Blues

Bent u ook zo bekend met het verschijnsel 'kerstblues' of 'oud en nieuw blues' of hoe het ook moge heten? Het gaat in ieder geval over dat moment dat de dagen op hun kortst zijn, de zomer even ver weg als dichtbij is en de zon het regelmatig laat afweten. Legio oplossingen zijn er op de markt voorhanden: daglichtlamp (mooi Scrabble woord), lichttherapieën. Heeft u wel eens aan een Tacx gedacht? De meeste wielrenners onder ons weten ongetwijfeld wat ik bedoel. Voor de onwetenden: je plaatst de racefiets in je warm gestookte huis, studeer of slaapkamer (wel even overleggen hoor) op een rollenbank, sluit deze aan op de computer, start het Tacx programma en gaat lekker fietsen in warmere oorden dan de onze. En weet je wat nou de gein is: je beult jezelf helemaal af, krijgt een prachtig bergpanorama voorgeschoteld en als klap op de vuurpijl ervaar je de zon die op het wegdek schijnt. Niks lichttherapie, het is geen december; gewoon zonnestralen op een deels beschaduwde bergweg, die puft en zucht van de warmte. Je voelt de banden aan het asfalt kleven, je krijgt dorst, het is benauwd, de zuurstof is ontoereikend, het zweet druipt van je gezicht. Kortom: een echt zomer gevoel! Heerlijk!?

Met mijn rit vandaag over de Ventoux (huiswerk) besluit ik mijn fietsseizoen. 5587 kilometer asfalt en rollenbank zijn onder mijn wielen doorgegaan gedurende 185 uur. Mijn gemiddelde snelheid was dit jaar 30,2 en het kostte mij 108.000 Kcal. Tevreden? Redelijk. Voorseizoen was deels geslaagd, maar na de Klimclassic was het over met de pret. Bewust vanwege onze kleine aanwinst Elisa. Nu zij wat groter is, kan ik de fietszaken weer eens goed op de rails krijgen. Het trainingsschema is tot en met de zomervakantie gemaakt.
Trainingsvolume van ruim honderd uur! Je zou er een depressie van overhouden. Zou de Tacx helpen?

Duivels

Woe to you, Oh Earth and Sea,
for the Devil sends the beast with wrath,
because he knows the time is short...
Let him who hath understanding reckon
the number of the beast for it is a human number,

it's number is Six hundred and sixty six"
(Iron Maiden: number of the beast)

Enigszins in twijfel gedompeld ga ik rillend en licht tollend naar buiten. De zondagavond heeft mij tot diep in mijn lever geraakt en wat is nu beter dan trainen om zo de kater uit mijn hersenpan te verjagen. De wind beukt me hard in het gezicht. De koppen staan op het IJsselmeer. Niet beter voor de Tacx gekozen? Lekker warm en behaaglijk binnen!

Via Ootje Konkel rij ik door Etersheim. De kerk in het dorpje zinnenprikkelt al jaren mijn duivelse fantasie. Was deze kerk vroeger een Satanskerk? Wikipedia leert dat de Amsterdamse Satanskerk het 100 jarige gebouw enige tijd huurde.

Via Purmerend kom ik op de weg langs het Noordhollands kanaal. Deze weg is één van mijn favoriete trainingswegen. Je kunt hier prima intervallen rijden. Het asfalt is prima, enige nadeel is het tegemoetkomende verkeer. Sommigen rijden hier als maniakken. Oplettendheid is geboden. Vandaag rijden er weinig auto's, de wind komt van opzij, zodat ik met Iron Maiden op mijn hoofd in overpeinzing wegzak. Ik neem de afgelopen trainingsperiode vanaf eind oktober in Toscane door. Vorig jaar ben ik veel te hard van stapel gefietst. Belachelijk zware Tacx trainingen in januari, waardoor ik nooit het gevoel van vorm heb gehad. Dit jaar ga ik trainen volgens de '1000 van Jan Moen'. Eerst 1000 kilometer in D1 en daarna verder. Momenteel heb ik er ruim 600 opzitten. Tevens heb ik een trainingsschema volgens de Fietscoach in Garmin gezet. Dit moet de opmaat zijn naar een succesvolle Amstel Gold Race, Klimclassic en tenslotte de Criquielion eind augustus. De vakantie is overigens ook geboekt: Pyreneeën en de Ventoux. Daar wil ik mijn tijd van 1u36 uit de boeken rijden. We gaan het zien.

Een sprintje bij de brug over het kanaal levert een duivels wattage op: 666. Des te bijzonder dat ik zojuist Iron Maidens 'number of the beast' op had. Pech gaat me toch niet achtervolgen? Ook mijn calorieën zijn beestachtig. 



Twee uur na vertrek rijd ik Hoorn weer binnen. De kater is weg. Duivelsbeest.



Aanslag

Vandaag, zondag 3 november, is het zover. Van verlatingsangst is geen sprake. De fiets is immers nog ergens tussen Toscane en Nederland. Afgelopen woensdag heb ik me in de winkel laten voorlichten en zijn ze aangeschaft. Vandaag blinken ze aan me voeten. Hardloopschoenen! Waarom in vredesnaam deze wissel? Ik plaats het liever in het kader van de afwisseling. Fietsen is mijn grote sportpassie, waar ik al jaren veel tijd en energie in stop. De tijd die noodzakelijk is om een goede conditie en kracht op te bouwen. Een beetje wielertraining is vanaf anderhalf uur en dat is erg minimaal. Van vele kanten heb ik begrepen dat een hardlooptraining korter en intensiever is. Kortom goed te combineren met mijn vaderschap. Bovendien wil ik mijn lichaam een andere prikkel aanbieden. Wellicht word ik hierdoor wat sterker en verminder ik mijn massa. Hardlopen zal dus in dienst van gebeuren. Komend jaar heb ik mezelf als doel gesteld, naast enkele toertochten te rijden, de Ventoux nogmaals aan te vallen. Extra kracht en vermindert gewicht kan hierbij geen kwaad.

Samen met mijn instructeur, zwager Samir, begeef ik me op het pad van hardloopland. We rennen met een snelheid rond de 10 kilometer richting Schouwburg, Visserseiland en Oostereiland. We doen twee korte intervallen. Ik moet erg wennen aan het lopen. Na een kwartier doen de benen akelig zeer. Conditioneel heb ik niet veel moeite. Een half uur training, vijf kilometer, finishen we. Ik voel me erg voldaan. Vele malen meer gesloopt dan na een fietstraining. Komende weken ga ik naar 10 kilometer toewerken. Uur duurtraining. Daarna zien we verder. En de fiets dan? De relatieproblemen zijn over.

Update 1
Een uur na de training loop ik de trap af. Lopen is een groot woord. Strompelend. Voel me 80 jaar. Wat een pijn in schenen, bovenbenen en heup. Wie pijn wil lijden...

Update 2
Het is inmiddels vier uur na de aanslag. Benen en heup voelen een stuk beter. Wordt vervolgd. 


Herfst in Toscane

Herfst: overgang van leven naar dood. Het tijdelijk afsterven van de natuur in al haar volle glorie. Het onvermijdelijke van het jaar. Groen wordt rood wordt bruin wordt kaal. Het vager worden van het zonnelicht. Gelig. Het landschap komt tot rust. Het lijkt zich neer te leggen. De uitkomst staat al vast: kaal, guur, doods, stil en sereen. Winter wacht. Mens en dier schikken zich in hun lot. Rust nemen om weer op te bloeien. Supercompensatie in optima forma.

Afgelopen herfstvakantie zijn we met tutta la famiglia in Toscane geweest. We hebben een heerlijke week gehad met zalig eten, fantastische wijnen en mooi gezelschap. Voor het eerst met mijn beide dochters in het kloppende hart van Italië. Gefietst heb ik ook. Drie niet zulke lange tochten. De conditie is immers niet meer van dien aard dat de benen langere tochten dan 80 kilometer aankunnen. Zeker niet in heuvelachtige omstandigheden. Toch met volle teugen genoten. De laatste rit was een juweeltje met 'il mura di Massa' als zwaartepunt. Zeer zware klim vanuit het gehucht Massa. Aan massa bij de renner geen gebrek overigens. Drie kilometer gemiddeld 11% is zeer zwaar in topconditie. Laat staan in mijn herfstconditie. Het uitzicht op de bewolkte bergen van de Pratomagno (Apennijnen) vergoedt veel.

De Toscaanse omgeving is zich in haar lot aan het schikken. Vaal geel licht, bewolking en de wijnranken die zich tot rood laten kronen. Slechts ten dele helaas. Waar woorden sieren en tot fantasie kunnen prikkelen zeggen foto's soms evenveel dan hopelijk meer, maar zijn onlosmakelijk realistisch.















Relatieproblemen

Ik heb geen idee waar het precies mis is gegaan. Was het die korte onschuldige flirt twee weken geleden? Verder verliep de rit toch helemaal gesmeerd? Waarom toch de weerstand, de verwijten? Ik ben redelijk begripvol, maar zoals we het altijd hebben gedaan is gewoonweg niet vol te houden. Het leven verandert immers en de mijne zeker. Uit elkaar gaan is voor mij geen optie!

Twee weken hadden we het geluk toch nog aan onze zijde? Gelukzalig reden we samen een motregenachtig Limburg uit en de Voerstreek in. We voelden ons beiden happy. Ik genoot van de frisse, koele buitenlucht. De afdaling van Gieveldstraat leverde weliswaar een bijna ongeluk op met een belachelijk rijdende auto. Ik redde je net. Samen stonden we stil bij de Abbaye de Val Dieu. Ik draaide een heerlijk hoge cadans de volgende klims op. De vlagerige regen deerden ons niet.


Benauwd hebben we het ook gehad. Als eerste de afdaling van een gevreesde steile klim de Drolenval. Afdalen met de remmen dicht dus. Daarna samen genieten van het uitzicht op de Trasenster. Vervolgens ontdekten we een nieuwe klim die parallel aan de Côte de Foret ligt. Werktitel Gelivaux. Op sommige stukken behoorlijk steil, maar op prachtig asfalt. Een mailtje naar de organisatie van de Klimclassic is onderweg. Tot zover was er dus niets aan de hand. Is het dan misschien de Hallembaye? Heb ik daar je moreel gebroken? En ik dacht alleen maar aan de mijne. Waarom toch deze klim aan het einde genomen? Een klim behoort lang, niet al te steil, haarspeldbochten, bijkans verlaten en getooid met fluisterasfalt te zijn. De Hallembaye is niets van dit alles. Steil, bijkans rechtdoor, voorbij zoevend autoverkeer. Hellembaye zou een toepasselijker naam zijn.

Vandaag hadden we duidelijk verschillende ideeën over de training. Ik wilde het rustig houden, jij wilde knallen. De twee wielrenners die we vanuit de start in Hoorn bewust lieten rijden, moesten toch bijgehaald worden. Dat er één uiteindelijk moest lossen, was niet mijn intentie, maar gelachen hadden we. Uiteindelijk bereikten we samen Hoorn met een gemiddelde van bijna 33. Jij was intens tevreden, ik uiteindelijk ook. Zonder morren liet je mij je liefkozen alvorens ik je bij de andere fietsen ophing. Carbon is als echte liefde: beiden roesten niet.

Overdrijving

Nederland is volgens mij het land van de schromelijke overdrijving. Lopend over de winkelstraat de Grote Noord op een bloedhete zomerse dag, als de mussen spreekwoordelijk dood van het dak vallen, kleedt men zich nogal op een uiteenlopende manier. Het gaat van bijna naakt tot een jongen van een jaar of zestien gehuld in trui met een dichtgeritste bodywarmer. Overdreven?

De topografische naamgevingen in ons land getuigen mijns inziens van behoorlijke hoogmoedswaanzin. Als tienjarig jochie ging ik eenmaal per jaar met mijn vader 'treinen': een dagje onbeperkt in de trein zitten. Daags voor vertrek, mijn vader had met behulp van het spoorboekje een adequate route uitgestippeld, vertelde hij mij dat we bij Arnhem door de treinvallei zouden rijden. In mijn jeugdige overmoed of fantasie beeldde ik mij een wildwestscenario in met diepe steile kloven, een rails slingerend langs gapende afgronden van rood gesteente. Een soort Marlboro reclame. Eenmaal rijdend door deze vallei was ik mijn teleurstelling nauwelijks de baas. Is dit het? Wallen van enkele meters hoogte. Niks gesteente, afgronden, maar dood ordinair gras. Treinvallei. Overdreven?

Zaterdag 10 augustus rijden Rick en ondergetekende af naar het midden des lands. We doen mee aan de rivierendalklimtocht. Laat je niet van de wijs brengen door de overdrijving in een deel van de naamgeving van de tocht: rivierendal. Niks woest stromende rivieren in scherp uitgesneden bergwanden, geen Ardeche, maar doodordinair over een dijk langs de Waal. Mooi. Zeker. Maar rivierendal...Overdreven?
Oude Holleweg

Voorbij Nijmegen rijden we het heuvellandschap binnen. Volgens mij is deze naamgeving uiterst correct: heuvel en landschap. De eerste klim van de dag is de Oude Holleweg. Prima naam overigens. Een zwaar beschaduwde klim, steil en wallen aan de zijkanten van de weg. Bovengekomen geeft de hartslagmeter 188 aan. Overdreven?

We rijden in een kleine groep door het Reichswald. Leuke klims door dit bosrijke gebied. De namen van de klimmetjes zijn mij helaas onbekend. In Nederland doen we de Zevenheuvelenweg aan. Wederom een prima naamgeving. Toch teken ik beroep aan tegen de naam van de voorafgaande klim: Wylerberg. Ik kan me, ondanks het gebrek eraan deze zomer, een goede voorstelling maken van een berg. Deze pukkel lijkt in de verste verte niet op een berg. Dus...overdreven?

De terugrit naar Ochten loopt door de Betuwe, oftewel het rivieren'dal' (laat ik nu maar ophouden). We rijden in een groep van een man of acht continue op te boksen tegen de stevige aangetrokken wind. Enkelen in de groep hebben echter geen idee hoe je in een groep moet rijden. Telkens trekken ze het tempo na een bocht of bij een overname enorm op, waardoor het zwaar is om achterin te rijden. Helaas ondervind ik wat mechanische problemen met de fiets, zodat stoppen een noodzaak is. Na deze kortstondige pauze trekken we ons weer op gang en onderhouden met z'n tweeën een strak tempo net boven de dertig kilometer. Bij aankomst in Ochten zijn we beiden uitgewoond, moe gestreden, kapot of welke superlatieven je hiervoor kunt bedenken. De teller geeft een gemiddelde van 31,2 aan met ongeveer 800 hoogtemeters. Ik durf bij deze rustig te stellen dat dit behoorlijk overdreven is.



Westfriese omringdijk

Ik ben de laatste tijd een vat vol fietsende twijfels. Moet ik nu meedoen of gewoon mijn poot stijf houden. Ik vind het eigenlijk niet horen, laat staan kunnen. Maar ja, het hoort bij het fietsen. Je ziet en hoort dat velen het gebruiken. 'Kan ik nog wel zonder?' vroeg ik me bijkans af. 'Mag ik er nog bij horen?' Deze gedachtes pingpongden in mijn bovenkamer tijdens de vele ritten van deze prachtige vakantieweken. Even kreeg ik hoop. Een lief schattig meisje riep me vol overgave toe: 'hoi wielrenner!'

Zondag slaat deze twijfel opnieuw toe. Mijn mederijders N.C en C.D. gebruiken! Zelfs op deze mistige zondagochtend. Hoorn ademt een serene rust uit. De kinderkopkes van de Roode Steen zuchten van verlichting na een uitgaansavond. De mist, stilte en tijdstip van acht uur doen mij een katerig gevoel geven. De grijze eenvoud maakt in de haven plaats voor een bont gekleurde aangelegenheid. Een flink aantal wielrenners doet lijken alsof de zon doorbreekt. Rendez vous is het Schippershuis waar ingeschreven en gestart kan worden voor de Westfriese omringdijk. De eerder genoemde N.C. te Hoorn attendeerde mij onbewust op deze tocht. 'Ik ga graag mee,' antwoordde ik op zijn Facebook post. N.C. wil graag rijden met een groep die ongeveer 30 km/uur rijdt. 

Niet als groep maar als drietal verlaten we Hoorn. De teller loopt op tot 35 km. Mijn stille hoop op een rustige vetverbrandende toertocht ligt aan diggelen. Dit wordt een koolhydraat rit. Gelukkig rijden we spoedig een groep binnen. De snelheid ligt hier comfortabel lager en nestel me op de derde rij. Mijn geluk duurt tot aan Enkhuizen. Erna zijn we weer een drietal en voeren het tempo flink op. Zo af en toe haakt er een renner aan. Soms meerderen. Op de dijk naar Kolhorn gaan we verschrikkelijk hard. De meesten waaien simpelweg de groep uit, wat ons als groep weer reduceert tot drietal.

Na de pauze met appelgebak en koffie komt het mooiste stuk omringdijk. Wederom pedaleren we weer in grupetto en ook hier wapperen de dapperen uit de groep. Alkmaar nadert en na een korte stop zetten we ons in gang voor het laatste deel van de tocht. De wind staat schuin op de kop. Het tempo ligt nog steeds hoog. We naderen Hoorn met 35,1 op de teller en maken ons op voor de eindsprint. Ik kies wiel en wacht geduldig als volleerd sprinter af. Ik kan de uitval van N.C. opvangen, maar meer ook niet. Benen zijn leeg of eigenlijk vol, maar met melkzuur. Bij de schouwburg gaat de timer uit, bedank mijn kompanen en rijd met dezelfde twijfels huiswaarts. Ik train goed, rij lekker, scheer de benen, drink herstelshakes, rek en strek, verzorg fiets en ledematen. Alles volgens het boekje, maar een bel gebruiken; ik begin er niet aan.

Culinair hoogstandje

Hongerklop, de man met de hamer tegen komen, geparkeerd staan, met een lege tank rijden, geeuwhonger en la fringale: wielertermen die een tekort aan energie aangeven met als gevolg tijdelijk minder presteren, zware benen hebben, hongergevoel en fantasie naar onooglijke culinaire combinaties. 

Heerlijke rit over de prachtig geasfalteerde IJsselmeerdijk naar Enkhuizen. Daarna vol de wind op de kop vanuit Enkhuizen naar Oosterdijk en uitbollen naar Hoorn. Om en nabij het prachtige dorpje Hauwert begint de motor te sputteren en te haperen. Duizenden naalden dringen de bovenbenen binnen. Naderende hongerklop. Vlakbij Hoorn gebeurt het heerlijke onvermijdelijke: mijn hersenen gaan met mijn eetfantasieën op de loop. Een kijkje in de keuken van chef Fringale: citroen, tomaat, melk met vruchtjes in de shaker. Of wat dacht u van pindakaas, aardbeienjam en banaan om volkoren beschuit. Heerlijk nietwaar! Thuisgekomen loop ik naar de keuken en maak daar een heerlijke shake van banaan, eiwitpoeder, melk, beschuit en chocoladehagelslag. Ik zal er geen culinaire hoofdprijs mee winnen, maar ik kan u verklappen: heerlijk! Althans het eerste uur.

De vlo van de Ventoux in Hoorn: NK jeugd

Wat ga je doen als je zelf even niet fietst? Lezen over wielrennen, koers op tv volgen om maar wat op te noemen. Vandaag is de keuze eenvoudig: het Nederlands kampioenschap voor de jeugd wordt in mijn thuisstad georganiseerd. Wat het nog leuker maakt is dat een leerling uit mijn klas meedoet. Sylvano van Driel, inderdaad de nummer drie van de afgelopen Ventoux voor Nadine, alias de vlo van de Ventoux.

Ik posteer me bij de Oosterpoort, bewapend met mijn nieuwe fototoestel. Het is even flink uitzoeken hoe deze werkt, maar gelukkig rijden er zat deelnemers in, zodat ik kan oefenen. Om even voor negenen wordt het stil op het afgezette parcours. De lucht is grijs en fris, een seingever test wanhopig zijn fluit, de hoofden van de aanwezige toeschouwers richten zich vol hoop en spanning in de richting van het Kleine Oost, als plots twee motorrijders opdoemen. De voorbode van het jeugdige peloton. Flits, flits, flits. De coureurs duiken de Oosterpoort in. Wanhopig speur ik de groep af. Waar houdt de vlo zich op? Hij zal toch geen ander tenue aanhebben?

Als de groep geweest is, loop ik naar de andere zijde van de afgezette weg. De seingever naast me buldert enkele fietsende Duitsers van de straat. Het peloton nadert. Mijn ogen zoeken in de groep. Hebbes! In de staart ontdek ik het oranje-blauwe tricot. Snel een foto!

Na enkele volgende passages te hebben gekiekt, verplaats ik me naar de brug bij het Kleine Oost. Ik heb uitstekend zicht op de enige klim van de dag, de côte de Vollerswaal. In de verte dient de groep zich alweer aan. Seingever van dienst, oud fietsenmaker Swinkels, blaast op zijn wegtrompet. Sylvano zit nog steeds in de groep. Achterin weliswaar, maar het peloton is behoorlijk in aantal gereduceerd. Het is dan ook de laatste ronde. Na de doorkomst spoed ik me naar mijn fiets en rijd naar de finish. Ik spreek Sylvano's broer en ouders. De vlo is in het peloton geëindigd rond de dertigste stek. Knappe prestatie!

Sfeer snuivend in de finishstraat bekijk ik de wedstrijd van de meiden. De jonge coureur spreek ik ook nog. Topsportbewust meldt hij me niet echt tevreden te zijn over zijn prestatie. Volgend jaar beter Syl. Hopelijk wordt het NK dan op de Ventoux georganiseerd.


Voorganger op woensdag

Rechtdoor, haaks, hoekig, leeg en verlaten. Immer wind tegen. Bepaald geen poëzie. Een pretje is het niet dat fietsen in de Wieringermeerpolder. Het lange stuk van Dijkgatsbos naar Medemblik, de weg heeft één knik. Vandaag heb ik geluk. Een krachtige zuidenwind blaast me in het gezicht. Ik nestel me in het wiel van mijn voorganger. Dertig kilometer gaat het. Windkracht vijf. Onbeweeglijk als een tijdrijder is hij mijn baken door de wind. Zijn rode shirt is reclameloos, zijn broek tijdloos spijkerbroekblauw. De rijder kijkt niet op of om. Zijn blik is onafgebroken op het zuiden gericht. Mijn hartslag kan in D1 zone blijven dankzij het beukwerk van mijn voorganger. Dikke banden. Ook dat nog. Onmetelijk meer weerstand dan mijn 25mm racebanden. Het blauwe kader kan ik niet thuisbrengen. Vermogensmeter? Hij verliest wat. Zeer waarschijnlijk zijn energiegel. Ik raap het op, maar herken het merk niet. SHAG lees ik. Blauwe verpakking. De renner draait zijn tweewieler en neemt zijn verloren bezit in ontvangst. We raken in gesprek. Volgend jaar gaat hij met pensioen. Komt net terug van verkenning van het aanstaande schoolkamp. Respect!

Klik hier voor een foto van de tempobeul.

De illustere Ronde van Ilpendam. Zaterdagochtend. Niet al te vroeg. Ingeschreven wacht ik op mijn kompanen Bart en Remco. 100 kilometer door Noord-Holland. We rijden richting Amsterdam, Durgerdam en op naar Monnickendam. Het tempo wordt behoorlijk opgeschroefd. Na Monnickendam haakt een andere renner aan. Voorbij Edam is het goed raak. We vormen een klein peloton. Met wind op de kop stampen we door en rijden stukken rond de 35 kilometer. Na Hoorn krijgen we de wind in de rug en zon op het gezicht. De Mijzepolder wordt aangedaan. Daarna via Noorderbeemster naar het prachtige Hobrede. Waarom fiets ik daar zo weinig. Het gebeurt toch. Onbekende en nieuwe weggetjes. Drie uur na de start arriveren we weer in Ilpendam. Bijna 33 gemiddeld. Hulde voor Bart! Hij heeft tot vandaag slechts 200 kilometer gereden. Goede prestatie.

Klimclassic

De laatste tien kilometer; het lijken er wel honderd. De heuveltjes Moerslag en St. Geertruid; het lijken wel Alpenpassen. Ik pers er nog van alles uit. De wind uit het zuidwesten; bijkans een woeste storm. Het laatste stuk is niet alleen vermoeiend, maar ook ongelofelijk saai. Aan de finish pers ik er een mooie 27,3 uit. Tevreden...opgebloeid!


Het startvak van de Klimclassic
Half vijf opstaan. Geen sinecure. Samen met Rick naar Zuid-Limburg. Zijn vader is chauffeur. Probeer wat te slapen, terwijl de ruitenwissers hun werk naar behoren doen. De voorspelling is redelijk gunstig. Tegen de tijd dat we zullen starten, zal het grijze spul weggetrokken zijn. Mooi op tijd arriveren we in Maastricht. Inchecken verloopt vlot, stuurbord monteren en wachten op het startschot om de 165 kilometer van de Klimclassic door de Voerstreek naar de mooie Ardennen af te leggen. Ex prof Aart Vierhouten is de parcoursbouwer van dienst. Enigszins nerveus over mijn vorm rijden we weg. Eerste opgave het Savelsbos. Verdraaid? Het loopt lekker. Handen op de remgrepen, beetje voorop het zadel en de hoge trapfrequentie van weleer. Ik glij omhoog.

Een kleine verrassing wacht ons in Dalhem, een steile korte klim met kasseien. Kleine traktatie te danken aan een wegopbreking. Een kleine tien kilometer verderop. Wederom een korte klim. Bovenop voel ik een hand op mijn schouder en kijk in het gezicht van Frits. Leuk! Bij de ravitaillering vul ik mijn lego bidons. Ik houd me trouw aan mijn eet en drinkschema, bang voor onaangename krampverrassingen.

Voie des Chars....Aart bedankt! Wat een hel. Steil tot 20%. Uitzicht vanaf het karrenspoor in het Frans. Het enige uitzicht is dat van mijn eigen uitzichtloze lijden, het slippen van mijn achterwiel en puffende wielrenners. Erna volgt Hautgné. Wederom beulswerk. Tijdens de afdaling van de rue des Monts voegt Frits  zich bij ons.

Tijdsmeting op de Oneux. Rick zet stevig aan in het begin. De camera loopt immers. Frits en ik volgen en sluiten aan. De eerste hectometers zijn stevig, daarna loopt de Oneux lekker. In slagorde klimmen we gestaag tot aan het dorp. De zon brandt onbarmhartig. De beschaduwde haarspeldbocht biedt verkoeling. Ik posteer mijn bril op de helm. Het wordt steil in het dorpje Oneux. Terugschakelen en handen op het stuur. Pats! Daar zet Rick aan voor een tweede cartouche. Snel pakt hij een meter of tien. Ik onderhoud mijn eigen tempo, niet wetende hoe lang en hoe ver het nog is. Trap voor trap komen we dichter bij Rick, die zijn inspanning wat moet bekopen. Zie ik het goed: de matten voor de finish? Ik kreeg 'moraal' en pers er een lange sprint uit. Hartslag 180. Ik heb mijn best gedaan.

Klik op de foto om mijn filmpjes van de Klimclassic te bekijken
Nadat ik mijn buikkramp in de bosjes overwonnen heb, de details zal ik achterwege laten, wordt de Côte de Havelange, met een hoogte van 378 meter het dak van deze ronde, beklommen. Terwijl ik afdaal naar Aywaille gaat mijn gedachte terug naar de tijd dat ik hier vaak trainde. Prachtige tijd in dit schitterende gebied, waar het landschap de Oostenrijkse bossen en het Franse platteland samen lijken te komen, van de Waalse Ardennen. .

La Redoute is la Redoute. Vertaald angsten. Geen innige vriendschap. Saai, steil, warm of koud, vliegend ongedierte en tijdmeting. Laat maar. Eigen tempo. 
Mijn interbellum, de periode tussen de Amstel en Klimclassic, is succesvol geweest. Veel getraind. Goed getraind. Gerust ook. Afgewisseld tijdritten met klimmen en duurritten. Het betaalt zich tijdens de classic uit.

Het restant van de koers is weinig spectaculair vergeleken met de mooie Ardense klimmen. De bossen hebben plaatsgemaakt voor weidelandschap, pittoreske dorpjes en slecht asfalt.

Opgeblazen. Geen terroristische actie, maar dat heet als een wielrenner zijn hand overspeelt door bijvoorbeeld te hard een klim aan te vangen. Met eigen ogen gezien. Ik zet me schrap voor de eerste hellende meters als een lange, magere wielrenner me werkelijk voorbijschiet. Een zestal anderen volgt maar kan niet volgen. Een goede 100 meter is zijn actie voorbij. De renner is van rasklimmer tot harker van formaat veranderd. Met spottend medelijden kijk ik hem aan als ik hem passeer. Op naar de rest van het sextet. Spoedig haal ik ze stuk-voor-stuk in. Machtig gevoel. Op de top vraagt Frits me door te rijden. Ik vlieg in de richting van Maastricht. Eenmaal over de grens houdt het goede gevoel op. Tien kilometer nog; het lijken er wel honderd te zijn.....

Bloeitijd

Een kleine twee decennia geleden, halverwege de maand april, haalde ik met mijn toenmalige vriendin mijn Australische tante en haar zus van Schiphol op. We waren nog niet in het bezit van een auto, dus werd de trein genomen. In een welhaast verlaten coupe reden we het laatste stuk naar Hoorn. Gemoedelijk zaten we te keuvelen over de reis totdat mijn tante opsprong en welhaast hysterisch riep: 'look tulips!' Mijn ex en ik keken elkaar verbouwereerd aan. 'Wat nou tulpen.' Voor ons de gewoonste zaak ter wereld. Sinds ik veel fiets - en wellicht ook door mijn tante - geef ik deze maand mijn ogen extra de kost. Het valt me daarom ook op hoe laat de tulpen in bloei staan. Bijna een maand later. De mini ijstijd is er debet aan. 

Bloeitijd. Hopelijk geldt dit ook voor mijn fietsprestaties, de dorre recente Amstel in het achterhoofd houdend. Afgelopen weken kan ik gelukkig constateren dat er vocht in de benen staat. De aderen worden zichtbaar, de wattages lopen langzaam op. 
De afgelopen week heb ik goed kunnen trainen, ondanks de inspanningen van het klussen in huis. Op
Koninginnedag heb ik een mooie rit door de Kop van Noord-Holland gemaakt. 130 kilometer met een gemiddelde van 32 km per uur. Zaterdag samen met Remco een intensieve duurrit via Durgerdam, Purmerend en Driehuis. 105 kilometer aan 34,4 gemiddeld. Dinsdag de laatste training. Op het tijdritmonster van Arno. Mijzepolder. Nieuw record van 15:57, 300 watt, 40,6 gemiddeld. Goed gevoel. De stelen onder mijn kont staan strak, kleur op het gezicht, fiets gepoetst. Morgen tijdens de Klimclassic bloeien.






IJstijd

Kinderen zijn doof! Vooruit: slechthorend! Nou goed, op z'n minst horen ze niet wat je zegt of aan ze vraagt! U gelooft mij niet?!? Vraag of ze hun kamer willen opruimen, de afwas doen, hun jas aantrekken of stoppen met televisie kijken. Ze zullen u in de eerste instantie negeren, wellicht in tweede instantie ook. Met de derde poging heeft u succes. De bijkomende stemverheffing doet meestal wonderen. Doch zullen de meeste ouders bijkans niet bezorgd naar de dienstdoende huisartspost trekken; uw kind is namelijk Oostindisch doof. Hiervoor is de volgende test: fluister, desnoods met uw gezicht van uw zoon of dochter afgewend, het magische woord 'ijsje?' of eventueel 'wil je een ijsje?' Van de gewaande doofheid is geen sprake meer. Herkenbaar? 

Mijn ijs-associatie is divers aan die van mijn dochter. Zij denkt, vrij logisch overigens, aan de koude zomerse traktatie, welke uit te onderhandelen is tegenover een rondje markt op zaterdag. IJsjestijd dus. Mijn gedachtes gaan naar een andere ijstijd, de voorlaatste, waardoor de Zuid Veluwezoom is ontstaan. Doordat de gletsjers uit Scandinavië, gelijk aan machtige bulldozers, het landschap tot aan de grote rivieren opstuwden, zijn de ontstane heuvels of stuwwallen een groot vertier voor elke fietser, waaronder ook ondergetekende. Vlak voor de afslag naar Rozendaal, waar ik mijn vaste trainingsrondje rijd, de omloop van de Posbank, volg ik op 100 meter een collega wielrenner. Het onbegrijpelijke gebeurt. In plaats van linksaf te slaan, vervolgt hij de weg in doorgaande richting. Onbegrijpelijk! Als wielrenner laat je de eerste van de heilige drie-eenheid toch niet links liggen! Deze spirituele vergelijking met de Vader, de Zoon en de Heilige Geest betreft de Emmapyramide, Zijpenberg en de Posbank. Prachtige omloop. Zes beklimmingen. Ongeveer 30 kilometer. 

Thermoshirt: check
Arm en beenstukken: check
Dikke koerstrui: check
Overschoenen: check
Temperatuur: 3 graden met regen: check!

Slechts twee weken geleden de koude waarheid. Vandaag zon, bijna twintig graden en melkflessen onder de koersbroek. Nadat ik de auto in Doorwerth heb geparkeerd, is mijn eerste glaciale opgave die van de Italiaanse weg. De vraag die ik mezelf stel: hoe gaat het vandaag? Klimbenen? Een voorzichtige bevestiging. Op naar Oosterbeek, stuwwallen geblazen, op- en neer door de vele straatjes van dit dorp. In de aanloop ben ik me bewust van verandering. Slechts een fractie duurt de verbazing eer mijn bewustzijn het overneemt: het is hier groen!

De aanloop naar de omloop verloopt voorspoedig. De omloop gaat geweldig. Amstelbenen zijn klimbenen geworden. In het Rozenbos komt een Blanco renner van tegengestelde richting: Maarten Tjallingi. In Rozendaal markeer ik het einde van de omloop. 31,4 km/uur gemiddeld. Back in business and business is good.

Op de terugweg speelt de Amstelkramp toch weer enigszins op. 's Ochtends te veel koffie gedronken? Suggesties? IJs eten?

Rust roest niet

Dat bovenstaande stelling klopt, bewijst deze dag. Na de tegenvallende Amstel Gold Race heb ik een week rust genomen, gore eiwitshakes gedronken en aan andere zaken gedacht dan tweewielerige activiteiten; een heerlijk weekend Terschelling bijvoorbeeld. 

Vandaag doet het goede weer mijn kuiten kriebelen. Einde van de middag, gehuld in korte broek, haal ik de tijdritmachine uit de stalling om mijn vaste tijdritronde te fietsen. Het voornemen om tot Oosthuizen in D1 te rijden lukt me goed. Vervolgens rij ik langs het Noordhollands kanaal het voorgenomen blok. Het draait! Mijn hartslag is niet torenhoog als ik me door de wind een weg baan. Ik focus me op het ritme van de ademhaling en trapfrequentie, mijn hartslagmeter nauwlettend in de gaten houdend. Ik wil namelijk liever niet het D3 gebied opzoeken. Het keerpunt bij de brug over het kanaal betekent dat de wind in de rug zal gaan staan. Hier heb ik naar uitgekeken. Ik trek de snelheid op tussen de 45 en 50 kilometer. Deze houd ik tot in Hoorn vol. Ik realiseer dat mijn record op 1u43 staat. Dat moet ik halen. Ik pers het laatste restje energie eruit en klok met 1u41 bij de schouwburg af. 

Thuisgekomen zoek ik snel naar eerdere resultaten op deze ronde. Blijkt dat het record op 1u47 stond, verreden met ongeveer dezelfde hartslag en triatlonstuur begin mei 2012. Zés minuten sneller! Gemiddelde snelheid vandaag bedraagt 35,1 kilometer. Wat een morele opsteker; rust roest dus werkelijk niet!

Amstel Gold Race

De Amstel, zoals Boogerd altijd zei. Il ritorno. 2009 voor het laatst. Nummer zes. Trainingsdoel. Uitkijken naar. Ligt me. Korte klims. Soms lang. Eyserbosweg. Prachtig. Vergezichten. Naar uitgekeken. Hard voor gewerkt. Grandeur. Champagne. Blik en training gericht op. Finale. Alles of niets. Niets dus.... Gek hoe deze gedachtes door mijn hoofd spoken, als ik mezelf door het Vijlenerbos ploeter. Stoppen, opgeven, afsteken en excuses verzinnen. Alles schiet door mijn hoofd als de kramp in mijn voor en achterkant van de bovenbenen mij parten speelt. Het melkzuur komt uit mijn oren. Bovenop de Camerig meld ik mijn mederijders, Rick, Ton en Jan, niet op mij te wachten. Bij de eerste klim merk ik al dat het niet goed zit in vergelijking tot andere jaren. Mijn benen blokkeren simpelweg. Ontploffingsgevaar.

Groenteboer jaloers
Bij de tweede bevoorrading stort ik me op de Isostar. Drinken, vocht, drinken, vocht is het devies. Hopelijk verdwijnt de kramp. Wellicht rekken. Auw! Geen goed plan. Op naar de Kruisberg. Ik nestel me in twee Italiaanse wielen. Zij zien de Kruisberg en schrikken enigszins. In mijn beste Italiaans meld ik ze: 'uno piccolo Mortirolo.' Ze schieten in de lach. Dit in tegenstelling tot mijn benen. Zij protesteren. Eyserbosweg idem dito. Rick, Ton en Jan rijden me voorbij, waar ik in het verleden een cartouche kon afschieten. Bovenop is mijn achterstand niet groot. Ik worstel me in hun wiel. De Huls in Simpelveld is het volgende obstakel. Achterstand op de groep. In Heerlen haal ik de groep bij, waar ik getuige ben van een akkefietje tussen een, op de rijbaan bevindende, wielrenner en automobilist. Wielrenner reageert zich af op de auto, die zich in zijn ogen snijdt. Een klap op het aluminium van de auto volgt. Daarop reageert de bestuurder verbolgen. Terecht! Als deze Waalse brokkenpiloot mij vervolgens rechts tracht te passeren, wijs ik hem terecht in een raar gesprek: 'you drive very dangerous', 'no I do not',  'Yes you do.' Einde conversatie.

Bij de Fromberg vind ik mijn benen terug. Klimmen gaat goed. Klein omloopje na de afdaling en op naar de Keutenberg. De kramp schiet er bijkans weer in. Rustig blijven en weten dat het tweede deel van de klim meevalt. Bovenop wachten Rick en ik op onze twee kompanen. De wind bovenop de Keut wacht en dat is beter gevieren dan solo of in duo te doen. Het loopt goed. Plots rijden Rick en ik met twee. We vliegen door de dorpjes en suizen via de Daalhemmerweg Valkenburg in. De Cauberg loopt redelijk. Rick wacht boven en samen rijden we over de finish, waar ik Rick meld: 'dit had Hans Last niet bedacht toen we samen op de basketbalbank naast hem zaten.'

Uiteindelijk rijd ik een gemiddelde van 28,4 kilometer en ben tevreden. Nee, trots omdat ik niet heb opgegeven en er uiteindelijk doorheen ben gekomen. Toch had ik beter van de griep moeten bekomen en afgelopen week niet zo intensief moeten trainen. Ook qua drinken had ik het beter moeten doen. Uitkijken naar de klimclassic en hoe de benen zich dan zullen gaan houden.

Verwachtingsvol

'En wat gaat het worden vandaag?' Veelgestelde vraag aan wielrenners. Het vaak luidende antwoord 'ik hoop goed te zijn' of 'verwacht goed te zijn.' Hoop en verwachten: twee begrippen die onlosmakelijk met het cyclisme verbonden lijken te zijn.

Maandag heb ik op de tijdritfiets getraind. De windverwachting is redelijk gunstig voor een tijdritrondje Mijzepolder. Bij het afdraaien van de brug bij Avenhorn rijd ik volle bak met de straffe ooster in de rug. De term laagvliegen is van toepassing. In Schermerhorn schenk ik de benen wat rust en ga ik op zoek naar de startlijn. Ik verwacht deze direct buiten het dorp aan te treffen, maar duurt even eer ik deze vind. De strakke oostenwind speelt me flink parten. De snelheid kleeft tegen de 31 aan. Diep en voorover liggend beuk ik mij een weg door de wind. Nabij Avenhorn draait de weg in westelijke richting en krijg ik de wind in de rug. Weer gaat het lekker. Ik voer het tempo op rond de 45 kilometer. Dit gaat een record worden! Bij Schermerhorn plaats ik een marker op de chrono: 16:40. Toptijd! De ontnuchtering komt thuis. Vierde tijd qua gemiddelde snelheid. Wat een deceptie! De verwachting was veel hoger. Wattage valt ook tegen: 281 watt. Gemiddelde snelheid 39 km/uur. Bedankt griep!

Dinsdag en woensdag staan in teken van herstel. Verwachting is dat massage bij Hans goed zal uitpakken en hoop dat met een lichte hersteltraining woensdag de benen soepel zullen gaan aanvoelen. Donderdag ga ik het meemaken.

Het weer is bar slecht! Het ligt toch niet aan mij, na de winter komt toch lente en geen herfst. Bij het oprijden van de Emmapyramide lijkt de verwachting van de soepele benen te worden ingelost. Dat geeft de burger moet oftewel de wielrenner hoop. Ook de Zijperberg loopt goed. Eigenlijk loopt de hele ronde goed. De gemiddelde snelheid valt me echter tegen: 29 km/uur over 500 hoogtemeters. Mijn record staat op 32, maar dat zal ik nimmer meer halen.

De tweede ronde doe ik aanmerkelijk rustiger. Klim wat vaker met de handen op het stuur in plaats van op de remgrepen. Dit bevalt me beter. Ook de lichtere versnelling verteer ik goed. Dit zal het devies voor de Amstel, de reden van het trainen in deze herfstige omstandigheden, worden. Bij het beklimmen van het Rozenbos, zuidkant Posbank en nabij de top, ontwaar ik twee wilde zwijnen. 'Ooink, ooink' knor ik naar ze. Ze stuiven weg, terwijl ik toch bepaald geen Asterix dan wel Obelix ben. Uiteindelijk behaal ik een redelijk teleurstellend totaalgemiddelde van 27,8.

Wat te verwachten voor zaterdag? Een nieuw stel benen wellicht? Qua wind en weersverwachting ziet het er goed uit. Maar ach, wat kan het me schelen. Het draait maar om één echte verwachting: eind juni. Dan verwachten wij een prachtdochter. Zo is dat!

Veenendaal-Veenendaal

De eerste was de laatste. Voor alle duidelijkheid: ik heb het hier over toertocht. Vorig seizoen heb ik slechts aan een toertocht deelgenomen. Veenendaal-Veenendaal is de eerste van drie. Hierna volgen de Amstel en de Klimclassic.

Waar is iedereen? Het is toch wel vandaag? Gedachtes schieten door mijn hoofd als ik Veenendaal met de auto binnenrijd. Het ís vandaag. Enkele seingevers wijzen mij de weg. Parkeren op de wielerbaan van de AXA Valleirenners. Wat is het koud, somber en grauw. De temperatuur op mijn Garmin geeft een negatief getal aan met het buiten rijden van Veenendaal. Spoedig nestel ik me in een groepje. In grupetto wordt de eerste klim van de dag aangedaan: de Amerongse berg. De beklimming gaat redelijk. Ik forceer mezelf niet. Bewust niet gezien het aantal kilometers, de koude en de gerezen twijfel ten aanzien van mijn conditie. Een ruime twee weken niets doen wegens verkoudheid, koorts en de zware tocht van vorige week hebben mijn zelfvertrouwen weinig goeds gedaan.


Italiaanse weg
In de aanloop naar de Koerheuvel in Rheden bevind ik me in een flinke groep. Als tweede kom ik boven en rijden we naar de Italiaanse weg. In de Gelderse Vallei is het goed toeven in de dubbele waaier. Blij dat ik de oversteek op deze vlakte tussen Rhenen en Wageningen niet alleen hoef te maken. De Italiaanse weg is als vanouds lastig, maar kom daar als eerste boven. Van een groep is nauwelijks meer sprake. Met zes arriveren we bij de eerste ravitaillering. Ik rijd door, omdat de koude en het daarbij gepaarde afkoelen me tegen staat. 

De Emmapyramide rijd ik in stilte en concentratie op. Mijn tijdelijke metgezel is uit het zicht verdwenen. Andere wielrenners zijn op de vingers van één hand te tellen. Het gaat lekker. Zo ook de volgende klim: de Zyperberg. De Posbank is een ander paar mouwen. Vervelende klim al blijft de verwachte tegenwind achterwege.
Op de Posbank

Mezelf realiserend het zwaarste deel achter de rug te hebben gelaten, voer ik het tempo over de heide op. Het gemiddelde staat bovenop de Posbank op 30,2. Langzaam kruipt deze richting de 31. Bij het uitrijden van de heide werkt de ijsjestent me op de lachspieren. Die zullen zaken doen vandaag! Doet me denken aan Wammes Waggel, die ijs op de Noordpool en snert in de Sahara verkoopt.

Tot in Oosterbeek rijd ik solo. De korte steile klim tot in Heveadorp wacht. Hevea betekent overigens rubber en dit dorp is indertijd gesticht voor de werknemers van de Heveafabriek. Een fabriek die allerlei rubberen producten produceerde. Mijn benen voelen hetzelfde aan. Ik los dubbel en dwars op de Holleweg. Bovenbenen exploderen simpelweg. Ook op de volgende klims is het hangen en wurgen om boven te komen.

In Veenendaal zet ik de teller uit en fiets de koers uit. De zon is inmiddels doorgekomen, de warmte is terug. Vrij, tevreden en enigszins trots laad ik de fiets in de auto. 30,8 gemiddeld, waarvan ongeveer 80 kilometer solo, is hetgeen mij trots maakt. Ik ben erg benieuwd hoe de benen zich volgende week zullen houden. De steile hufters boezemen me enige angst in.

Organisatoren Veenendaal-Veenendaal: bedankt voor het uitstekend organiseren van deze prachttocht. Hulde!

Ongewilde rust

Wat had ik een spierpijn vorige week. Ik voelde al tijdens de beklimming van de Stelvio dat het niet goed zat. Uit vorm? Het antwoord diende zich de volgende dag aan: lichte koorts, verkoudheid en hoesten. Een week niet trainen, ziek zijn voor de 'belangrijke' weken met Veenendaal-Veenendaal en de Amstel. Ziek worden: de schrik van elke (duur)sporter. De conditie holt achteruit. Hoe sta ik ervoor? Het antwoord komt vandaag.

De sneeuwvlokken fladderen ons om de oren. Kwart voor tien rijden Erik, Patrick en ik over de IJsselmeerdijk richting Oosthuizen waar Frits op ons wacht. We hebben de wind in de rug over de dijk naar Purmerend. Tijd om rustig bij te kletsen. Voorbij Purmerend, op weg naar Jisp, verandert het praatpatroon in lichtelijk bikkelen met de stevige noordooster van opzij. Vanaf Krommenie wordt de snelheid opgevoerd en rijden we via Castricum naar Castricum aan Zee. In de strandtent ontdoen we ons van de diverse lagen kledij. Eind maart! Kou! Ach laat ik er maar niet over beginnen. De zon schijnt in ieder geval.


Na de pitstop knok ik tegen de koude. Ik ben erg blij met de warme thermokleding. Via Alkmaar rijden we langs het water door Stompetoren. Aangezien de wind schuin op de kop staat, trekken we ons in een waaier, een groot deel van de weg in beslag nemend. Ik rijd op kop als een luid getoeter klinkt en we praktisch van de weg worden gereden door een dikke, vette auto van Duitse makelij. Dat de bestuurder praktisch hetzelfde postuur als zijn bolide heeft, doet er overigens in zijn geheel niet toe....

Aan het einde van de rit ben ik kapot, af, moe, gebroken en gesloopt. Bij binnenkomst in Hoorn staat de teller op 99 kilometer. Even doorrijden cq de teller aan laten staan en wachten op de magische 100. Weldra staat deze er.

Tijdrit debuut

Sinds gisteren leen ik de tijdritfiets, een rood-witte Argon 18, van Arno. Ik wil graag intensief gaan trainen de komende periode en tijdrijden lijkt in dat plaatje te passen.

Het weer ziet er slecht uit en ik twijfel. Twijfel wel of niet mijn debuut op een tijdrit maken. Gelukkig hak ik knopen vrij vlot door en zoef ik over de dijk, Hoorn achter me latend. Wat een gevoel! Fantastisch! Het is weliswaar flink zoeken naar de juiste houding en wennen aan de houding, maar wat geeft tijdrijden een kick! Het valt me op dat het makkelijker is om 'diep' te gaan. Ik verbaas mezelf tijdens de rit hoe lang ik de intensiviteit kan volhouden. Af en toe zet ik mezelf overeind om de spieren even te ontlasten. De gemiddelde snelheid en wattage mogen er zijn. En Jacques, ik heb aan je en jouw 36 kilometer gemiddeld gedacht. Dank je voor je motivatie!

Voorzetsel

Eeuwenlang aanwezig
Wind, weer en water
Doorbroken en gehavend
Afgebroken en opgebouwd
Kronkelend als een slang
In contrast met zijn landschap
Hoekig, lijnig, recht
Gelijkend haar inwoners
Geen flauwekul doch direct
Ongedwongen en gedwongen
Eeuwenlang gevangen

Een voorzetsel (of een prepositie) is een onverbuigbaar woord zoals: aan, bij, op, voor, naast, dat de aard van de relatie in de zin aangeeft. 
- Langs de dijk;
- Naast de dijk;
- Onderaan de dijk;
- Aan de dijk;
- Om de dijk;
- Op de dijk;
Deze groep voorzetsels in combinatie met het zelfstandig naamwoord 'dijk' passeert regelmatig de revue in de gedachtegang van mijn hersenen. Je moet immers wat te doen hebben, gedurende vier uur op een fiets zittend. Regelmatig stel ik mij de vraag: waarom niet eerder? Schitterend, weids, kronkelend, geschiedenis: de Westfriese Omringdijk. Een prachtige route van 126 kilometer door het Noord-Hollandse landschap. De dijk omklemt het gebied dat West-Friesland heet. Sommige delen van de dijk zijn 10de eeuws, aangelegd om de inwoners te beschermen tegen de zee. Vanaf 1320 is de Omringdijk voltooid.


Blij als ik ben met mijn warme kleding, de Garmin geeft immers 1 graad aan, fiets ik langs het IJsselmeer. De kustlijn wordt met sneeuw versierd. De wind is zwak, maar voelt ijzig aan. Het wegdek tussen Hoorn en Enkhuizen is prachtig gerenoveerd. Vanaf Enkhuizen tot Alkmaar heb ik de wind grotendeels in de rug of schuin opzij. Ik passeer Medemblik, Andijk en het voormalig walvisvaardersdorp Kolhorn. Vanaf hier wordt de dijk pas echt mooi. Op een hoogte van 10 meter bevind ik mij met uitzicht op de polder, eeuwenoude dorpen, de duinen en de restanten van de oude dwangburcht Nuwendoorn in Eenigenburg. De zon is doorgebroken en doet de temperatuur tot 9 graden stijgen.
Kasteel Nuwendoorn
De gedownloade route leidt mij door Alkmaar, maar doet helaas de Munnikenweg niet aan. De route volgen is een doodszonde; kasseien laat je immers niet links liggen! Zeker niet tijdens deze cultuurtocht. Vroeger stonden langs de Munnikenweg twee dwangburchten: de Middelburg en de Nieuwburg. Deze twee waren tezamen met Radboud, Nuwendoorn en het verdronken kasteel te Wijdenes de vijf dwangburchten van Floris de Vijfde. Deze kastelen werden door Floris V na 1282 aangelegd na zijn overwinning op de West-Friezen om zo dit opstandige volk onder de duim te houden, te dwingen. Deze strijd werd overigens gevoerd om de moord op zijn vader bij Hoogwoud in 1252 te wreken.

Bij Hoorn is het weer koud, nevelig. Het IJsselmeer voelt als een koud meer des doods. Geen spoortje zon en warmte, maar van binnen gloei ik van intense blijdschap. Wat een prachtrit; je koike d'r je ouge uit!

De zon zou
ons niet
kunnen
schelen
lief,
als zij niet
onderging
(Emily Dickinson: vuurtoren Oosterleek)

En de groeten uit Zuid Limburg

Zal ik een zweetshirt aandoen? Heerlijk die korte broek en dito mouwen; de witte benen steken schel af tegen de zwarte broek. Pannenkoekjes mee voor onderweg. De temperatuur is heerlijk; 15 graden al en de voorspelling is dat deze verder zal oplopen. De realiteitszin achterhaalt me. Dit is de voorjaarsvakantie van twee jaar geleden in Mallorca, dit is Zuid Limburg. De koude noordooster snijdt me de adem af, sneeuwvlokken waaien in mijn gezicht en de temperatuur is -3 graden. Ik stop in de luwte van een huis om een muts onder mijn helm te schuiven en een extra paar handschoenen aan te doen. Net de Loorberg achter me gelaten. 380 watt gedurende drie minuten. Zeer tevreden. Nu afdalen in de Gieveldstraat en daarna de Kasteelstraat. Volgende doel is de Camerig, maar dan de Eperbaanversie. Halverwege, bij het restaurant, ontzegt een wit bord met rode rand mij de toegang. Gevaar voor gladheid. De Groenenweg vervolgen naar Vijlen en op naar de Kruisberg. Ben blij met deze opwarmer, weliswaar niet voor mijn benen, maar om het systeem op te warmen. De Kruisberg loopt niet soepel. Ik zie op tegen het Eyserbosweg, langer en steiler. Deze verloopt echter voorspoedig. 
De Eyserbosweg tijdens zonnige omstandigheden.
Tijdens de afdaling besluit ik de Fromberg rechts te laten liggen. Het vooruitzicht om deze met poolwind te beklimmen, staat me tegen. Toch neem ik hem en valt allerzins mee. De Keutenberg is het volgende obstakel. Lekker klimmen met de wind in de rug. Bovenop is het helemaal feest. Waar de wind normaal gesproken altijd op de vlakte tegen is, stuwt hij mij voort tot de Cauberg. 'Op het gemak' klim ik omhoog en rij verder tot de nieuw gesitueerde Amstel Gold Race finish en tevens meet van het afgelopen wereldkampioenschap. Snelle afdaling van de Vogelzangstraat en de laatste klim van de dag, de Geulhemmerberg. Maastricht bereik ik met een gemiddelde van 26 kilometer en 2,5 uur getraind. Voldaan.


De afrekening

Het verkeer zoeft voorbij op deze milde februari-avond. Een groepje jongeren loopt luidruchtig sticulerend langs de fel verlichte winkelruiten. De temperatuur is aangenaam voor de tijd van het jaar. In de lobby van het hotel  is het rustig. De obers zijn bezig de laatste Japanse gasten te bedienen en achterin de lobby zit een man van middelbare leeftijd, met een glas whiskey, over zijn krant gebogen. Aandachtig bestudeert hij het sportkatern van de krant. Een glimlach siert zijn mond. De ober vraagt of hij nog wat wil bestellen. 'No senor', antwoordt hij gedecideerd, vraagt om de rekening, focust zijn gedachten wederom op de tekst van de kwaliteitskrant en nipt van zijn whiskey. Nadat hij de dagelijkse sportcolumn van de krant gelezen heeft, betaalt hij de rekening en besluit de ober flink te tippen. 'Aan geld geen gebrek', denkt hij lopend door de lobby, een zwarte lederen koffer aan zijn zijde geklemd. De lift laat op zich wachten. Een echtpaar van middelbare leeftijd staat eveneens voor de lift, die zich middels een luid 'ping' aankondigt. De deuren suizen open. Twee jonge mannen stappen uit. Aan hun kledij te zien, zijn het wielrenners. Simpele kleding met de onvermijdelijke badslippers eronder. 'Leer je toch eens fatsoenlijk kleden', bedenkt hij zich. Het echtpaar stapt in. De leegheid van hun relatie straalt van hun beider gezichten af. Veel geld, maar elkaar niets meer te vertellen. Zelfverzekerd drukt hij op de bovenste knop: penthouse. Het echtpaar gaat er enkele verdiepingen eerder uit.

Vermoeid legt hij de krant opengeslagen op tafel, ploft hij neer in de luie lederen stoel nabij het raam en plaatst zijn leren tas naast zich. Buiten is het donker. Het verkeer dendert onder zijn raam door. Het dikke glas maakt het onmogelijk om overlast van de Madrileense verkeersader te hebben. Met een handige beweging zet hij de televisie aan. Sportnieuws. Benieuwd wat ze te melden hebben. Het Spaanse sportjournaal laat vier oud renners aan het woord. Het woord doping valt. Ze ontkennen elke vorm van betrokkenheid aan de zaak. De meest succesvolle van de vier brengt men langer in beeld en ontkent het volgen van een dopingprogramma. Eén van de anderen, de verrassende nummer twee uit de Vuelta van 2003, bekent dat er wel eens bloed bij hem is afgenomen. 'Niet voor een bloedtransfusie', laat hij desgevraagd weten. 'Waar dan wel voor, de bloedbank!' schampert de man in zichzelf en laat de halfslachtige bekentenis voor wat die waard is. Onwillekeurig dwaalt zijn gedachte af naar het afgelopen najaar en zijn ontmoeting met justitie. Hoe hij zich in eerste instantie zenuwachtig en nerveus voelde. Totaal misplaatst, bleek achteraf. De contactpersoon frommelde wat nerveus in zijn zak, keek hem nauwelijks aan en voor hij er erg in had was het hoge woord eruit. 'Of hij geen verdere namen tijdens het proces wilde noemen'. Zijn zelfvertrouwen steeg en verbaasde zich over deze kwetsbare opstelling van justitie. We hebben enkele kroongetuigen laten oproepen, uitsluitend wielrenners en dat wil men graag zo houden. Of hij zich een voorstelling kan maken als al die andere namen naar voren zouden komen. Hoe belachelijk zou zijn land zich maken! Daarbij zouden de sportieve gevolgen niet te overzien zijn.

Hij schrikt op van de telefoon. Snel wordt het gesprek afgehandeld, zoals hij al jaren gewend is; kort en krachtig de boodschap doorgeven en geen overbodige poespas. Lekkere trek maakt zich van hem meester. Een eveneens kort telefoontje naar roomservice lost het probleem op. Een hamburger met een koud biertje. 

Het koffertje staat nog onaangeroerd naast zijn stoel. Toch even openen en genieten. Hij richt zich op om de sleutel uit zijn jaszak te halen en staat even stil voor de grote spiegel. 'Bijna zestig, maar nog lang niet versleten', grapt hij tegen zichzelf. Het koffertje voelt zwaar aan. Vanmiddag gekregen van weer eens een vertegenwoordiger van een grote sportbond. De zoveelste. Ook hier hoefde niet lang te worden onderhandeld. De ontmoeting had die middag in een rokerig barretje aan één van Madrids vele plaza's plaatsgevonden. 'Ik mag niet hopen dat de inhoud uit peseta's bestaat', had hij quasi grappig opgemerkt en was met de taxi naar het hotel teruggekeerd.

De deurbel doet hem opschrikken uit zijn gedachte. 'Roomservice!' Snel sluit hij het koffertje en schuift deze onder het bed. 'Binnen', roept de man en laat zijn blik weer op de krant vallen. De geur van de hamburger prikkelt zijn neus als deze door de bediende op tafel wordt gezet. Deze ontvangt een flinke fooi. 'Gracias senor Fuentes'. 'De nada', is het korte antwoord van de arts en hij stort zich weer op de krant. Het ontgaat hem dat de bediende onder zijn schort grijpt en voor de dokter er erg in heeft, klinken twee gedempte schoten. 

Het is donker in de kamer. Het hoofd van de dokter ligt op de opengeslagen sportkatern van de krant. Nog net leesbaar is de kop "Fuentes vrijuit".