Ggghoep en de sigaret

"Heb je een sigaret voor mij?" Zijn vraag doet mij enigszins versteld staan. Het is half acht, fris met een stevige wind op de parkeerplaats van de grootste hamburgerketen van de wereld. "Of ik een sigaret heb? Wat een vraag zeg! Zie ik er zo slecht uit? Of staan hier alle rokers op dit tijdstip op zaterdagochtend!" Toch een mooie tijd om nog in je bed te liggen en te bedenken wat je vooral niet gaat doen. Ga wel wat doen. Fietsen. Dallacolline primavera. Pretentieuze titel voor een rondje Gelderse vallei en Utrechtse heuvelrug met start in het weinig Italiaanse Ede. Samen met Bart en Remco, ga ik eens kijken of de trainingen van de afgelopen periode succesvol zijn geweest. Beentjes testen.

In de voorjaarsvakantie heb ik, ondanks de stevige wind die er heerste, flink kunnen trainen. Toppunt was voor mij 100 kilometer door de Limburgse heuvels, waar ik mezelf flink heb kunnen testen op zowel de lange (Camerig) als de korte en steile klims zoals de Kruisberg, Eyserbosweg, Keutenberg en Cauberg. Dankzij de vermogensmeter en software van Trainingpeaks constateer ik dat het vermogen langzaam omhoog kruipt.

Echt tekeer kunnen gaan is vorige week op de 'nieuwe oude' tijdritfiets gebeurd. Mijn Trek Madone kon ik vorige week bij Konijn Cycling afhalen en na een twee uur durende training, waarvan een klein uur sleutelen, is mijn voormalige duurmaatje als tijdritfiets goed afgesteld. Dit luistert vrij nauw: hoogte van het zadel, hellingshoek van het stuur én het afstellen van het ligstuur. Het is weer wennen. Mijn knie had het na de eerste training lastig, maar gelukkig viel het drie trainingen later erg mee. Geen knieontsteking. 


Aangekomen in Ede zetten we de fietsen in elkaar. Bart en Remco zijn nieuwsgierig naar mijn zwart witte bolide. Even na negen klikken we onszelf in gang. De wind is stevig in de vallei. Beurtelings doen we kopwerk, waarbij we zowel enkelingen als groepjes inhalen. We hebben haast! Haast om bij Maarn de eerste klim van de dag te doen. Eigenlijk maken we soort bokkensprongen over de heuvelrug; noord klimmen, zuid dalen, zuid klimmen, noord dalen. Voor de Amerongse berg bevinden we ons in een groep met Axa valleirenners. Het gaat hard, verdraaide hard. Ik handhaaf me op de zesde plek. Ggghoep, ggghoep, ggghoep. De wielen met carbonvelgen van mijn voorganger klinken als muziek in de oren. Dure fiets, Specialized met speciale ggghoep wielen. Goed postuur van de berijder. Dat wordt mijn wiel op de Amerongse heuvel. Zoals zo vaak bedriegt de schijn. Na de eerste hoogtemeters gaat ggghoep spartelen en steek hem voorbij. Ook ik word voorbijgereden. Hard. Volgen? Mmmm dat zit er niet in vandaag. Toch blijf ik hangen. Wegrijden doen ze niet. Achter mij zit niemand. Verderop rijdt Remco. Ik hang in een soort niemandsland. De top laat, het is en blijft Nederland, niet lang op zich wachten. Bovenop even wachten op de anderen en gedrieën rijden we naar Ede. Gemiddelde bijna 32 km per uur. Of ik een sigaret heb? Neen! "Ik ben wielrenner," antwoord ik hem met gepaste trots.


Ronde van Lankawi

(Van mijn speciale verslaggevers op het Maleisische eiland Langkawi waar droogte en hitte om de voorrang strijden)

Donderdag, 27 februari 2014. De eerste etappe van de Ronde van Langkawi met een lengte van iets meer dan honderd kilometer ligt aan snee. Geen lange etappe maar wel een die bij gedeelten lastig is vanwege de vele korte doch steile klimmen. Om 9.30 uur zullen de schoenen in de pedalen klikken en zal de adrenaline gaan stromen. Wij zullen dat niet meemaken. Te vroeg en te ver.  

Met de auto rijden we vanuit het hotel in een luttele vijf minuten naar het hoogste punt van de eerste klim waar we tegen de klok van tienen aankomen. Met enige verbazing stellen we vast dat we aldaar – op een drietal Australische supporters na – de eersten zijn. Niet veel later passeert ons de eerste renner die op korte afstand wordt gevolgd door een drietal anderen. Pas vijf minuten later komt het peloton door. Gevolg van een massale valpartij? Of speelt een variant van “Parijs is nog ver” door het brein van de renners?

Nu we vastgesteld hebben dat de bevolking van het eiland niet massaal op de been is om het spektakel aan de kant van de weg gade te slaan; spoeden we ons richting finish in Pantai Cenang waar de aankomst van de renners rond twaalf uur wordt verwacht. Daar vinden we op zo’n tachtig meter van de streep een mooie plaats in de schaduw. Hier is iedereen – behalve de weinige toeschouwers - in opperste staat van paraatheid. De speaker doet zijn uiterste best om het publiek in de gewenste stemming te brengen maar slaagt daar slechts ten dele in. Een lauw gejuich en matig applaus is het resultaat van zijn inspanningen. Een folkloristisch dansgroepje vermaakt de hotemetoten op de eretribune.

En zo verstrijkt op aangename zij het langzame wijze de tijd tot aan de doorkomst van de eerste renner, de Colombiaan Duber Quintero. De man wordt niet bepaald op zijn hielen gezeten. Pas na elf seconden snelt het peloton over de finish. Tot een massasprint komt het echter niet. Het koppel Graeme Brown en Theo Bos, respectievelijk lead out en afmaker, hoeft vandaag zijn kunstje niet te vertonen.

Nu wordt het tijd voor aapjes kijken. Een grote groep renners maakt aan politie en officials duidelijk dat ze nu wel eens naar de bus willen. En even duidelijk wordt door de laatsten - met veel misbaar en daarmee gepaard gaand verbaal machtsvertoon - kenbaar gemaakt dat het daarvoor geschikte moment nog niet is aangebroken. Graeme Brown die ongevraagd de functie van woordvoerder op zich heeft genomen, voegt in sappig Australisch de officials enige passende woorden toe, die – zo nemen wij aan – niet voorkomen in de categorie verhaaltjes voor het slapen gaan. 

Dit stuitende tafereel speelde zich in de brandende zon en de stomende hitte onder onze ogen aan de overkant van de weg af. Pieter Weening echter bleef onder dit alles heel stoïcijns. Zijn ziel vertoefde waarschijnlijk te Harkema. Naar schatting klokte hij tijdens dit oponthoud wel een anderhalve literfles bronwater weg. Als dan eindelijk de weg voor de renners is vrijgemaakt gaan wij ook ons weegs. De lunchtijd is aangebroken. Wordt het Char Koay Teow of toch maar Nasi Kandar.  

Geschreven door mijn vader, Leonardo Delvecchio (Leo van den Ouden)