het zo goed doen? Goed 'herstel' doet wonderen. Ik baal er verschrikkelijk van dat mijn sport zo vaak door het slijk gehaald wordt. Dat het daar zelf ook verantwoordelijk is, concludeer ik in.

Maandag overigens een heerlijke rit gereden. 105 kilometer met 32,8 gemiddeld. Ruim dus de tijd gehad om dit blogstuk te componeren. Leuk moment tijdens de rit: twee files meegemaakt en dat beiden met koeien. Zie hieronder.


File van koeien nabij Durgerdam
File van 'heilige' koeien bij Purmerend
Maar om op de vraag 'heb je je doping genomen' terug te komen zal ik naar eer en geweten een volmondig 'ja' als antwoord geven. Ik zit tot mijn nek toe vol met doping. Hoe mijn dopingprodukt heet? Ik zit aan de ITL: inzet, toewijding en liefde. Of ik dan ook even mijn leverancier wil vermelden? Zonder naam en toenaam: ik woon ermee samen en dan bedoel ik niet onze poezen Wous en Bobbie. Die kunnen gezien hun inspanningsniveau namelijk wel een shotje dope gebruiken.

Afwisseling

Nederland is gewoon een mooi land, alhoewel ik dit altijd anders heb gezien. Deze week een training in het Noord-Hollandse met Jan gedaan, de rest in de glooiende delen des lands. Woensdag reden Roos en ik rondom Rhenen, waar we de Grebbeberg als eerste hindernis hadden, om achtereenvolgens de Koerheuvel, Dikkeberg en Amerongse berg te nemen en uiteindelijk bij de pont van Amerongen uit te komen. Via de Betuwe reden we terug, mezelf verbazend over de veelzijdigheid van Nederland dan wel deze regio. Bossen, heuvels (twijfelglooiingen volgens Iris), rivier, uiterwaarden, weide en veel fruitteelt. Dit alles is bijna in een shot te vangen én met een verdwaalde ooievaar vervolmaakt. 

Afgelopen dagen zijn we in Maastricht, waar we bij aankomst een rit rondom het Jekerdal maken. Nadat we een cappuccino in Maastricht hebben genomen, knoop ik er nog wat kilometers aan vast. Via st. Geertruid beklim ik achtereenvolgens de Wolfsberg, Loorberg, Kruisberg, de-klim-die-je-niet-mag-laten-liggen Eyserbosweg en het Sibbergrubbe als laatste. Met bijna 90 kilometer kom ik redelijk uitgewoond in Maastricht aan.

Zaterdag is het prachtig weer, in tegenstelling tot de rest van het land, wat uitnodigt voor weer een rit. Voerstreek dus. Roos zet met in Visé af en trouw volg ik mijn eigen geplande route. Links, rechts, klimmen, dalen, vergezichten, kleine dorpjes, bospercelen: de Voerstreek ten voeten uit. Prachtig! Enig nadeel zijn sommige wegen. Het mag de naam weg overigens niet dragen. Je zou je vee er nog niet overheen sturen. Het asfalt, inclusief grind, lijkt uit een helikopter kokend en wel naar beneden te zijn gegooid. De herstelwerkzaamheden aan het wegdek zijn vermoedelijk op dezelfde manier gedaan. 

Het leuke van een route ontwerpen is, naast het ontdekken van nieuwe wegen, het opnemen van nieuwe of juist ontwijken van bekende kuitenbijters. De Halembaye is zo'n obstakel dat ik graag links laat liggen. Steile klim, rechtdoor, drukke weg, voorbij zoevende auto's, reden te meer de hufter niet in het parcours op te nemen. Kennelijk was ik er tijdens het plannen van mijn route niet alert genoeg op, want wat kom ik tegen...Gelukkig rijdt er een groep fietsers een stuk voor me, wat uitnodigt om ze voorbij te rijden. Het gaat lekker wat de Halembaye tot mijn vriend van deze dag maakt.

De Voerstreek mag dan wel geen Nederland zijn, maar wat ik deze week aan landschappen heb mogen aanschouwen. Nederland is gewoon een mooi land.

Oostenrijk

‘I hurt myself today’, zingt Samir regelmatig en voor de verandering ben ik het met hem eens, terwijl ik de stroken Oostenrijks asfalt tracht te verteren. 12%, 13% en dat voor een aantal kilometer lang. Gelukkig is het niet warm zoals in Toscane. De zon gaat regelmatig achter een flinke wolk schuil, wat mij de nodige verkoeling biedt. Het gaat overigens lang niet onaardig. Ik ben voor dit soort werk overigens net even te zwaar gebouwd cq te weinig kracht. 8% en 9% kan ik nog redelijk tot goed aan, maar dit beulswerk..... Het uitzicht is overigens schitterend.

We zijn op de weg terug naar Nederland en traditioneel onderbreken we de reis in het Oostenrijkse Brixlegg bij Frau Fong. Brixlegg ligt 20 kilometer ten oosten van Innsbruck en het uitzicht op de met naaldbomen begroeide puntige bergen is hier schitterend.

Rond drie uur ’s middags stap ik op de fiets. In Italië heb ik een leuke rit gepland, eerst een lopende klim achter Brixlegg met Roos en daarna naar Hochfügen. Helaas zit het tochtje met Roos er niet in. Aan het einde van onze laatste tocht in Toscane, afdalend over de strade Bianche naar Tregole, is ze vervelend gevallen. Ondanks de betrekkelijk lage snelheid zorgen de stenen voor een lelijke verwonding.

Wat is het Oostenrijks decor toch anders dan de Italiaanse! De droge en dorre akkers hebben plaatsgemaakt voor fris groen. Geraniums sieren de typische Oostenrijkse chalets. Puntige witte kerken steken boven de overwegend witte huizen in het groene dal uit. Deze sierlijkheid wordt door machtige bergwanden geflankeerd. Bijzonder hoe lieflijkheid en ruigheid elkaar zo kunnen ontmoeten.



In het dorpje Fügen wacht de klim waarop ik mezelf flink pijn doe. Eenmaal op 1200 meter hoogte vlakt de weg af en rij ik door alpenweide waar  ’s winters flink geskied wordt. Nu worden de weidse vlakten door andere kuddedieren bevolkt. De top komt in zicht. Top? De weg houdt simpelweg op in het skioord Hochfügen. Onder het plaatsnaambord Hochfügen hangt een bord waaruit blijkt dat hier de finish van de eerste etappe uit de ter ziele gegane Deutchland Tour lag. Enig speurwerk levert me de informatie op dat Linus Gerdemann primus is op de klim met Bauke Mollema op een mooie 6de plek. Gerdemann wint overigens deze editie van de Ronde van Duitsland. Mollema maakt de hele ronde indruk!

Na de lastige afdaling vol met klaterende bergstroompjes kom ik moe maar voldaan in het hotel aan. De vakantie zit erop en de laatste berg van 2012 is beklommen. Douchen en aan de Oostenrijkse hersteldrank.

Monteriggioni

Op het terras is het niet warm. ‘Slechts’ 32 graden en dat om twee uur. Ik loop wat te dralen. Verder lezen in het boek van Thomas Dekker of toch de wielerkleding aantrekken. Thomas legt het af en even later daal ik af naar Castellina Scalo en Monteriggioni. Het is ontegenzeggelijk warm; heet! Een warme föhnwind staat vanaf Monteriggioni naar het dorpje Strove. Op de dorre bruine akkers ontwaar ik zowaar een kleine wervelwind van een meter of tien hoog. De training van vandaag wordt niet al te intensief; intensief is onmogelijk met het oog op reëel ontploffingsgevaar vanwege de hitte. Niet alleen ik heb last van de warmte. Het landschap eveneens. Even verderop, tijdens de beklimming van de Montemaggio ontwaar ik een bosbrand. In het dorpje Scorgiano ruik ik zelfs de brandgeur. De beklimming van de Montemaggio van deze zijde is vrij zwaar. Ik heb deze weleens met de Ventoux vergeleken, waar het niet dat er ook gemakkelijke stroken alsmede korte afdalingen inzitten. Tijdens de beklimming heb ik regelmatig zicht op de prachtige vallei met het stadje San Gigminano met haar hoge torens in de verte. 

Monteriggioni
Na de top zet ik de afdaling in de richting van Siena in. De föhnwind blaast me in het gezicht. Ik twijfel over de te nemen terugweg: Badesse of via Castellina Scalo. Ik besluit naar Scalo te rijden om wederom langs het oude Monteriggioni te fietsen. ‘Dat zijn geen torens, maar reuzen die tot hun middel in de helleput steken,’ corrigeert de Romeinse dichter Virgilius Dante in het 31ste Canto van Inferno in de Divina Commedia. Het stelt Dante niet gerust, ‘want zoals Monteriggioni zich boven op zijn ronde omwalling kroont met torens, zo torenden daar de gruwelijke reuzen met de helft van hun lichaam boven de rand uit die de put omgeeft. Dat de dichter bij de veertien torens dacht aan verschrikkelijke reuzen, geeft aan hoe huiveringwekkend het silhouet van de vesting Monteriggioni moet zijn geweest. De vesting diende een louter militair doel. In 1213 bouwde Siena het kasteel op de grens van haar gebied om zich te verdedigen tegen de inwoners van Firenze. Ik heb Monteriggioni al regelmatig gezien, maar blijf het, net zoals Dante, een indrukwekkend gezicht vinden.

In Castellina Scalo besluit ik om mijn leegstaande bidons bij te vullen. Ze staan al een tijdje leeg. Ik weet een kleine kroeg waar ik bij kan vullen, maar waar een verschrikkelijk chagrijnige man de eigenaar is. Gelukkig kom ik een casa dell’ acqua tegen. Ik vele dorpjes zijn gebouwen waar je water kunt bijtanken. Een aantal Scalinezen staan hun flessen bij te vullen, maar ze laten mij ertussen om mijn bidons te vullen. Als toetje volgt de lange en drukke klim naar Castellina. De temperatuur loopt op tot ongeveer 33 graden. Schaduw is er nauwelijks. Ik puf me naar boven. Gelukkig verschijnt er een wolk voor de zon die de temperatuur tot een aangename 29 laat dalen als ik in Castellina aankom. 

Toscaanse week

Dinsdag 31 juli (gpslink): klimmen geblazen
Vandaag ga ik eens kijken hoe het met de benen zit. Na Castellina daal ik af naar Molino Nuovo. Dalen is een kunst. Het vraagt concentratie, je één met de fiets voelen, durf en vooral vertrouwen. De eerste dagen daal ik altijd vierkant, nu laat ik de fiets lekker lopen en durf snelheid te maken. Twee voor me gestarte auto’s haal ik vrij gemakkelijk bij en in. Bij de laatste inhaalmanoeuvre gaat het bijna mis; ik ga te snel naar rechts en zie de bumper vlak achter mijn wiel. Ik verontschuldig me.


Na de afdaling klim ik een lekkere cadans naar Panzano. Ik houd het rond de 10 minuten vol. Daarna moet ik gas terugnemen. Mijn conditie en kracht is niets meer vergeleken met vorig jaar. Elk jaar een ander jaar denk ik maar. Ik heb nu de druk niet meer van het ‘moeten’ trainen. Fit blijven en genieten is het devies.

Na Panzano, een schitterend op een top van een heuvel gelegen dorpje, zoals zo velen Italiaanse dorpen zijn, gelijkend op adelaarsnesten, in vroegere tijden aangelegd om amechtig de vijand in de gaten te houden, daal ik af naar Greve in Chianti. Vele dorpjes en stadjes eindigen op Chianti, het gebied ten noorden van Siena waarin ik vele kilometers hoop te maken. In de jaren ’60 was dit overigens een vrij arm agrarisch gebied; zo arm zelfs dat de boeren er de brui aan gaven en naar de stad trokken. Tot de Engelsen de schoonheid van het gebied erkenden, verlaten boerderijen opkochten en opknapten. ‘Chiantishire’ is dan ook de Engelse bijnaam van dit gebied. In het vrij drukke centrum van Greve sla ik rechtsaf voor de eerste passo van de dag, luisterend naar de naam Passo di Sugame. De vrij beboste helling biedt volop schaduw en relatieve koelte. Ik houd wederom tien minuten goede druk op de pedalen en zak daarna wat weg in overdenkingen. Zo ver zelfs dat ik niet direct bemerk lekker aan het klimmen te zijn. Boven op de passo houd ik even halt voor een foto. Tijdens het afdalen word ik door een steekvlieg, die zich in mijn shirt ophoudt, lastig gevallen. Stoppen, het beest verjagen, krabben, jeuken en verder dalen.
Valico betekent passo

De volgende klim is niet evident. Gemiddeld stijgingspercentage van slechts 5,5% welke door de vele vlakke stroken wordt gedrukt. Veelvuldig geeft de Garmin 8 tot 12% aan en dat is, zeker niet in deze onbeschaduwde helling en bijbehorende hitte, niet mijn sterke punt. Redelijk uitgepierd kom ik boven op de Valico del Morrelino met 747 meter een hoog punt in de omgeving. Vlak voor de top loopt er een weg naar de top luisterend naar de naam S. Michele met een hoogte van 892 meter. Foto maken voor mijn trouwe blog volger Michèle, maar gezien de conditie van het wegdek (en die van mezelf) heb ik me er niet aan gewaagd. De afdaling van de Morrelino is ronduit gevaarlijk. Stroken van 15% eindigend in scherpe haarspeldbochten afgewisseld met tegemoet komend om zich heen kijkend en dus niet oplettend toeristisch vakantieverkeer. Gevaarlijke combinatie. Blij dat mijn remmen goed werken.

Het laatste stuk is klimmen en dalen van Radda naar Castellina. Een hongerklop doet haar latente aanwezigheid mij ervan bewust worden dat het fysieke einde daar is. Ik plug mijn oortelefoons in, playlist Iron Maiden, en rijden maar. De eerste tonen van Ghost of the Navigator doen mijn honger vergeten en krijg plots mijn benen van vorig jaar terug. Wat kan muziek toch motiverend werken? In casa Stolk schuif ik een hersteldrank naar binnen en geef me over aan de god van de slaap. Herstellen maar.

Donderdag 2 augustus (gps link): afdalen geblazen!
Je kunt pas dalen als je je fiets kent. Dit wordt de derde rit met Roos. Voor haar is het niet alleen kennis maken met de fiets, schakelen en remmen, maar ook leren klimmen. Dit gaat haar erg goed af. Met een mooie cadans klimt ze naar Castellina. Maar wie klimt moet dalen! De afdaling net buiten Castellina gaat alweer beter dan vorige keer. Ditmaal afdalen op de handgrepen. We hebben afgesproken een half uur richting Radda te fietsen. Het is rond half tien, de temperatuur klimt alweer in het kreupelhout langs de SR429 naar Radda. We komen verder dan ik had verwacht. Als we doorrijden is het dalen naar Radda, maar verstandig als we zijn, de conditie moet worden opgebouwd, draaien we om. Roos krijgt lol in het dalen. Achter haar aan dalend kan ik haar mooi filmen alvorens we naar Castellina klimmen. Thuis gekomen hebben we 23 kilometer gemiddelde snelheid gereden. Hartstikke mooi. Roos wil volgende keer om zeven uur vertrekken en dan Radda halen. We gaan het beleven; een van ons twee is immers een latent uitslaper…

Vrijdag 3 augustus (gps link): cartograaf
Als kind vond ik het heerlijk om voorgelezen te worden. Zelf lezen was ik wat minder enthousiast over, behalve als mijn vader de atlas uit de kast trok en wij samen diverse kaarten gingen bekijken. Wij hadden daar een werkwoord voor: atlassen. Tot op de dag van vandaag ben ik nog steeds verslingerd aan de atlas. Vrienden en kennissen kunnen wat mij betreft hun boekenkast tot in de hemel prijzen, als er een atlas ontbreekt blijft het voor mij een tweedehands boekenwinkel.

Voor ons vertrek naar Italië heb ik me weer uitgebreid op de kaart van deze omgeving gestort om vervolgens via internet nieuwe weggetjes in te tekenen en naar de Garmin te laden.
Vandaag is het tijd om nieuw gebied te verkennen. In een lethargische staat hijs ik mezelf op de fiets om halverwege tussen Casetllina en Radda te ontwaken. Normaal gesproken rijd ik door Radda, maar neem vlak voor Radda de afslag naar Lecchi in Chianti. Een prachtige. Links van me lijkt het dorpje Radda op me neer te kijken. De weg is prachtig omzoomd met zomergroen eikenhout dat voldoende schaduw en koelte geeft tijdens de beklimming. Ik bevind me in een enigszins dorre en verlaten woestenij en onmiddellijk gaan mijn visuele zintuigen openstaan. Ik tracht alle nieuwe indrukken in me op te nemen, maar deze worden ruw teniet gedaan als ik Lecchi binnenrijd. Wat een prachtig dorpje! De bedrijvigheid van de inwoners valt me op, alsmede het prachtig kerkje. Na enkele foto’s te hebben genomen rijd ik naar Castello di Brollio. Prachtige klim. Veel schaduw. Niet steil. Halverwege de klim volgt een afslag naar links die ik, na de top en afdaling te hebben genomen, neem. Ik geef vijf minuten gas en direct valt me op dat dit goed gaat. Krijg ik mijn vorm terug?


In het dorpje Castagnoli twijfel ik: links is Gaiole en rechts is Monteluco. Klinkt leuk en als veel klimmen. Origineel genoeg begint de klim met een afdaling. Ook deze klim is prachtig en biedt uitzicht op Siena in de verte. De top ligt op bijna 800 meter. Halverwege los ik een raadsel op. Vanaf ons huis hebben we namelijk zicht op een prachtig heuvellandschap. Sinds vorig jaar meen ik op de top van een van de heuvels een kasteel te onderscheiden. Mijn nieuwsgierigheid noopt mij tot onderzoek en vandaag constateer ik dat het bouwsel een naam heeft: Castello di Starda.


Monteluco is een doorgeefpost van radio, televisie en vermoedelijk ook GSM signaal. Omdraaien, dalen in de richting van Gaiole en daar de, voor mij nieuwe weg, naar Radda nemen. Halverwege ontwaar ik een prachtig Soestdijk-achtig paleis in het heuvellandschap. Ik ga nog op zoek naar de naam.
Voor  Radda overval ik een benzinepomp voor water. Mijn bidons staan al geruime tijd op Sahara niveau. Nog even omhoog naar Radda, afdalen en rij naar Castellina. Met 84 kilometer in de benen en ruim 3 uur is dit een fantastische training geworden. Crescendo.

Zaterdag 4 augustus (gps link): de Italiaan
In een relatief kort tijdsbestek van een jaar ben ik al vier keer in dit heerlijke gebied geweest. Een fractie van het aantal bezoeken dat Roos hier heeft afgelegd. Ze kent daarom ook veel mensen in de omgeving. Italianen uiteraard. Vandaag mijn vuurdoop: fietsen met een Italiaan. Paolo is sinds jaren een vriend van de familie en woont in Castellina. Om negen uur geven we acte de présence voor zijn huis aan de hoofdstraat. We zetten koers naar Radda. Paolo heeft door de jaren heen een mooi scala aan Nederlandse woorden opgebouwd, en niet louter en alleen de slechte woorden. ‘Even wachten.........pizza!’ is één van de hilarische voorbeelden. Conversatie is redelijk mogelijk, daar ik wat Italiaans begin te verstaan en hij redelijk Nederlands verstaat. We kletsen wat tijdens het klimmen en het afdalen alvorens in Radda aan te komen. Roos heeft de rit erg goed doorstaan. Ze vindt het bijzonder grappig ons te zien kletsen en vooral gebaren, terwijl zij volle bak aan het rijden is. Haar conditie gaat daarentegen met sprongen vooruit. Op het dorpspleintje vullen we de bidons en rijden terug naar Castellina. Daar komt de echte Italiaan in Paolo naar boven. Brilletje modieus op de helm, een ciao hier, een buongiorno daar en we houden bezweet halt in de Chiantibar voor de cappuccino. De eigenaar, Andrea, maakt naast de heerlijke koffie ook een kopje chocolademelk voor de nodige koolhydraten. Paolo vult breeduit lachend zijn koffie met de nodige zucchero. We kunnen natuurlijk dezelfde weg Castellina uitrijden, maar de Italiaan in Paolo staat wederom op. Alles tot in de puntjes in orde ‘fietsen’ we door het, vanwege de wekelijkse markt, overvolle centrum. Uiteraard wordt iedereen gegroet. Mooi!

Hondenleven

Mijn evenbeeld na rit van zaterdag

Onze honden Looky en Torro kunnen zich hier naar hartenlust uitleven.  Met hier bedoel ik het warme en zonnige Toscane overigens. Terug naar onze viervoetige vrienden; zij lagen na een uitgebreide wandeling letterlijk met de tong op de grond. Zwaar hijgend lagen ze bij te komen, een stoomlocomotief imiterend. De twee honden doen me denken aan wielrenners in het algemeen: zichzelf uitputtend, doorgaand tot het einde, niet uitmakend in welke omstandigheden zij zich in bevinden en trouw de orders van de coach opvolgend. Met name Looky doet me denken aan mezelf de dag ervoor. Einde van de zaterdagmiddag vertrok ik, nadat Vino de Olympische wegwedstrijd (helaas) had gewonnen.  De thermometer gaf 35 graden aan en ik dacht: ‘dit wordt een lekker ritje’. Een uurtje later dacht ik er anders over. Geen macht in de benen, overkookte hersenpan, benauwde longen en tong, gelijkend Looky, op het stuur. Gelukkig bracht de afsluitende rit met Roos me in een betere stemming.

Met enig argwaan ten aanzien van mijn fysieke gesteldheid stap ik dinsdag op de fiets. Het is relatief vroeg, negen uur, en rijd richting Radda. Prachtige weg, mooie uitzichten en heerlijk koel. Ik heb mezelf, en Roos, plechtig beloofd het rustig aan te doen. Uitgezonderd het korte klimmetje naar Radda slaag ik hier behoorlijk in. Ik vervolg mijn rit via een korte klim en lange afdaling naar Gaiole in Chianti. Daarna volgt de enigszins saaie weg naar Siena. De warme wind staat vol op de kop, de temperatuur stijgt naarmate ik Siena nader. Deze rit is een kopie van een rit uit 2011. Toevalligerwijs ook mijn tweede rit. Weet wat er gaat komen: Strade! Ik duik de strade afdaling in en houd halt vlak voor de beklimming. Deze klim vormde in maart 2012 de beslissing van de wielerklassieker Eroica Strade Bianche, waar Fabian Cancellara de rest fietsles gaf en knalhard wegreed en zo de wedstrijd naar zijn hand zette. Vorig jaar reed ik hier tot twee keer toe lek, nu blijft me dit ongemak bespaard. Spoedig nader in Quercegrossa, waar een prachtig zwembad wacht. De temperatuur is momenteel 35 graden, maar heb er minder last van. Kennelijk zijn we naast honden ook kikkers. Gooi een kikker in kokend water en hij zal er uitspringen. Gooi een kikker in koud water, warm het op en de kikker zal vervolgens het loodje leggen. Zal wel geen kikker worden, hond zijn is al meer dan genoeg.



Meer dan asfalt

De Meester Haye school in Beets blijft open. Wat staan die tuinen mooi in bloei? Moet je die wolken zien! Ik val van de ene in de andere verbazing. Geen tunnelvisie vandaag. Deze middag is mijn blik gericht op de omgeving en niet louter en alleen op het asfalt en de Garmin met haar wattages en hartslagen. Met Roos rijd ik een herstelrit, ofschoon ik moet opletten met deze terminologie. Herstellen is erg persoonlijk en kan, zo heb ik ondervonden, 'demotiverend' voor de ander werken. Twee weken geleden met Roos een prachtige rit rondom Veenendaal gemaakt, waarbij mijn kompaan af zat te zien en ik de rit achteraf als herstelrit categoriseerde. 

Zowel zaterdag als dinsdag heb ik wat korte tijdrittrainingen afgewerkt. Met Rick dinsdag in de Mijzepolder blokken gereden. Gisteren heb ik een blok van 10 minuten gedaan. De alcoholische versnaperingen van vrijdag speelden me redelijk parten. Tien minuten aan 300 watt is niet erg bijzonder. Dinsdag was ik contenter met mijn prestatie: 5 minuten rond de 350 watt. Blijkt eens te meer dat alleen afzien niet alleen zwaarder is maar ook de prestaties drukt.

Nog een week school en dan vertrekken we naar het heerlijke Toscaanse landschap. Gisteren heb ik een aantal prachtige routes op de computer voorbereid. Kan niet wachten op daar af te zien én te genieten van de Toscaanse schoonheid (van het landschap). 

Trainingsweek

Deze week eindelijk weer lekker kunnen trainen. Vijf dagen 9 uur op de fiets, 300 kilometer met een gemiddelde van 31,3 kilometer. Heerlijk gevoel om weer aan de slag te zijn.

Maandag en dinsdag staan in het teken van ruim een uur D1 training en lekker het gevoel weer oppakken. Wat is dat dan: het gevoel oppakken? Wat voor mij geldt is lekker draaien met een mooie trapfrequentie rond de 90 omwentelingen, de hartslag in de d1 zone en vooral de fiets aantrekken alsof het een kledingstuk betreft. Nu helpt het als op de stuurpen een splinternieuwe Garmin edge 800 prijkt. De oude 705 functioneerde slecht; viel regelmatig uit en dat bevordert de geestelijke rust op de fiets niet bepaald.

Samen is niet alleen. Waren maandag en dinsdag solo trainingen, vanaf vandaag rijd ik regelmatig in gezelschap. Woensdagmiddag start ik aan het begin van de middag. Ik train solo anderhalf uur om in Hoorn oud leerling Iris op te pikken. Samen met Iris rijd ik naar de Mijzepolder om daar twee blokken in D3 zone af te leggen. Het gaat redelijk goed. Ideale combinatie trouwens om eerst solo te rijden en daarna met iemand om zo voldoende duurkilometers in de benen te krijgen. Vrijdag hetzelfde laken een pak; eerst solo anderhalf uur en dan weer in Hoorn aankomen. Nu zijn mijn metgezellen Remco en Bart. Met z'n drieën rijden we naar Edam, waar ik halverwege vriend en bloggenoot Arjan in een flits ontwaar. Een kleine pitstop in de Kaasstad om vervolgens via Kwadijk in Middenbeemster aan te komen. Met enkele tussensprintjes arriveren we in Hoorn. Helaas staat de Garmin op 97 kilometer. Wat te doen? Via het Keern terug? Nee, dat mooie gemiddelde van 33 wil ik vooral houden. Omdraaien is het devies en met 107 thuiskomen.

Roos op de Defensieweg
Zaterdag is prachtig. Er staat niet al te veel wind in Veenendaal, onze Treks staan tegen de auto in de zon te blinken, Roos is omgekleed en klaar om haar eerste hoogtemeters te maken. Met veel zin maken we ons verder gereed. Plots slaat er een soort schrik me om het hart; mijn schoenen vergeten! 'Sukkel' zeg ik tegen mezelf. 'Wat nu te doen?' Oplossing ligt dichtbij. Eerst deels terug omkleden, fietsen de auto in en naar Rein Veenendaal, de fietsenzaak in Veenendaal om nieuwe schoenen te kopen. Ik loop tegen een mooi stel witte Northwave raceschoenen aan en met enige vertraging rijden we dan nu eindelijk. Het eerste obstakel is de Amerongse berg. 'Denk aan je ademhaling' breng ik mijn nieuwbakken fietsmaatje bij. Roos klimt in een mooie cadans omhoog. De Defensieweg is de volgende beproeving om in Rhenen de Koerheuvel af te dalen om bij De koning van Denemarken op koffie en ice tea audiëntie te komen. Via de Oude Veenendaalse Grindweg rijden we terug. Roos legt er een lekkere plaat op; flinke stukken rijden we boven de 30. Voldaan gaan de Treks weer de auto in. Hotel Figi in Zeist met 's avonds heerlijke sushi en afsluiten met de film Amsterdamned vervolmaken deze prachtige dag.

Voerstreek

‘Voorbij Visé richting Luik en na drie kilometer linksaf richting Richelle. Een prachtige klim!’ De verkoper van George Walstock in Maastricht beveelt me deze route aan, terwijl Roos zich haar nieuwe fietskleding aan het aanmeten is. Ik heb echter al een route gepland. Even na elf uur rijd ik langs de Maas naar het zuiden. Tijdens de eerste klim voel ik de vermoeidheid van vier dagen kamp en tevens 120 kilometer met 16 tot 36 kinderen fietsen. De tweede beklimming van de dag is de Halembaye van de noordzijde. Een eenvoudige klim. Deze zijde is niet te vergelijken met de kant die de Amstel Gold Race jaren aandeed. Die zijde wordt vandaag door veel andere wielrenners aangedaan. Limburg Mooiste is vandaag. Ik had nog even overwogen om hieraan mee te doen, maar verkies de vrijheid boven het wringen.

Vrijheid ondervind ik klimmend naar Richelle. Schitterende klim. Bovenop rij ik door naar Dalhem en geniet van het fietsen door de Voerstreek. Zoals ik al in eerdere posts liet doorschemeren is de Voerstreek zo mooi en rustig. Een dikke aanrader. De willekeurig geplande route is zeer verrassend. Ik daal wegen af die ik normaliter beklim en andersom. Tegen enen begint mijn maag wat te knorren. Aubel is slechtst vier kilometer verderop. Lunchtijd. Een eclair en een rijsttaartje vormen mijn lunch.

Visé komt weer in zicht. Door mij snel omgedoopt tot RoosVisé. Nu is de Halembaye een ander kopje thee. Tot mijn verbazing word ik aan de voet van de klim ingehaald, terwijl ik met 400 watt omhoogrij. Ik rij groepen renners voorbij.

Belgisch Limburg. Nog nooit geweest. De eerder genoemde verkoper raadde het gebied mij aan. De Garmin leidt mij door dorpjes en langs akkerbouw. Licht glooiend heuvellandschap doorklieft met Belgische betonplaten. Af en toe een boerderij en een bossage. De groene graanvelden lopen over in de staalblauwe lucht. De enige kleurtekening is het rood van de klaproos.

Plots volgt een technische afdaling. Ik rij hard, te hard en moet vol in de ankers om niet een Belgisch stel met Belgisch hondje onder de Nederlandse wielen te krijgen. Nog even het Albertkanaal over en via het Jekerdal arriveer ik in Maastricht. Daar ligt mijn laatste doel. De St. Pietersberg. Redelijk steil, kort en bovenop met een prachtig panorama op de hoofdstad van Limburg. Morgen deze met Roos doen?

John's Ventoux

Een aantal maanden geleden heb ik het met Rob erover gehad, dat dit jaar enigszins bijzonder is, want hij is veertig geworden en ik word zestig in augustus. Dat betekent samen honderd en dat mag toch wel speciaal genoemd worden. Nadat alle voorbereidingen getroffen waren, een bijeenkomst gepland en de Nadine Foundation het doel werd, zijn we woensdag richting Provence vertrokken en donderdag bij het huisje gearriveerd.

Zaterdag is het zover. Maar voordat dit kan plaatsvinden, moeten er op donderdag en vrijdag nog de nodige inspanningen worden gepleegd. Nadat we donderdag arriveerden, snel de auto uitgepakt en we konden eigenlijk niet wachten om de stalen, pardon aluminium/carbon, ros te beklimmen. Een rondje gemaakt van ongeveer 30 km. De spieren zijn los. 

De volgende dag was de planning in de ochtend te fietsen met Erik en Danilo. Die nacht regende het bij voortduring en die ochtend kon er niet worden gefietst. Balen natuurlijk, de planning loopt in de war en morgen is ‘de tocht’. Het alternatief was het programma dan om te draaien en hebben we twee caves met een bezoek vereerd. Wijntje geproefd, niet te veel, want dan kan ik het vanmiddag wel schudden. Tegen het eind van de middag, het weer klaarde enigszins op, zijn we op de fiets naar Malaucène gereden. De eerste echte klim is daar. Het begin is weer even wennen, het ritme moet nog worden gevonden. Maar geleidelijk gaat het beter en blijkt dat we toch zo’n 13 km aan het klimmen zijn geweest. We keren om en gaan als een beest naar beneden, snelheden van 60 km worden moeiteloos overschreden. De afdaling was groots en we fietsten weer terug naar camping ‘Carpe Diem” in Vaison la Romaine. Ik heb het gevoel dat dit een goede generale was. Maar dan slaat toch de twijfel toe, moet ik een bergverzet plaatsen. Ik laat me adviseren. Nee, dat is niet nodig, morgen is minder zwaar dan vandaag.

Het is zaterdag, het is zover, het weer ziet er goed uit. De fiets, bidons en kleding worden in orde gemaakt. De spanning en nervositeit nemen toe. Ik ga stokbrood halen en met z’n allen ontbeten. Brood met jam en pannenkoeken met suiker worden verorberd. De koolhydraten zijn binnen.

Dan stappen we in de auto en rijden naar de uitgang van de camping, daar staat de familie van Driel al klaar. We rijden eerst naar Malaucène, maar onderweg merk ik, dat ik niet alle spullen heb meegenomen. Dat betekent draaien en terug naar de camping. De familie van Driel rijdt vast door en gaat de gehuurde fietsen ophalen. We ontmoeten elkaar bij de fietsenwinkel en rijden vervolgens door naar Bedoin.

Op het parkeerterrein aan de voet van de berg, kleden wij ons om. Iedereen is klaar voor vertrek, zeggen de vrouwen en de kinderen hun moeder gedag. We wensen elkaar succes en sterkte toe.

Het begin gaat vrij aardig, het percentage loopt langzaam op naar 6%, totdat ineens de steilheid toeneemt naar 10%. Dit zal zo’n 10 km aanhouden. Tijdens de klim hoor ik de ‘gillende’ meiden langs scheuren. Even verderop word ik op de gevoelige plaat vastgelegd. Ik ben boos op mezelf. Ik zit al op het kleinste blad voor en ik moet nog zo ver. Had ik het advies maar in de wind geslagen en zelf de keuze gemaakt een ander verzet te nemen. Maar ja, nu is het te laat, fietsend gaat dat echt niet lukken.

Ik word verrast, Sylvano komt naast me fietsen en moedigt mij aan door te zeggen: “Zwaar, hé John” en fietst in rap tempo bij mij vandaan. Het wordt bijten, de kilometers vorderen. Het is zwaar. Voor zit ik namelijk al op het kleinste blad en achter op het grootste. Ik heb geen uitwijk mogelijkheid meer. Een Engelse lady komt naast mij fietsen en we maken een praatje. Zij vertelt, dit is nog zwaar maar bij chalet Reynard, neemt de zwaarte af. Onderweg kom je ook steeds weer dezelfde toeschouwers tegen, die zich ook verplaatsen en je aanmoedigen. Deze oppeppers heb je nodig.

Ik kom Erik tegen en vraag hem hoe ver we zijn, ik verstond kilometer 11 of 12. Dat was even een teleurstelling, chalet Reynard is dan nog 5 à 6 km. Het blijkt dat we al verder zijn dan we denken en chalet Reynard zie ik opdoemen, het is geen fata morgana, maar echt zo. Hier slaan we linksaf, maar niet voordat Erik eerst nog bedelt voor een volle bidon. Het laatste stuk van de klim gaat beginnen. We hebben een redelijk tempo, maar ik hoor gekraak achter mij, de ketting van Erik is eraf. Ik kijk wel om, ik twijfel wachten of doorgaan. Ik kies voor het laatste en draai de pedalen in een goed tempo rond. De wind neemt toe en hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Het is een prachtig gezicht, de ruige top komt komt naderbij. Ik voel me goed, ik begin ook een beetje te herstellen. Ineens hoor ik de naam van Sylvano tegen de berghelling galmen. Ik schrik en stop. Kijk achterom of er niets met hem is gebeurd, maar zie niets. Ik stap weer op, maar het tempo en regelmaat laten iets te wensen over. Nog een paar bochten te gaan. Rob komt samen met Danilo bij me rijden. Zij zijn al boven geweest, maar komen kijken hoe het met ons gaat. Ze kletsen wat met elkaar, maar ik probeer met hierdoor niet te laten afleiden. Het waait steeds harder, Rob komt naast me fietsen en wil mij uit de wind houden, ik sla in eerste instantie het aanbod af. Nee Johnny, je moet gebruik maken van de mogelijkheden en ik roep Rob, die nu een beetje schuin voor mij komt rijden. De top komt steeds dichterbij, ik zie Marijke en Rosanne staan en dat doet me goed. Dat betekent dat ik er bijna ben. Nog één bocht en nog een stukje 13%, waarna ik de finishlijn passeer. De Mont Ventoux is bedwongen. Rob en ik vallen elkaar in de armen, ons doel is geslaagd, samen honderd boven op de Ventoux.

Moe, maar zeer voldaan dat ik het heb gehaald. Marijke is blij dat het is gelukt, in de bergen rijden is niet haar ding, maar ze had dit niet willen missen. Ik kleed me dik aan, het is boven een graad of vier en een zeer harde wind. Op de top kom ik de Engelse lady weer tegen en steekt haar duim omhoog, nice. Het wachten is op Dimara en Erik. Wanneer Josette, Dimara waarneemt, gaat zij uit haar dak. Zodra Dimara boven is, stapt zij af en gaat op de grond zitten, helemaal stuk. Wat een kanjer dat zij het heeft gered. Erik komt vlak na haar binnen, kramp was de boosdoener. We vallen elkaar in de armen, we hebben het geflikt. We zijn superblij en supertrots op elkaar. Alle vijf boven, dit mag toch wel een topprestatie worden genoemd. Op verschillende locaties op de top worden foto’s gemaakt. Maar het is nog niet klaar, Rob, Danilo, Erik en ik zullen de afdaling via Malaucène doen, de anderen stappen in de auto en dalen af naar Bedoin en zullen de gehuurde fietsen terugbrengen. Ik houd mijn dikke kleding aan, is ook wel nodig, het waait en de snelheid doet de rest. De afdaling is aanstaande, maar dan loopt de ketting van Danilo eraf. Rap wordt deze er weer op gelegd en de afdaling kan daadwerkelijk beginnen. Rob en Danilo grijpen hun kans en rijden als een speer weg, je ziet dan alleen nog twee stipjes. Erik en ik doen het iets rustiger aan, maar ook nu weer worden hoge snelheden bereikt. Wat een schitterende afdaling, mooie lange stukken met af en toe een rem moment. Beneden aangekomen in tempo naar de camping. Het had niet mooier kunnen zijn. Het was zwaar, maar het uiteindelijke resultaat mag er zijn.

Het is gelukt, we hadden geen motto, maar nu ik terugkijk hadden deze uitspraken niet raar geklonken. ‘Met Rob naar de top’ of ‘Samen honderd, de berg beklommen en weer afgedonderd’.

Ventoux: klimmen voor Nadine

Onder frisgroene platanen in het pittoreske dorpje Bedoin staan we klaar voor de start. Bedoin; een dorpje van niets. Lag ze niet aan de Ventoux verdween ze in de anonimiteit der schattige Franse dorpjes. Bedoin is de uitvalsbasis om de Ventoux vanuit de meest beroemde en volgens velen zwaarste kant om de Geant de Provence te beklimmen.


Dimara en Sylvano hebben in Malaucène twee prima racefietsen gehuurd. Zij zijn dus ook klaar voor départ. Even na half elf, na de gebruikelijke groepsfoto’s, rijden we door Bedoin om voorbij de startstreep in de armen van de kale berg te worden opgenomen.

Samen met Danilo rijden we het glooiende landschap van de eerste zes kilometers van de beklimming. Hier en daar een klein gehuchtje afgewisseld met uitgestrekte wijnvelden waar bloeiende rozenstruiken signaalposten zijn van aanslagen van ongedierte. Waar nu en dan sprinkhanen of luis de wijnvelden terroriseren, doen wij met vele anderen dat onszelf aan. Wat een wielrenners trachten hier de Ventoux te trotseren. Normaal gesproken tel ik het aantal ingehaalde wielrenners. Vandaag begin ik er maar niet aan.

‘Danilo, de bocht komt eraan!’ waarschuw ik mijn jonge reisgenoot, alsof hij stekeblind zou zijn. ‘Nu gaat het echt beginnen’, voeg ik eraan toe. Het bos is prachtig. Afwisselde steiltes tussen 8 en 11%, nergens verder kunnen kijken dan pakweg 200 meter, de groene struiken en de prachtige rotspartijen. Geen vliegen. Nabij kilometer 12 doemt de enige haarspeldbocht op. Danilo neemt de steile binnenkant. Ik volg. De jonge renner trekt even flink door. Het begint zeer te doen. We praten wat over de toenemende pijn. Plots zegt mijn fietsgezel: ‘als je beseft wat een pijn Nadine moet hebben gehad, dan mogen we ook wat pijn lijden’. Een rilling trekt over mijn rug. Kippenvel moment. Mijn gedachtes gaan uit naar Nadine, die ik als kleutertje nog in mijn stageklas heb gehad, haar ouders Jacques en Wanda en zus Jacqueline. De pijn vermindert evenals de stijgingspercentages. We naderen rap Chalet Reynard. Plots horen we een hels geschreeuw. De vrouwen rijden ons met de auto voorbij. Even later staan ze stil en worden we gefotografeerd. Nog even en we naderen de maan.

De maan is me niet gunstig gezind. Ik heb last van steken en de benen geven aan dat ze het genoeg vinden. Danilo’s benen niet. Metertje voor metertje rijdt hij bij me weg. Auw. Ik besluit hem te laten rijden en een eigen ritme aan te houden. De Garmin geeft om de kilometer trouw aan hoever de top nog verwijderd is. De wind blaast afwisselend in gezicht en duwt me in de rug. Nog even en ik ben bij het monument. Net zoals andere jaren groet ik Simpson in gedachte en tik gelijkende Eddy Merckx even tegen mijn helm. Veel tijd om na te denken heb ik niet. De laatste kilometer nadert. Een andere renner haalt me in. Ik herpak me en haal hem spoedig weer in. Boven staan de dames te zwaaien. Een arm kan ik nog opsteken. De laatste bocht nadert. Een fotograaf wil zijn kaartje afgeven, maar poeier hem af. Wind knalt op de kop. Daar staat Roos. Mijn rechter wijsvinger wijst naar boven. Daar doe ik het voor en uitgeput val ik Roos in de armen.


Nadat ik ben bijgekomen zetten Danilo en ik de afdaling in om met de anderen op te rijden. Het is koud en er staat een behoorlijke wind. Een kilometer of vier onder de top komen we John en Erik tegen. Benieuwd waar Sylvano en Dimara zijn! Lang hoeven we niet op antwoord te wachten. Sylvano is al bijna boven! Onze monden vallen open van verbazing. We klikken onze schoenen in en zetten koers richting top. Daar komen de vrouwen aan. Ik geef een brul: 'Sylvano is al bijna boven'. Wij hadden 'de vlo' tijdens onze afdaling immers gemist. Zij gelukkig niet, maar keren op deze berg is welhaast onmogelijk. Syl komt alleen op de top aan en wordt warm geknuffeld door een Belgische dame. Sport verbroederd!


Ik rij met John mee naar boven. Tijdens de laatste kilometer zet ik mijn kopman nog even uit de wind en laat hem de laatste honderd meters voorgaan. Leuk om samen te finishen. John geniet zichtbaar van zijn fantastische inspanning.


Kort na John arriveert plots Dimara. Ze is haar vader nog voorbij gestoken. Uitgeput zet ze zich op het asfalt neer. We hoeven niet lang op Erik te wachten. Met een gelukzalige glimlach arriveert ook hij op de 1900 meter hoge top. We zijn compleet. Fototijd!
1 uur en 36 minuten. Twee minuten van mijn recordtijd afgehaald. Tevreden. Erg tevreden. Veel minder getraind dan vorige poging in 2009. Danilo is inmiddels al tijdje boven. Ik had nog even uitstel van executie gehad willen hebben, maar hij is me toch voorbij gestreefd. ’s Avonds overhandig ik hem symbolisch een stokje. Deze mag hij van me overnemen.


Laatste test


En het regent...en het regent...en het regent. Ik ben toch al redelijk vaak in deze omgeving geweest, maar regen? Dat heb ik hier zeer zelden meegemaakt. Vandaag willen we om tien uur vertrekken, maar Pluvius noopt ons tot improviseren. Gelukkig zijn er aardig wat wijnbedrijven in de buurt, dus echt vervelend is het niet. Rond vier uur stappen we dan toch op de fiets. Het is heerlijk weer geworden, de wegen zijn droog. Er staat alleen een stevige zuidenwind. We zetten gevieren (Danilo, Erik en John) koers naar Maulacène, om daar een deel van de Ventoux te beklimmen. We willen immers het klimgevoel opzoeken. 


Het eerste deel gaat prima. Samen met Danilo rijd ik een aangenaam tempo. Gemiddelde schommelt rond de 300-320 watt. Ik krijg echter steken in mijn buik. Geen zorgen. Dat heb ik altijd tijdens de eerste keer klimmen. Deze inspanning zal naar alle waarschijnlijkheid ten faveure van morgen werken; lagere hartslag en dito wattage. Danilo en ik moeten onszelf inhouden niet naar de top te fietsen, zo lekker gaat het. Deze kant van de Ventoux blijft overigens zeer lastig. Ritme vinden is er niet bij. Stroken van 2-4% worden met 9+ percentages afgewisseld. Op de helft van de totale klim vinden we het genoeg en draaien de fietsen om een ziedende afdaling in te zetten. Ook afdalen is weer wennen. Na anderhalf uur trainen zijn we weer op de camping. Moe maar voldaan!


Bij thuiskomst horen we dat Arno en Ruth wegens malheur aan de auto definitief niet komen morgen. Erg jammer, ook voor Dimara en Sylvano. Hun fietsen zijn door Arno en Ruth meegenomen naar Frankrijk.


Hoog

‘Dat ding is hartstikke hoog’, meldt het oude baasje ons in het hotel in Thionville, als we hem vertellen over de mont Ventoux. ‘Hoe lang gaan jullie?’ vraagt hij ons. Na het horen van onze plannen om drie dagen in de omgeving van de Ventoux te verblijven, schudt hij meewarrig het hoofd. ‘Jullie zijn gek’ deelt hij ons mede. De man is 88 en gaat voor een weekje zonder zijn vrouw naar Frankrijk. Over gek gesproken.

De man heeft overigens gelijk. Die berg is hoog als we in Vaison la Romaine arriveren en de Ventoux in volle glorie aanschouwen. Het blijft een opmerkelijk gezicht, die kale berg uit het vrijwel niets opdoemend, te midden van een laag heuvellandschap. Het observatoire bovenop de Ventoux glimlacht ons tegemoet. Uitnodigend. Uitdagend. ‘Wanneer kom je?’ lijkt het ons te zeggen.

Strade bianche is het eerste stuk waar mijn banden kennis mee maken. Hoe zal het hier heten? Rue Blanc of zoiets dergelijks. Het is slechts enkele meters vanuit ons verblijfplaats op camping Carpe Diem. Mooie plek. De warme namiddagzon maakt ons verder blij als we Vaison la Romaine inrijden. Wat een verschil met de koude temperaturen in Nederland. In Vaison slaan we rechtsaf en fietsen langs camping les Ayguettes naar het pittoreske dorpje Faucon, waar wijlen Wim Duisenberg zijn buitenverblijf had. In het dorpje is het zoeken naar de juiste weg. Steil loopt de weg op om even buiten de bebouwde kom langs lichtgroene wijnvelden af te dalen. De klim naar col de Propiac stelt weinig voor. Middels een aantal korte inspanning tracht ik mijn rubberen péagebenen af te schudden. Het lukt vooralsnog niet echt.

De afdaling van de col de Propiac is technisch met vele haarspeldbochten en gaat over in een prachtig kronkelend weggetje te midden van wilde rotspartijen en begroeide berghellingen. Dit is wat fietsen zo mooi maakt. Het weer begint echter wat om te slaan; de temperatuur daalt en er steekt een stevige zuidenwind op. Na een ruim uur heerlijk fietsen komen John en ik voldaan op de camping aan. Carpe Diem! Juist ja.

Op weg

Je voelt het direct...de weg wordt hobbelig en slecht. We zijn in België en onderweg naar Frankrijk. Morgen komen we aan in Vaison la Romaine. Inchecken op de camping en een losrijrondje maken. Van enkele jaren geleden kan ik mij nog een leuke klim herinneren. We kijken ernaar uit.

Col ouvert

COL OUVERT! (vanaf Bedoin): De weg naar de top van de Mont Ventoux is open. Nog een prettige temperatuur en onze dag kan beginnen.

Toscane: Ventoux proof?

Het Toscaanse landschap ligt er fris en groen bij. Het is voorjaar, we zijn weer terug in het Chianti gebied en de fiets is mee. De laatste voorbereidingen voor de Mont Ventoux kunnen beginnen. Vorige week twee zware tijdrittrainingen afgelegd. De conditie is na een rustperiode van anderhalve week niet optimaal, maar ik denk hier de nodige puntjes op de conditionele i te kunnen zetten. Helaas blijft het bij denken en vooral mijmeren. Op de dag van vertrek laat mijn rugspier of zoals u wilt bilspier mij flink in de steek. Op het moment van schrijven van dit epistel zit er progressie in, maar ik heb me de afgelopen dagen als een oude man moeten voortbewegen. Dit lichamelijk ongemak is een flinke streep door mijn Ventoux rekening. Uiteraard ga ik boven op de kale berg komen, maar een gedroomde toptijd zal er niet inzitten. Vanaf het prille begin heb ik mij gefixeerd op een snelle tijd ergo een persoonlijk record. Ik weet dat deze blessure en het missen van een aantal essentiële trainingen dit voornemen flink zal ondermijnen. Echter heb ik de hoop om nog enkele malen hier te trainen nog niet opgegeven! En de Ventoux….twee maal beklimmen zal al geweldig zijn.

Donderdag 3 mei
Eindelijk is het zover. Mijn Trek heeft me al enkele dagen meelijwekkend vanuit de schuur aangekeken, maar vandaag mag ie de stal uit en de strade op. Het eerste stuk vanuit ons huis dient namelijk klimmend over strade bianche te worden afgelegd. Ik zie er tegenop. Mijn rug is dermate hersteld dat ik sta te popelen, maar om direct vanuit vertrek met koude spieren over de witte wegen te rijden en te klimmen; daar zie ik nog wat tegenop. Mijn zorgen blijken echter ongegrond. Klim rustig op de 39*23 omhoog. Bovenop ligt het asfalt naar Castellina. Mijn rug houdt zich goed. De ademhaling doet echter zeer en het lijkt alsof mijn  keel dichtzit. Allergie? Onderweg naar Radda besluit ik me op de diepe ademhaling te concentreren. Net zoals bij het tijdrijden eigenlijk. Wondermiddel! Ook de korte klim naar Radda verteer ik redelijk tot goed. Toch doorrijden naar Gaiole? Deze afweging maak ik, na een kort onderling overleg,  in Radda. Ik besluit door te fietsen. Tien minuten later draai ik mijn eerder genomen besluit resoluut terug. ‘Niets forceren ook al wil je zo graag’. Radda van de andere kant beklimmen is andere koek. Eerst aanschouw ik hoe twee Italianen bijna een botsing veroorzaken, daarna is het de beurt aan de 9 en 10%. Ik verteer ze opvallend makkelijk. Met een uurtje trainen arriveer ik in Castellina. Het gaat zo lekker dat ik besluit langer door te trainen en de oude weg naar Poggibonsi te nemen. Vijf minuten afdalen en dan omdraaien. Klimmen gaat nu wonderbaarlijk goed. Ik vlieg voor mijn gevoel. Hetzelfde gevoel als je in vorm bent. Zou een toptijd op de Ventoux er toch nog inzitten? Na ruim anderhalf uur trainen daal ik de strade af. Thuis. Rust doet wonderen!

De route staat vast. Klein rondje via Badesse, het oude Monteriggioni en omhoog bij Castellina Scalo. Deze ronde had ik vorig jaar herfst ook gedaan. Leuk om de verschillen in het landschap te constateren. Ik heb enkele foto's gemaakt om het verschil aan te geven. Alles is zo fris groen! Langs de klim naar Castellina zijn grote delen van de berm rood gekleurd van de vele klaprozen. Andere kleurende bloemen complementeren de frisse aanblik van de lente. Trainen? Oh ja, dat ging redelijk, maar ik mis mijn compact verzet. Ik klim met een lagere intensiteit, waardoor de cadans rond de 70 ligt. Ik ben erg aan mijn 80 a 90 omwentelingen gehecht.
Herfst
Het weer is enigszins onbestendig. Een enkele bui is ons huis al gepasseerd. Op de weg naar Castellina bespeur ik weer zo'n natmakende rakker. Gezien de lading genoeg om de drijfnat te maken en een verkoudheid licht op de loer. Thuis ken ik elk bochtje en weggetje om zo'n hufter te omzeilen. Hier ben ik vrij bekend, maar onbekend genoeg met de wegen en windrichtingen. De geplande route zet ik snel overboord en rij naar San Donato om daar over een Ardense weg (slecht wegdek) naar Sicelle te klimmen, af te dalen en de lange klim van 6 kilometer naar Castellina te doen. Gaat best redelijk. Vlakbij Tregole heb ik 75 minuten getraind. Wat karig. Vandaar ik verder afdaal naar Quercegrossa en mijn laatste hoogtemeters afleg. Ik ben vermoeid, maar blij dat ik nog lekker heb kunnen trainen. 

Conclusie: twee keer Ventoux moet lukken.