Voorganger op woensdag

Rechtdoor, haaks, hoekig, leeg en verlaten. Immer wind tegen. Bepaald geen poëzie. Een pretje is het niet dat fietsen in de Wieringermeerpolder. Het lange stuk van Dijkgatsbos naar Medemblik, de weg heeft één knik. Vandaag heb ik geluk. Een krachtige zuidenwind blaast me in het gezicht. Ik nestel me in het wiel van mijn voorganger. Dertig kilometer gaat het. Windkracht vijf. Onbeweeglijk als een tijdrijder is hij mijn baken door de wind. Zijn rode shirt is reclameloos, zijn broek tijdloos spijkerbroekblauw. De rijder kijkt niet op of om. Zijn blik is onafgebroken op het zuiden gericht. Mijn hartslag kan in D1 zone blijven dankzij het beukwerk van mijn voorganger. Dikke banden. Ook dat nog. Onmetelijk meer weerstand dan mijn 25mm racebanden. Het blauwe kader kan ik niet thuisbrengen. Vermogensmeter? Hij verliest wat. Zeer waarschijnlijk zijn energiegel. Ik raap het op, maar herken het merk niet. SHAG lees ik. Blauwe verpakking. De renner draait zijn tweewieler en neemt zijn verloren bezit in ontvangst. We raken in gesprek. Volgend jaar gaat hij met pensioen. Komt net terug van verkenning van het aanstaande schoolkamp. Respect!

Klik hier voor een foto van de tempobeul.

De illustere Ronde van Ilpendam. Zaterdagochtend. Niet al te vroeg. Ingeschreven wacht ik op mijn kompanen Bart en Remco. 100 kilometer door Noord-Holland. We rijden richting Amsterdam, Durgerdam en op naar Monnickendam. Het tempo wordt behoorlijk opgeschroefd. Na Monnickendam haakt een andere renner aan. Voorbij Edam is het goed raak. We vormen een klein peloton. Met wind op de kop stampen we door en rijden stukken rond de 35 kilometer. Na Hoorn krijgen we de wind in de rug en zon op het gezicht. De Mijzepolder wordt aangedaan. Daarna via Noorderbeemster naar het prachtige Hobrede. Waarom fiets ik daar zo weinig. Het gebeurt toch. Onbekende en nieuwe weggetjes. Drie uur na de start arriveren we weer in Ilpendam. Bijna 33 gemiddeld. Hulde voor Bart! Hij heeft tot vandaag slechts 200 kilometer gereden. Goede prestatie.

Klimclassic

De laatste tien kilometer; het lijken er wel honderd. De heuveltjes Moerslag en St. Geertruid; het lijken wel Alpenpassen. Ik pers er nog van alles uit. De wind uit het zuidwesten; bijkans een woeste storm. Het laatste stuk is niet alleen vermoeiend, maar ook ongelofelijk saai. Aan de finish pers ik er een mooie 27,3 uit. Tevreden...opgebloeid!


Het startvak van de Klimclassic
Half vijf opstaan. Geen sinecure. Samen met Rick naar Zuid-Limburg. Zijn vader is chauffeur. Probeer wat te slapen, terwijl de ruitenwissers hun werk naar behoren doen. De voorspelling is redelijk gunstig. Tegen de tijd dat we zullen starten, zal het grijze spul weggetrokken zijn. Mooi op tijd arriveren we in Maastricht. Inchecken verloopt vlot, stuurbord monteren en wachten op het startschot om de 165 kilometer van de Klimclassic door de Voerstreek naar de mooie Ardennen af te leggen. Ex prof Aart Vierhouten is de parcoursbouwer van dienst. Enigszins nerveus over mijn vorm rijden we weg. Eerste opgave het Savelsbos. Verdraaid? Het loopt lekker. Handen op de remgrepen, beetje voorop het zadel en de hoge trapfrequentie van weleer. Ik glij omhoog.

Een kleine verrassing wacht ons in Dalhem, een steile korte klim met kasseien. Kleine traktatie te danken aan een wegopbreking. Een kleine tien kilometer verderop. Wederom een korte klim. Bovenop voel ik een hand op mijn schouder en kijk in het gezicht van Frits. Leuk! Bij de ravitaillering vul ik mijn lego bidons. Ik houd me trouw aan mijn eet en drinkschema, bang voor onaangename krampverrassingen.

Voie des Chars....Aart bedankt! Wat een hel. Steil tot 20%. Uitzicht vanaf het karrenspoor in het Frans. Het enige uitzicht is dat van mijn eigen uitzichtloze lijden, het slippen van mijn achterwiel en puffende wielrenners. Erna volgt Hautgné. Wederom beulswerk. Tijdens de afdaling van de rue des Monts voegt Frits  zich bij ons.

Tijdsmeting op de Oneux. Rick zet stevig aan in het begin. De camera loopt immers. Frits en ik volgen en sluiten aan. De eerste hectometers zijn stevig, daarna loopt de Oneux lekker. In slagorde klimmen we gestaag tot aan het dorp. De zon brandt onbarmhartig. De beschaduwde haarspeldbocht biedt verkoeling. Ik posteer mijn bril op de helm. Het wordt steil in het dorpje Oneux. Terugschakelen en handen op het stuur. Pats! Daar zet Rick aan voor een tweede cartouche. Snel pakt hij een meter of tien. Ik onderhoud mijn eigen tempo, niet wetende hoe lang en hoe ver het nog is. Trap voor trap komen we dichter bij Rick, die zijn inspanning wat moet bekopen. Zie ik het goed: de matten voor de finish? Ik kreeg 'moraal' en pers er een lange sprint uit. Hartslag 180. Ik heb mijn best gedaan.

Klik op de foto om mijn filmpjes van de Klimclassic te bekijken
Nadat ik mijn buikkramp in de bosjes overwonnen heb, de details zal ik achterwege laten, wordt de Côte de Havelange, met een hoogte van 378 meter het dak van deze ronde, beklommen. Terwijl ik afdaal naar Aywaille gaat mijn gedachte terug naar de tijd dat ik hier vaak trainde. Prachtige tijd in dit schitterende gebied, waar het landschap de Oostenrijkse bossen en het Franse platteland samen lijken te komen, van de Waalse Ardennen. .

La Redoute is la Redoute. Vertaald angsten. Geen innige vriendschap. Saai, steil, warm of koud, vliegend ongedierte en tijdmeting. Laat maar. Eigen tempo. 
Mijn interbellum, de periode tussen de Amstel en Klimclassic, is succesvol geweest. Veel getraind. Goed getraind. Gerust ook. Afgewisseld tijdritten met klimmen en duurritten. Het betaalt zich tijdens de classic uit.

Het restant van de koers is weinig spectaculair vergeleken met de mooie Ardense klimmen. De bossen hebben plaatsgemaakt voor weidelandschap, pittoreske dorpjes en slecht asfalt.

Opgeblazen. Geen terroristische actie, maar dat heet als een wielrenner zijn hand overspeelt door bijvoorbeeld te hard een klim aan te vangen. Met eigen ogen gezien. Ik zet me schrap voor de eerste hellende meters als een lange, magere wielrenner me werkelijk voorbijschiet. Een zestal anderen volgt maar kan niet volgen. Een goede 100 meter is zijn actie voorbij. De renner is van rasklimmer tot harker van formaat veranderd. Met spottend medelijden kijk ik hem aan als ik hem passeer. Op naar de rest van het sextet. Spoedig haal ik ze stuk-voor-stuk in. Machtig gevoel. Op de top vraagt Frits me door te rijden. Ik vlieg in de richting van Maastricht. Eenmaal over de grens houdt het goede gevoel op. Tien kilometer nog; het lijken er wel honderd te zijn.....

Bloeitijd

Een kleine twee decennia geleden, halverwege de maand april, haalde ik met mijn toenmalige vriendin mijn Australische tante en haar zus van Schiphol op. We waren nog niet in het bezit van een auto, dus werd de trein genomen. In een welhaast verlaten coupe reden we het laatste stuk naar Hoorn. Gemoedelijk zaten we te keuvelen over de reis totdat mijn tante opsprong en welhaast hysterisch riep: 'look tulips!' Mijn ex en ik keken elkaar verbouwereerd aan. 'Wat nou tulpen.' Voor ons de gewoonste zaak ter wereld. Sinds ik veel fiets - en wellicht ook door mijn tante - geef ik deze maand mijn ogen extra de kost. Het valt me daarom ook op hoe laat de tulpen in bloei staan. Bijna een maand later. De mini ijstijd is er debet aan. 

Bloeitijd. Hopelijk geldt dit ook voor mijn fietsprestaties, de dorre recente Amstel in het achterhoofd houdend. Afgelopen weken kan ik gelukkig constateren dat er vocht in de benen staat. De aderen worden zichtbaar, de wattages lopen langzaam op. 
De afgelopen week heb ik goed kunnen trainen, ondanks de inspanningen van het klussen in huis. Op
Koninginnedag heb ik een mooie rit door de Kop van Noord-Holland gemaakt. 130 kilometer met een gemiddelde van 32 km per uur. Zaterdag samen met Remco een intensieve duurrit via Durgerdam, Purmerend en Driehuis. 105 kilometer aan 34,4 gemiddeld. Dinsdag de laatste training. Op het tijdritmonster van Arno. Mijzepolder. Nieuw record van 15:57, 300 watt, 40,6 gemiddeld. Goed gevoel. De stelen onder mijn kont staan strak, kleur op het gezicht, fiets gepoetst. Morgen tijdens de Klimclassic bloeien.