IJstijd

Kinderen zijn doof! Vooruit: slechthorend! Nou goed, op z'n minst horen ze niet wat je zegt of aan ze vraagt! U gelooft mij niet?!? Vraag of ze hun kamer willen opruimen, de afwas doen, hun jas aantrekken of stoppen met televisie kijken. Ze zullen u in de eerste instantie negeren, wellicht in tweede instantie ook. Met de derde poging heeft u succes. De bijkomende stemverheffing doet meestal wonderen. Doch zullen de meeste ouders bijkans niet bezorgd naar de dienstdoende huisartspost trekken; uw kind is namelijk Oostindisch doof. Hiervoor is de volgende test: fluister, desnoods met uw gezicht van uw zoon of dochter afgewend, het magische woord 'ijsje?' of eventueel 'wil je een ijsje?' Van de gewaande doofheid is geen sprake meer. Herkenbaar? 

Mijn ijs-associatie is divers aan die van mijn dochter. Zij denkt, vrij logisch overigens, aan de koude zomerse traktatie, welke uit te onderhandelen is tegenover een rondje markt op zaterdag. IJsjestijd dus. Mijn gedachtes gaan naar een andere ijstijd, de voorlaatste, waardoor de Zuid Veluwezoom is ontstaan. Doordat de gletsjers uit Scandinavië, gelijk aan machtige bulldozers, het landschap tot aan de grote rivieren opstuwden, zijn de ontstane heuvels of stuwwallen een groot vertier voor elke fietser, waaronder ook ondergetekende. Vlak voor de afslag naar Rozendaal, waar ik mijn vaste trainingsrondje rijd, de omloop van de Posbank, volg ik op 100 meter een collega wielrenner. Het onbegrijpelijke gebeurt. In plaats van linksaf te slaan, vervolgt hij de weg in doorgaande richting. Onbegrijpelijk! Als wielrenner laat je de eerste van de heilige drie-eenheid toch niet links liggen! Deze spirituele vergelijking met de Vader, de Zoon en de Heilige Geest betreft de Emmapyramide, Zijpenberg en de Posbank. Prachtige omloop. Zes beklimmingen. Ongeveer 30 kilometer. 

Thermoshirt: check
Arm en beenstukken: check
Dikke koerstrui: check
Overschoenen: check
Temperatuur: 3 graden met regen: check!

Slechts twee weken geleden de koude waarheid. Vandaag zon, bijna twintig graden en melkflessen onder de koersbroek. Nadat ik de auto in Doorwerth heb geparkeerd, is mijn eerste glaciale opgave die van de Italiaanse weg. De vraag die ik mezelf stel: hoe gaat het vandaag? Klimbenen? Een voorzichtige bevestiging. Op naar Oosterbeek, stuwwallen geblazen, op- en neer door de vele straatjes van dit dorp. In de aanloop ben ik me bewust van verandering. Slechts een fractie duurt de verbazing eer mijn bewustzijn het overneemt: het is hier groen!

De aanloop naar de omloop verloopt voorspoedig. De omloop gaat geweldig. Amstelbenen zijn klimbenen geworden. In het Rozenbos komt een Blanco renner van tegengestelde richting: Maarten Tjallingi. In Rozendaal markeer ik het einde van de omloop. 31,4 km/uur gemiddeld. Back in business and business is good.

Op de terugweg speelt de Amstelkramp toch weer enigszins op. 's Ochtends te veel koffie gedronken? Suggesties? IJs eten?

Rust roest niet

Dat bovenstaande stelling klopt, bewijst deze dag. Na de tegenvallende Amstel Gold Race heb ik een week rust genomen, gore eiwitshakes gedronken en aan andere zaken gedacht dan tweewielerige activiteiten; een heerlijk weekend Terschelling bijvoorbeeld. 

Vandaag doet het goede weer mijn kuiten kriebelen. Einde van de middag, gehuld in korte broek, haal ik de tijdritmachine uit de stalling om mijn vaste tijdritronde te fietsen. Het voornemen om tot Oosthuizen in D1 te rijden lukt me goed. Vervolgens rij ik langs het Noordhollands kanaal het voorgenomen blok. Het draait! Mijn hartslag is niet torenhoog als ik me door de wind een weg baan. Ik focus me op het ritme van de ademhaling en trapfrequentie, mijn hartslagmeter nauwlettend in de gaten houdend. Ik wil namelijk liever niet het D3 gebied opzoeken. Het keerpunt bij de brug over het kanaal betekent dat de wind in de rug zal gaan staan. Hier heb ik naar uitgekeken. Ik trek de snelheid op tussen de 45 en 50 kilometer. Deze houd ik tot in Hoorn vol. Ik realiseer dat mijn record op 1u43 staat. Dat moet ik halen. Ik pers het laatste restje energie eruit en klok met 1u41 bij de schouwburg af. 

Thuisgekomen zoek ik snel naar eerdere resultaten op deze ronde. Blijkt dat het record op 1u47 stond, verreden met ongeveer dezelfde hartslag en triatlonstuur begin mei 2012. Zés minuten sneller! Gemiddelde snelheid vandaag bedraagt 35,1 kilometer. Wat een morele opsteker; rust roest dus werkelijk niet!

Amstel Gold Race

De Amstel, zoals Boogerd altijd zei. Il ritorno. 2009 voor het laatst. Nummer zes. Trainingsdoel. Uitkijken naar. Ligt me. Korte klims. Soms lang. Eyserbosweg. Prachtig. Vergezichten. Naar uitgekeken. Hard voor gewerkt. Grandeur. Champagne. Blik en training gericht op. Finale. Alles of niets. Niets dus.... Gek hoe deze gedachtes door mijn hoofd spoken, als ik mezelf door het Vijlenerbos ploeter. Stoppen, opgeven, afsteken en excuses verzinnen. Alles schiet door mijn hoofd als de kramp in mijn voor en achterkant van de bovenbenen mij parten speelt. Het melkzuur komt uit mijn oren. Bovenop de Camerig meld ik mijn mederijders, Rick, Ton en Jan, niet op mij te wachten. Bij de eerste klim merk ik al dat het niet goed zit in vergelijking tot andere jaren. Mijn benen blokkeren simpelweg. Ontploffingsgevaar.

Groenteboer jaloers
Bij de tweede bevoorrading stort ik me op de Isostar. Drinken, vocht, drinken, vocht is het devies. Hopelijk verdwijnt de kramp. Wellicht rekken. Auw! Geen goed plan. Op naar de Kruisberg. Ik nestel me in twee Italiaanse wielen. Zij zien de Kruisberg en schrikken enigszins. In mijn beste Italiaans meld ik ze: 'uno piccolo Mortirolo.' Ze schieten in de lach. Dit in tegenstelling tot mijn benen. Zij protesteren. Eyserbosweg idem dito. Rick, Ton en Jan rijden me voorbij, waar ik in het verleden een cartouche kon afschieten. Bovenop is mijn achterstand niet groot. Ik worstel me in hun wiel. De Huls in Simpelveld is het volgende obstakel. Achterstand op de groep. In Heerlen haal ik de groep bij, waar ik getuige ben van een akkefietje tussen een, op de rijbaan bevindende, wielrenner en automobilist. Wielrenner reageert zich af op de auto, die zich in zijn ogen snijdt. Een klap op het aluminium van de auto volgt. Daarop reageert de bestuurder verbolgen. Terecht! Als deze Waalse brokkenpiloot mij vervolgens rechts tracht te passeren, wijs ik hem terecht in een raar gesprek: 'you drive very dangerous', 'no I do not',  'Yes you do.' Einde conversatie.

Bij de Fromberg vind ik mijn benen terug. Klimmen gaat goed. Klein omloopje na de afdaling en op naar de Keutenberg. De kramp schiet er bijkans weer in. Rustig blijven en weten dat het tweede deel van de klim meevalt. Bovenop wachten Rick en ik op onze twee kompanen. De wind bovenop de Keut wacht en dat is beter gevieren dan solo of in duo te doen. Het loopt goed. Plots rijden Rick en ik met twee. We vliegen door de dorpjes en suizen via de Daalhemmerweg Valkenburg in. De Cauberg loopt redelijk. Rick wacht boven en samen rijden we over de finish, waar ik Rick meld: 'dit had Hans Last niet bedacht toen we samen op de basketbalbank naast hem zaten.'

Uiteindelijk rijd ik een gemiddelde van 28,4 kilometer en ben tevreden. Nee, trots omdat ik niet heb opgegeven en er uiteindelijk doorheen ben gekomen. Toch had ik beter van de griep moeten bekomen en afgelopen week niet zo intensief moeten trainen. Ook qua drinken had ik het beter moeten doen. Uitkijken naar de klimclassic en hoe de benen zich dan zullen gaan houden.

Verwachtingsvol

'En wat gaat het worden vandaag?' Veelgestelde vraag aan wielrenners. Het vaak luidende antwoord 'ik hoop goed te zijn' of 'verwacht goed te zijn.' Hoop en verwachten: twee begrippen die onlosmakelijk met het cyclisme verbonden lijken te zijn.

Maandag heb ik op de tijdritfiets getraind. De windverwachting is redelijk gunstig voor een tijdritrondje Mijzepolder. Bij het afdraaien van de brug bij Avenhorn rijd ik volle bak met de straffe ooster in de rug. De term laagvliegen is van toepassing. In Schermerhorn schenk ik de benen wat rust en ga ik op zoek naar de startlijn. Ik verwacht deze direct buiten het dorp aan te treffen, maar duurt even eer ik deze vind. De strakke oostenwind speelt me flink parten. De snelheid kleeft tegen de 31 aan. Diep en voorover liggend beuk ik mij een weg door de wind. Nabij Avenhorn draait de weg in westelijke richting en krijg ik de wind in de rug. Weer gaat het lekker. Ik voer het tempo op rond de 45 kilometer. Dit gaat een record worden! Bij Schermerhorn plaats ik een marker op de chrono: 16:40. Toptijd! De ontnuchtering komt thuis. Vierde tijd qua gemiddelde snelheid. Wat een deceptie! De verwachting was veel hoger. Wattage valt ook tegen: 281 watt. Gemiddelde snelheid 39 km/uur. Bedankt griep!

Dinsdag en woensdag staan in teken van herstel. Verwachting is dat massage bij Hans goed zal uitpakken en hoop dat met een lichte hersteltraining woensdag de benen soepel zullen gaan aanvoelen. Donderdag ga ik het meemaken.

Het weer is bar slecht! Het ligt toch niet aan mij, na de winter komt toch lente en geen herfst. Bij het oprijden van de Emmapyramide lijkt de verwachting van de soepele benen te worden ingelost. Dat geeft de burger moet oftewel de wielrenner hoop. Ook de Zijperberg loopt goed. Eigenlijk loopt de hele ronde goed. De gemiddelde snelheid valt me echter tegen: 29 km/uur over 500 hoogtemeters. Mijn record staat op 32, maar dat zal ik nimmer meer halen.

De tweede ronde doe ik aanmerkelijk rustiger. Klim wat vaker met de handen op het stuur in plaats van op de remgrepen. Dit bevalt me beter. Ook de lichtere versnelling verteer ik goed. Dit zal het devies voor de Amstel, de reden van het trainen in deze herfstige omstandigheden, worden. Bij het beklimmen van het Rozenbos, zuidkant Posbank en nabij de top, ontwaar ik twee wilde zwijnen. 'Ooink, ooink' knor ik naar ze. Ze stuiven weg, terwijl ik toch bepaald geen Asterix dan wel Obelix ben. Uiteindelijk behaal ik een redelijk teleurstellend totaalgemiddelde van 27,8.

Wat te verwachten voor zaterdag? Een nieuw stel benen wellicht? Qua wind en weersverwachting ziet het er goed uit. Maar ach, wat kan het me schelen. Het draait maar om één echte verwachting: eind juni. Dan verwachten wij een prachtdochter. Zo is dat!

Veenendaal-Veenendaal

De eerste was de laatste. Voor alle duidelijkheid: ik heb het hier over toertocht. Vorig seizoen heb ik slechts aan een toertocht deelgenomen. Veenendaal-Veenendaal is de eerste van drie. Hierna volgen de Amstel en de Klimclassic.

Waar is iedereen? Het is toch wel vandaag? Gedachtes schieten door mijn hoofd als ik Veenendaal met de auto binnenrijd. Het ís vandaag. Enkele seingevers wijzen mij de weg. Parkeren op de wielerbaan van de AXA Valleirenners. Wat is het koud, somber en grauw. De temperatuur op mijn Garmin geeft een negatief getal aan met het buiten rijden van Veenendaal. Spoedig nestel ik me in een groepje. In grupetto wordt de eerste klim van de dag aangedaan: de Amerongse berg. De beklimming gaat redelijk. Ik forceer mezelf niet. Bewust niet gezien het aantal kilometers, de koude en de gerezen twijfel ten aanzien van mijn conditie. Een ruime twee weken niets doen wegens verkoudheid, koorts en de zware tocht van vorige week hebben mijn zelfvertrouwen weinig goeds gedaan.


Italiaanse weg
In de aanloop naar de Koerheuvel in Rheden bevind ik me in een flinke groep. Als tweede kom ik boven en rijden we naar de Italiaanse weg. In de Gelderse Vallei is het goed toeven in de dubbele waaier. Blij dat ik de oversteek op deze vlakte tussen Rhenen en Wageningen niet alleen hoef te maken. De Italiaanse weg is als vanouds lastig, maar kom daar als eerste boven. Van een groep is nauwelijks meer sprake. Met zes arriveren we bij de eerste ravitaillering. Ik rijd door, omdat de koude en het daarbij gepaarde afkoelen me tegen staat. 

De Emmapyramide rijd ik in stilte en concentratie op. Mijn tijdelijke metgezel is uit het zicht verdwenen. Andere wielrenners zijn op de vingers van één hand te tellen. Het gaat lekker. Zo ook de volgende klim: de Zyperberg. De Posbank is een ander paar mouwen. Vervelende klim al blijft de verwachte tegenwind achterwege.
Op de Posbank

Mezelf realiserend het zwaarste deel achter de rug te hebben gelaten, voer ik het tempo over de heide op. Het gemiddelde staat bovenop de Posbank op 30,2. Langzaam kruipt deze richting de 31. Bij het uitrijden van de heide werkt de ijsjestent me op de lachspieren. Die zullen zaken doen vandaag! Doet me denken aan Wammes Waggel, die ijs op de Noordpool en snert in de Sahara verkoopt.

Tot in Oosterbeek rijd ik solo. De korte steile klim tot in Heveadorp wacht. Hevea betekent overigens rubber en dit dorp is indertijd gesticht voor de werknemers van de Heveafabriek. Een fabriek die allerlei rubberen producten produceerde. Mijn benen voelen hetzelfde aan. Ik los dubbel en dwars op de Holleweg. Bovenbenen exploderen simpelweg. Ook op de volgende klims is het hangen en wurgen om boven te komen.

In Veenendaal zet ik de teller uit en fiets de koers uit. De zon is inmiddels doorgekomen, de warmte is terug. Vrij, tevreden en enigszins trots laad ik de fiets in de auto. 30,8 gemiddeld, waarvan ongeveer 80 kilometer solo, is hetgeen mij trots maakt. Ik ben erg benieuwd hoe de benen zich volgende week zullen houden. De steile hufters boezemen me enige angst in.

Organisatoren Veenendaal-Veenendaal: bedankt voor het uitstekend organiseren van deze prachttocht. Hulde!

Ongewilde rust

Wat had ik een spierpijn vorige week. Ik voelde al tijdens de beklimming van de Stelvio dat het niet goed zat. Uit vorm? Het antwoord diende zich de volgende dag aan: lichte koorts, verkoudheid en hoesten. Een week niet trainen, ziek zijn voor de 'belangrijke' weken met Veenendaal-Veenendaal en de Amstel. Ziek worden: de schrik van elke (duur)sporter. De conditie holt achteruit. Hoe sta ik ervoor? Het antwoord komt vandaag.

De sneeuwvlokken fladderen ons om de oren. Kwart voor tien rijden Erik, Patrick en ik over de IJsselmeerdijk richting Oosthuizen waar Frits op ons wacht. We hebben de wind in de rug over de dijk naar Purmerend. Tijd om rustig bij te kletsen. Voorbij Purmerend, op weg naar Jisp, verandert het praatpatroon in lichtelijk bikkelen met de stevige noordooster van opzij. Vanaf Krommenie wordt de snelheid opgevoerd en rijden we via Castricum naar Castricum aan Zee. In de strandtent ontdoen we ons van de diverse lagen kledij. Eind maart! Kou! Ach laat ik er maar niet over beginnen. De zon schijnt in ieder geval.


Na de pitstop knok ik tegen de koude. Ik ben erg blij met de warme thermokleding. Via Alkmaar rijden we langs het water door Stompetoren. Aangezien de wind schuin op de kop staat, trekken we ons in een waaier, een groot deel van de weg in beslag nemend. Ik rijd op kop als een luid getoeter klinkt en we praktisch van de weg worden gereden door een dikke, vette auto van Duitse makelij. Dat de bestuurder praktisch hetzelfde postuur als zijn bolide heeft, doet er overigens in zijn geheel niet toe....

Aan het einde van de rit ben ik kapot, af, moe, gebroken en gesloopt. Bij binnenkomst in Hoorn staat de teller op 99 kilometer. Even doorrijden cq de teller aan laten staan en wachten op de magische 100. Weldra staat deze er.