Doping

'Heb je je doping genomen' klinkt het quasi grappig als ik in wielertenue richting fiets loop. In mijn amateuristische wereld is dit een geintje, maar ik kan me zo voorstellen dat menig prof hier behoorlijk aanstoot aan zal nemen. Je zult maar dag-in-dag-uit je scheel trainen, 60 wedstrijddagen hebben, zware valpartijen meemaken, door weer en wind rijden, driekwart jaar van huis, een salaris van een gemiddeld eredivisiespeler verdienen en dan voor bedrieger worden uitgemaakt!

Onze sport was de afgelopen weken weer eens flink in het nieuws. Dan bedoel ik overigens niet de geweldige Vuelta, maar de wederom in opspraak geraakte held Lance Armstrong. Ik zal mijn handen voor niemand in het vuur steken, maar wat voor zin heeft het om zijn Tour overwinningen van 13 tot 8 jaar geleden af te nemen! Wie is de volgende te ontmantelen Tourheld? Jan Ullrich? Nee, die is al zwaar verdacht én veroordeeld, maar zoals het er nu uitziet 'wint' hij drie Tours. Idee: laten we Fausto Coppi's graf schenden en wat DNA uit hem halen. Wellicht dat we hem nog ergens op kunnen betrappen! De geschiedenis veranderen heeft in deze weinig zin. Armstrong reed in een tijd waarin EPO gemeengoed in het peloton was. Blijft hij nog steeds de beste of is er iemand die denkt dat hij zonder doping een middelmatige renner met een laag arbeidsethos was?

Regelmatig erger ik me aan de berichtgeving rondom doping. Iemand de namen van de betrapte atleten tijdens de meest recente Olympische spelen onthouden? De meesten weten ongetwijfeld welke wielrenners onlangs 'betrapt' zijn. Deze namen stonden immers op teletekst pagina 101, terwijl de Olympische sporters nog niet eens de headlines van het sportkatern van teletekst haalden! Operacion puerto: het dopingschandaal rondom de Spaanse arts Fuentes. 200 namen van sporters worden genoemd, onder meer voetballers en tennissers. 57 namen komen naar buiten. Wielrenners! De rest blijft buiten schot. Hoe? Dankzij een zeer dubieus en maffieus systeem dat FIFA heet. Opvallend dat de Spaanse sporters en dan met name de heren voetballers het zo goed doen? Goed 'herstel' doet wonderen. Ik baal er verschrikkelijk van dat mijn sport zo vaak door het slijk gehaald wordt. Dat het daar zelf ook verantwoordelijk is, concludeer ik in.

Maandag overigens een heerlijke rit gereden. 105 kilometer met 32,8 gemiddeld. Ruim dus de tijd gehad om dit blogstuk te componeren. Leuk moment tijdens de rit: twee files meegemaakt en dat beiden met koeien. Zie hieronder.


File van koeien nabij Durgerdam
File van 'heilige' koeien bij Purmerend
Maar om op de vraag 'heb je je doping genomen' terug te komen zal ik naar eer en geweten een volmondig 'ja' als antwoord geven. Ik zit tot mijn nek toe vol met doping. Hoe mijn dopingprodukt heet? Ik zit aan de ITL: inzet, toewijding en liefde. Of ik dan ook even mijn leverancier wil vermelden? Zonder naam en toenaam: ik woon ermee samen en dan bedoel ik niet onze poezen Wous en Bobbie. Die kunnen gezien hun inspanningsniveau namelijk wel een shotje dope gebruiken.

Afwisseling

Nederland is gewoon een mooi land, alhoewel ik dit altijd anders heb gezien. Deze week een training in het Noord-Hollandse met Jan gedaan, de rest in de glooiende delen des lands. Woensdag reden Roos en ik rondom Rhenen, waar we de Grebbeberg als eerste hindernis hadden, om achtereenvolgens de Koerheuvel, Dikkeberg en Amerongse berg te nemen en uiteindelijk bij de pont van Amerongen uit te komen. Via de Betuwe reden we terug, mezelf verbazend over de veelzijdigheid van Nederland dan wel deze regio. Bossen, heuvels (twijfelglooiingen volgens Iris), rivier, uiterwaarden, weide en veel fruitteelt. Dit alles is bijna in een shot te vangen én met een verdwaalde ooievaar vervolmaakt. 

Afgelopen dagen zijn we in Maastricht, waar we bij aankomst een rit rondom het Jekerdal maken. Nadat we een cappuccino in Maastricht hebben genomen, knoop ik er nog wat kilometers aan vast. Via st. Geertruid beklim ik achtereenvolgens de Wolfsberg, Loorberg, Kruisberg, de-klim-die-je-niet-mag-laten-liggen Eyserbosweg en het Sibbergrubbe als laatste. Met bijna 90 kilometer kom ik redelijk uitgewoond in Maastricht aan.

Zaterdag is het prachtig weer, in tegenstelling tot de rest van het land, wat uitnodigt voor weer een rit. Voerstreek dus. Roos zet met in Visé af en trouw volg ik mijn eigen geplande route. Links, rechts, klimmen, dalen, vergezichten, kleine dorpjes, bospercelen: de Voerstreek ten voeten uit. Prachtig! Enig nadeel zijn sommige wegen. Het mag de naam weg overigens niet dragen. Je zou je vee er nog niet overheen sturen. Het asfalt, inclusief grind, lijkt uit een helikopter kokend en wel naar beneden te zijn gegooid. De herstelwerkzaamheden aan het wegdek zijn vermoedelijk op dezelfde manier gedaan. 

Het leuke van een route ontwerpen is, naast het ontdekken van nieuwe wegen, het opnemen van nieuwe of juist ontwijken van bekende kuitenbijters. De Halembaye is zo'n obstakel dat ik graag links laat liggen. Steile klim, rechtdoor, drukke weg, voorbij zoevende auto's, reden te meer de hufter niet in het parcours op te nemen. Kennelijk was ik er tijdens het plannen van mijn route niet alert genoeg op, want wat kom ik tegen...Gelukkig rijdt er een groep fietsers een stuk voor me, wat uitnodigt om ze voorbij te rijden. Het gaat lekker wat de Halembaye tot mijn vriend van deze dag maakt.

De Voerstreek mag dan wel geen Nederland zijn, maar wat ik deze week aan landschappen heb mogen aanschouwen. Nederland is gewoon een mooi land.

Oostenrijk

‘I hurt myself today’, zingt Samir regelmatig en voor de verandering ben ik het met hem eens, terwijl ik de stroken Oostenrijks asfalt tracht te verteren. 12%, 13% en dat voor een aantal kilometer lang. Gelukkig is het niet warm zoals in Toscane. De zon gaat regelmatig achter een flinke wolk schuil, wat mij de nodige verkoeling biedt. Het gaat overigens lang niet onaardig. Ik ben voor dit soort werk overigens net even te zwaar gebouwd cq te weinig kracht. 8% en 9% kan ik nog redelijk tot goed aan, maar dit beulswerk..... Het uitzicht is overigens schitterend.

We zijn op de weg terug naar Nederland en traditioneel onderbreken we de reis in het Oostenrijkse Brixlegg bij Frau Fong. Brixlegg ligt 20 kilometer ten oosten van Innsbruck en het uitzicht op de met naaldbomen begroeide puntige bergen is hier schitterend.

Rond drie uur ’s middags stap ik op de fiets. In Italië heb ik een leuke rit gepland, eerst een lopende klim achter Brixlegg met Roos en daarna naar Hochfügen. Helaas zit het tochtje met Roos er niet in. Aan het einde van onze laatste tocht in Toscane, afdalend over de strade Bianche naar Tregole, is ze vervelend gevallen. Ondanks de betrekkelijk lage snelheid zorgen de stenen voor een lelijke verwonding.

Wat is het Oostenrijks decor toch anders dan de Italiaanse! De droge en dorre akkers hebben plaatsgemaakt voor fris groen. Geraniums sieren de typische Oostenrijkse chalets. Puntige witte kerken steken boven de overwegend witte huizen in het groene dal uit. Deze sierlijkheid wordt door machtige bergwanden geflankeerd. Bijzonder hoe lieflijkheid en ruigheid elkaar zo kunnen ontmoeten.



In het dorpje Fügen wacht de klim waarop ik mezelf flink pijn doe. Eenmaal op 1200 meter hoogte vlakt de weg af en rij ik door alpenweide waar  ’s winters flink geskied wordt. Nu worden de weidse vlakten door andere kuddedieren bevolkt. De top komt in zicht. Top? De weg houdt simpelweg op in het skioord Hochfügen. Onder het plaatsnaambord Hochfügen hangt een bord waaruit blijkt dat hier de finish van de eerste etappe uit de ter ziele gegane Deutchland Tour lag. Enig speurwerk levert me de informatie op dat Linus Gerdemann primus is op de klim met Bauke Mollema op een mooie 6de plek. Gerdemann wint overigens deze editie van de Ronde van Duitsland. Mollema maakt de hele ronde indruk!

Na de lastige afdaling vol met klaterende bergstroompjes kom ik moe maar voldaan in het hotel aan. De vakantie zit erop en de laatste berg van 2012 is beklommen. Douchen en aan de Oostenrijkse hersteldrank.

Monteriggioni

Op het terras is het niet warm. ‘Slechts’ 32 graden en dat om twee uur. Ik loop wat te dralen. Verder lezen in het boek van Thomas Dekker of toch de wielerkleding aantrekken. Thomas legt het af en even later daal ik af naar Castellina Scalo en Monteriggioni. Het is ontegenzeggelijk warm; heet! Een warme föhnwind staat vanaf Monteriggioni naar het dorpje Strove. Op de dorre bruine akkers ontwaar ik zowaar een kleine wervelwind van een meter of tien hoog. De training van vandaag wordt niet al te intensief; intensief is onmogelijk met het oog op reëel ontploffingsgevaar vanwege de hitte. Niet alleen ik heb last van de warmte. Het landschap eveneens. Even verderop, tijdens de beklimming van de Montemaggio ontwaar ik een bosbrand. In het dorpje Scorgiano ruik ik zelfs de brandgeur. De beklimming van de Montemaggio van deze zijde is vrij zwaar. Ik heb deze weleens met de Ventoux vergeleken, waar het niet dat er ook gemakkelijke stroken alsmede korte afdalingen inzitten. Tijdens de beklimming heb ik regelmatig zicht op de prachtige vallei met het stadje San Gigminano met haar hoge torens in de verte. 

Monteriggioni
Na de top zet ik de afdaling in de richting van Siena in. De föhnwind blaast me in het gezicht. Ik twijfel over de te nemen terugweg: Badesse of via Castellina Scalo. Ik besluit naar Scalo te rijden om wederom langs het oude Monteriggioni te fietsen. ‘Dat zijn geen torens, maar reuzen die tot hun middel in de helleput steken,’ corrigeert de Romeinse dichter Virgilius Dante in het 31ste Canto van Inferno in de Divina Commedia. Het stelt Dante niet gerust, ‘want zoals Monteriggioni zich boven op zijn ronde omwalling kroont met torens, zo torenden daar de gruwelijke reuzen met de helft van hun lichaam boven de rand uit die de put omgeeft. Dat de dichter bij de veertien torens dacht aan verschrikkelijke reuzen, geeft aan hoe huiveringwekkend het silhouet van de vesting Monteriggioni moet zijn geweest. De vesting diende een louter militair doel. In 1213 bouwde Siena het kasteel op de grens van haar gebied om zich te verdedigen tegen de inwoners van Firenze. Ik heb Monteriggioni al regelmatig gezien, maar blijf het, net zoals Dante, een indrukwekkend gezicht vinden.

In Castellina Scalo besluit ik om mijn leegstaande bidons bij te vullen. Ze staan al een tijdje leeg. Ik weet een kleine kroeg waar ik bij kan vullen, maar waar een verschrikkelijk chagrijnige man de eigenaar is. Gelukkig kom ik een casa dell’ acqua tegen. Ik vele dorpjes zijn gebouwen waar je water kunt bijtanken. Een aantal Scalinezen staan hun flessen bij te vullen, maar ze laten mij ertussen om mijn bidons te vullen. Als toetje volgt de lange en drukke klim naar Castellina. De temperatuur loopt op tot ongeveer 33 graden. Schaduw is er nauwelijks. Ik puf me naar boven. Gelukkig verschijnt er een wolk voor de zon die de temperatuur tot een aangename 29 laat dalen als ik in Castellina aankom. 

Toscaanse week

Dinsdag 31 juli (gpslink): klimmen geblazen
Vandaag ga ik eens kijken hoe het met de benen zit. Na Castellina daal ik af naar Molino Nuovo. Dalen is een kunst. Het vraagt concentratie, je één met de fiets voelen, durf en vooral vertrouwen. De eerste dagen daal ik altijd vierkant, nu laat ik de fiets lekker lopen en durf snelheid te maken. Twee voor me gestarte auto’s haal ik vrij gemakkelijk bij en in. Bij de laatste inhaalmanoeuvre gaat het bijna mis; ik ga te snel naar rechts en zie de bumper vlak achter mijn wiel. Ik verontschuldig me.


Na de afdaling klim ik een lekkere cadans naar Panzano. Ik houd het rond de 10 minuten vol. Daarna moet ik gas terugnemen. Mijn conditie en kracht is niets meer vergeleken met vorig jaar. Elk jaar een ander jaar denk ik maar. Ik heb nu de druk niet meer van het ‘moeten’ trainen. Fit blijven en genieten is het devies.

Na Panzano, een schitterend op een top van een heuvel gelegen dorpje, zoals zo velen Italiaanse dorpen zijn, gelijkend op adelaarsnesten, in vroegere tijden aangelegd om amechtig de vijand in de gaten te houden, daal ik af naar Greve in Chianti. Vele dorpjes en stadjes eindigen op Chianti, het gebied ten noorden van Siena waarin ik vele kilometers hoop te maken. In de jaren ’60 was dit overigens een vrij arm agrarisch gebied; zo arm zelfs dat de boeren er de brui aan gaven en naar de stad trokken. Tot de Engelsen de schoonheid van het gebied erkenden, verlaten boerderijen opkochten en opknapten. ‘Chiantishire’ is dan ook de Engelse bijnaam van dit gebied. In het vrij drukke centrum van Greve sla ik rechtsaf voor de eerste passo van de dag, luisterend naar de naam Passo di Sugame. De vrij beboste helling biedt volop schaduw en relatieve koelte. Ik houd wederom tien minuten goede druk op de pedalen en zak daarna wat weg in overdenkingen. Zo ver zelfs dat ik niet direct bemerk lekker aan het klimmen te zijn. Boven op de passo houd ik even halt voor een foto. Tijdens het afdalen word ik door een steekvlieg, die zich in mijn shirt ophoudt, lastig gevallen. Stoppen, het beest verjagen, krabben, jeuken en verder dalen.
Valico betekent passo

De volgende klim is niet evident. Gemiddeld stijgingspercentage van slechts 5,5% welke door de vele vlakke stroken wordt gedrukt. Veelvuldig geeft de Garmin 8 tot 12% aan en dat is, zeker niet in deze onbeschaduwde helling en bijbehorende hitte, niet mijn sterke punt. Redelijk uitgepierd kom ik boven op de Valico del Morrelino met 747 meter een hoog punt in de omgeving. Vlak voor de top loopt er een weg naar de top luisterend naar de naam S. Michele met een hoogte van 892 meter. Foto maken voor mijn trouwe blog volger Michèle, maar gezien de conditie van het wegdek (en die van mezelf) heb ik me er niet aan gewaagd. De afdaling van de Morrelino is ronduit gevaarlijk. Stroken van 15% eindigend in scherpe haarspeldbochten afgewisseld met tegemoet komend om zich heen kijkend en dus niet oplettend toeristisch vakantieverkeer. Gevaarlijke combinatie. Blij dat mijn remmen goed werken.

Het laatste stuk is klimmen en dalen van Radda naar Castellina. Een hongerklop doet haar latente aanwezigheid mij ervan bewust worden dat het fysieke einde daar is. Ik plug mijn oortelefoons in, playlist Iron Maiden, en rijden maar. De eerste tonen van Ghost of the Navigator doen mijn honger vergeten en krijg plots mijn benen van vorig jaar terug. Wat kan muziek toch motiverend werken? In casa Stolk schuif ik een hersteldrank naar binnen en geef me over aan de god van de slaap. Herstellen maar.

Donderdag 2 augustus (gps link): afdalen geblazen!
Je kunt pas dalen als je je fiets kent. Dit wordt de derde rit met Roos. Voor haar is het niet alleen kennis maken met de fiets, schakelen en remmen, maar ook leren klimmen. Dit gaat haar erg goed af. Met een mooie cadans klimt ze naar Castellina. Maar wie klimt moet dalen! De afdaling net buiten Castellina gaat alweer beter dan vorige keer. Ditmaal afdalen op de handgrepen. We hebben afgesproken een half uur richting Radda te fietsen. Het is rond half tien, de temperatuur klimt alweer in het kreupelhout langs de SR429 naar Radda. We komen verder dan ik had verwacht. Als we doorrijden is het dalen naar Radda, maar verstandig als we zijn, de conditie moet worden opgebouwd, draaien we om. Roos krijgt lol in het dalen. Achter haar aan dalend kan ik haar mooi filmen alvorens we naar Castellina klimmen. Thuis gekomen hebben we 23 kilometer gemiddelde snelheid gereden. Hartstikke mooi. Roos wil volgende keer om zeven uur vertrekken en dan Radda halen. We gaan het beleven; een van ons twee is immers een latent uitslaper…

Vrijdag 3 augustus (gps link): cartograaf
Als kind vond ik het heerlijk om voorgelezen te worden. Zelf lezen was ik wat minder enthousiast over, behalve als mijn vader de atlas uit de kast trok en wij samen diverse kaarten gingen bekijken. Wij hadden daar een werkwoord voor: atlassen. Tot op de dag van vandaag ben ik nog steeds verslingerd aan de atlas. Vrienden en kennissen kunnen wat mij betreft hun boekenkast tot in de hemel prijzen, als er een atlas ontbreekt blijft het voor mij een tweedehands boekenwinkel.

Voor ons vertrek naar Italië heb ik me weer uitgebreid op de kaart van deze omgeving gestort om vervolgens via internet nieuwe weggetjes in te tekenen en naar de Garmin te laden.
Vandaag is het tijd om nieuw gebied te verkennen. In een lethargische staat hijs ik mezelf op de fiets om halverwege tussen Casetllina en Radda te ontwaken. Normaal gesproken rijd ik door Radda, maar neem vlak voor Radda de afslag naar Lecchi in Chianti. Een prachtige. Links van me lijkt het dorpje Radda op me neer te kijken. De weg is prachtig omzoomd met zomergroen eikenhout dat voldoende schaduw en koelte geeft tijdens de beklimming. Ik bevind me in een enigszins dorre en verlaten woestenij en onmiddellijk gaan mijn visuele zintuigen openstaan. Ik tracht alle nieuwe indrukken in me op te nemen, maar deze worden ruw teniet gedaan als ik Lecchi binnenrijd. Wat een prachtig dorpje! De bedrijvigheid van de inwoners valt me op, alsmede het prachtig kerkje. Na enkele foto’s te hebben genomen rijd ik naar Castello di Brollio. Prachtige klim. Veel schaduw. Niet steil. Halverwege de klim volgt een afslag naar links die ik, na de top en afdaling te hebben genomen, neem. Ik geef vijf minuten gas en direct valt me op dat dit goed gaat. Krijg ik mijn vorm terug?


In het dorpje Castagnoli twijfel ik: links is Gaiole en rechts is Monteluco. Klinkt leuk en als veel klimmen. Origineel genoeg begint de klim met een afdaling. Ook deze klim is prachtig en biedt uitzicht op Siena in de verte. De top ligt op bijna 800 meter. Halverwege los ik een raadsel op. Vanaf ons huis hebben we namelijk zicht op een prachtig heuvellandschap. Sinds vorig jaar meen ik op de top van een van de heuvels een kasteel te onderscheiden. Mijn nieuwsgierigheid noopt mij tot onderzoek en vandaag constateer ik dat het bouwsel een naam heeft: Castello di Starda.


Monteluco is een doorgeefpost van radio, televisie en vermoedelijk ook GSM signaal. Omdraaien, dalen in de richting van Gaiole en daar de, voor mij nieuwe weg, naar Radda nemen. Halverwege ontwaar ik een prachtig Soestdijk-achtig paleis in het heuvellandschap. Ik ga nog op zoek naar de naam.
Voor  Radda overval ik een benzinepomp voor water. Mijn bidons staan al geruime tijd op Sahara niveau. Nog even omhoog naar Radda, afdalen en rij naar Castellina. Met 84 kilometer in de benen en ruim 3 uur is dit een fantastische training geworden. Crescendo.

Zaterdag 4 augustus (gps link): de Italiaan
In een relatief kort tijdsbestek van een jaar ben ik al vier keer in dit heerlijke gebied geweest. Een fractie van het aantal bezoeken dat Roos hier heeft afgelegd. Ze kent daarom ook veel mensen in de omgeving. Italianen uiteraard. Vandaag mijn vuurdoop: fietsen met een Italiaan. Paolo is sinds jaren een vriend van de familie en woont in Castellina. Om negen uur geven we acte de présence voor zijn huis aan de hoofdstraat. We zetten koers naar Radda. Paolo heeft door de jaren heen een mooi scala aan Nederlandse woorden opgebouwd, en niet louter en alleen de slechte woorden. ‘Even wachten.........pizza!’ is één van de hilarische voorbeelden. Conversatie is redelijk mogelijk, daar ik wat Italiaans begin te verstaan en hij redelijk Nederlands verstaat. We kletsen wat tijdens het klimmen en het afdalen alvorens in Radda aan te komen. Roos heeft de rit erg goed doorstaan. Ze vindt het bijzonder grappig ons te zien kletsen en vooral gebaren, terwijl zij volle bak aan het rijden is. Haar conditie gaat daarentegen met sprongen vooruit. Op het dorpspleintje vullen we de bidons en rijden terug naar Castellina. Daar komt de echte Italiaan in Paolo naar boven. Brilletje modieus op de helm, een ciao hier, een buongiorno daar en we houden bezweet halt in de Chiantibar voor de cappuccino. De eigenaar, Andrea, maakt naast de heerlijke koffie ook een kopje chocolademelk voor de nodige koolhydraten. Paolo vult breeduit lachend zijn koffie met de nodige zucchero. We kunnen natuurlijk dezelfde weg Castellina uitrijden, maar de Italiaan in Paolo staat wederom op. Alles tot in de puntjes in orde ‘fietsen’ we door het, vanwege de wekelijkse markt, overvolle centrum. Uiteraard wordt iedereen gegroet. Mooi!

Hondenleven

Mijn evenbeeld na rit van zaterdag

Onze honden Looky en Torro kunnen zich hier naar hartenlust uitleven.  Met hier bedoel ik het warme en zonnige Toscane overigens. Terug naar onze viervoetige vrienden; zij lagen na een uitgebreide wandeling letterlijk met de tong op de grond. Zwaar hijgend lagen ze bij te komen, een stoomlocomotief imiterend. De twee honden doen me denken aan wielrenners in het algemeen: zichzelf uitputtend, doorgaand tot het einde, niet uitmakend in welke omstandigheden zij zich in bevinden en trouw de orders van de coach opvolgend. Met name Looky doet me denken aan mezelf de dag ervoor. Einde van de zaterdagmiddag vertrok ik, nadat Vino de Olympische wegwedstrijd (helaas) had gewonnen.  De thermometer gaf 35 graden aan en ik dacht: ‘dit wordt een lekker ritje’. Een uurtje later dacht ik er anders over. Geen macht in de benen, overkookte hersenpan, benauwde longen en tong, gelijkend Looky, op het stuur. Gelukkig bracht de afsluitende rit met Roos me in een betere stemming.

Met enig argwaan ten aanzien van mijn fysieke gesteldheid stap ik dinsdag op de fiets. Het is relatief vroeg, negen uur, en rijd richting Radda. Prachtige weg, mooie uitzichten en heerlijk koel. Ik heb mezelf, en Roos, plechtig beloofd het rustig aan te doen. Uitgezonderd het korte klimmetje naar Radda slaag ik hier behoorlijk in. Ik vervolg mijn rit via een korte klim en lange afdaling naar Gaiole in Chianti. Daarna volgt de enigszins saaie weg naar Siena. De warme wind staat vol op de kop, de temperatuur stijgt naarmate ik Siena nader. Deze rit is een kopie van een rit uit 2011. Toevalligerwijs ook mijn tweede rit. Weet wat er gaat komen: Strade! Ik duik de strade afdaling in en houd halt vlak voor de beklimming. Deze klim vormde in maart 2012 de beslissing van de wielerklassieker Eroica Strade Bianche, waar Fabian Cancellara de rest fietsles gaf en knalhard wegreed en zo de wedstrijd naar zijn hand zette. Vorig jaar reed ik hier tot twee keer toe lek, nu blijft me dit ongemak bespaard. Spoedig nader in Quercegrossa, waar een prachtig zwembad wacht. De temperatuur is momenteel 35 graden, maar heb er minder last van. Kennelijk zijn we naast honden ook kikkers. Gooi een kikker in kokend water en hij zal er uitspringen. Gooi een kikker in koud water, warm het op en de kikker zal vervolgens het loodje leggen. Zal wel geen kikker worden, hond zijn is al meer dan genoeg.