Een lans voor Lance

"Er is een blanco periode tijdens de Eerste Wereldoorlog. Dan is er een blanco periode tijdens de Tweede Wereldoorlog. En dan tijdens wereldoorlog Lance. Franz Ferdinand. Adolf Hitler. Lance Armstrong." *1

Bovenstaand citaat uit een uitgebreid interview met Lance Armstrong zet je aan het denken. Armstrong in het bovenstaand rijtje plaatsen past geenszins. De verhalen over de Amerikaan spreken in 's mans nadeel: arrogant, bedrieger, bedreiger, machtswellusteling. Aan de andere kant zijn inzet voor zijn kankerstichting, zijn persoonlijke betrokkenheid voor de doodzieke medemens.

Benieuwd naar de weergave van tiran Lance Armstrong op het witte doek, toog ik tezamen met mijn vader naar de bioscoop om de film 'the program' van regisseur Stephen Frears te bekijken. De film geeft mijns inziens een redelijk goed beeld van een Texaanse jongeman, net wereldkampioen en opboksend tegen de macht van de EPO generatie halverwege jaren '90. Een ambitieuze Armstrong (gespeeld door Ben Foster) die het verliezen niet kan verkroppen, zwicht voor de druk te presteren, ziek wordt, hersteld, vervolgens de Tour de Frances van 1999 tot en met 2005 domineert en wint, om uit te groeien tot icoon en dictator. Frears schuwt niet de donkere zijdes van Armstrong te belichten, maar laat aan de andere kant zijn zachte zijde middels zijn betrokkenheid aan de kankergemeenschap zien. Een scène aan het bed van een doodzieke jongen: "We hebben alle tijd, je hoeft niet te praten, ik blijf gewoon hier" maakt op mij meer indruk en blijft dagen later door de spelonken van mijn wielerhoofd rondzingen.

De film heeft van de eerste minuut tot aan de aftiteling (wie speelt George Hincapie?) mijn onverdeelde aandacht. De rol van Floyd Landis (Jesse Plemons) in de zaak Armstrong wordt voor het verloop en de uiteindelijke val van Armstrong uitermate goed belicht. 

Toch bevat de film redelijk wat fouten. De Waalse Pijl heeft geen kasseistroken, chronologisch klopt het één en ander niet, Simeoni-Armstrong vindt plaats in 2004 en Floyd Landis dronk zijn cappuccino's in het bijzijn van David Zabriskie en kreeg pas later op zijn donder van Armstrong. 

Noemenswaardig zijn de figurant rollen van Thomas Dekker en  Servais Knaven en het optreden van ene Dustin Hoffman als Bob Hamman, eigenaar van SCA promotions.

Hoe hoog is het klootzakgehalte van Lance Armstrong? Volgens mij heeft hij, eufemistisch uitgedrukt, op persoonlijk vlak nogal wat steekjes laten vallen. Ten opzichte van teamgenoten, collega's en vele andere verdient hij het predicaat van behoorlijke hufter. Verdient hij het om gestraft te worden? Zeker! Net zoals alle dopingzondaars twee tot vier jaar thuis zitten. Armstrong heeft overduidelijk de boel besodemieterd, maar om hem zo hard aan te pakken? Ik vind het nogal overtrokken. In de EPO tijd was het meedoen of afhaken en een baantje als vakkenvuller, postbode of rietkraagmaaier zoeken. Maar, wordt er niet overal bedrog gepleegd? Ziekenhuisdirecteuren, bank meneren, politici, zelfs onderwijzers. Bedrog zit in de mens. Al sinds we recht op konden staan en de graslanden van Afrika bevolkten. Laten we met elkaar niet vergeten wat Armstrong voor de sport heeft betekend. Van een euro tot een mondiale sport. Hoeveel mensen zien we zondags op de fiets? De statistieken zullen uitwijzen dat sinds Lance een enorme toename te zien is, in ieder geval ondergetekende. Ik was vanaf het eerste begin een Armstrong adept en moet bekennen nog steeds fan te zijn. Van een 95 kilo zwaar wegende, ongetrainde en rokende dikzak naar een ... Lance Armstrong: thanks! 

"Als je een titel van niemand afpakt, dan moet je hem gewoon aan iemand anders geven." *1 

Of nog beter: laat de 'oudjes' er opnieuw om strijden. Zeven jaren, zeven te organiseren etappes. Zeven koninginnenritten. Zeven dagen. Elke etappe een Tour winnaar. Laat de deelnemers zich er individueel op voorbereiden. Volg ze. Organiseer media aandacht. Een programma waarin ze dagelijks worden gevolgd voor mijn part. Voorafgaand aan de zeven dagelijkse uitzendingen van de Tour 2017: wie wint er vandaag een Tour? Streep door het verleden. Weg met de lege lijst. Vive le Tour. Vive l'histoire. Vive le Texan!

*1: Okbo, Morton: de Muur (nummer 48) Lance, de bedreiging voor alles, 2015

Even bij den bels

Elk moment verwacht ik aangevallen te worden door een leeuw, ondersteboven gewalst door een neushoorn of geplet door een olifant. De Loonse en Drunense duinen, een Afrikaanse savannedecor gelijkend natuurgebied in Noord Brabant onder Waalwijk, is een prachtig landschap waar ik doorheen rijd. De zon gaat schuil achter een wolkendek, een paars getint licht afgevend. Het kletsnatte bemodderde fietspad is bezaaid met rood loofblad. Eikels kraken onder de druk van mijn hard opgepompte banden. 

Fietsen in Noord Brabant verschilt fundamenteel met het rijden in Noord Holland. Waar ten noorden van het Noordzeekanaal het asfalt overwegend glad en zwart is, is deze in Neerlands grootste provincie aangelegd met ouderwets grijze stoeptegels. Honkenbonken in Noord Brabant. Als de stoeptegels ophouden bestaat er een reële kans op voortzetting op klinkers. Honkenbonken in het kwadraat. Ik voel hier een opbouw richting Vlaamse kasseien, van klinkers tot kasseien. Het kan erger. Klinkers met acne. Dat is honkenbonken met weerstand. Op driekwart van de tocht ben ik dan ook behoorlijk uitgewrongen. Zeker als mijn fiets en ik op een Brabantse onverharde boerenweg worden getrakteerd. Strade marrone.

De omgeving ten zuiden van Tilburg is zeer afwisselend: in herfstkleuren getooide bospartijen, akkers in rusten, doodse vennetjes en keurig aangeharkte dorpjes. Een klein stuk rijd ik door het land van den Bels, de bijnaam die de zuidelijke Nederlanders aan onze zuiderburen geven. Dat hiermee ook een trekpaard wordt aangeduid, kan niet bepaald als complimenteus worden opgevat. Fietspaden in dit stukje België zijn avontuurlijk en vragen oplettendheid. Heb je jezelf net lekker op gang getrokken, dien je de weg over te steken om daar het pad te vervolgen. Op een stuk van drie kilometer wissel ik vaker van zijde dan een willekeurige BN'er van partner. In het dorpje Poppel maken ze het helemaal bont. Daar stopt het fietspad tot twee keer toe zonder enige aankondiging en moet ik vol in de remmen. Enigszins tierend en alleszins vloekend verlaat ik, uiteraard op klinkers rijdend, het enige dorp in België met een meerderheid aan Nederland onder wie, hilarisch genoeg, de sprinters Boy en Danny van Poppel wonen.


Na het Nederlands Belgische Poppel volgt de eerder genoemde de strade marrone en kom in de Belgische enclave Baarle Hertog en het Nederlandse dorp Baarle Nassau aan. De 22 stukjes België liggen omgeven door Nederlands grondgebied en vormen samen met acht Nederlandse enclaves het dorp Baarle. Baarle Nassau, vernoemd naar Engelbrecht I van Nassau en tevens van naamlijke invloed op het koningshuis. Een dorp zoals andere dorpen in de omgeving maar waar elk huis een kleine Belgische of Nederlandse vlag op gevel, poort of hek heeft, om maar vooral duidelijkheid te scheppen in deze topografische warboel.


Na maisveld vijfhonderdachtentwintig sla ik rechtsaf het fietspad van een voormalige spoorlijn. In 1876 wordt het Belslijntje in bedrijf genomen en verbindt het Belgische Turnhout met het Nederlandse Tilburg. Belgische kolen kunnen over het spoor vervoerd worden om de textielfabrieken in Tilburg te voeden. Andersom vindt Nederland aansluiting op het Belgische spoornet. De aanvankelijk hooggespannen verwachting kan het spoorlijntje niet waarmaken. Al spoedig ondervindt men hinder van andere aansluitingen (onder meer de Moerdijkburg), de opkomst van de vrachtwagen en bus, alsmede de beide wereldoorlogen. In 1934 wordt het lijntje voor personenvervoer gesloten en 40 jaar later ook het goederenvervoer stopgezet. Nog een tijd doet het spoor dienst als toeristische attractie maar als dit eveneens niet rendabel blijkt, wordt het spoor vervangen door een fietspad. Hetzelfde pad waarop mijn door corrosie aangetaste aandrijfstangen tuffen als een oude stoomtrein. De aluminium wielen sporen door het natte bladerdek, gwoep - gwoep - gwoep, gelijkend een stoomtrein. Even achterom kijken of de wagonnetjes aangehaakt zijn, zet ik de sprint in en win deze van mezelf. Knap hoor! Uitgerangeerd arriveer ik niet veel later in Waalwijk. 

Toertochten re-re-visited

Talloze malen heb ik op het rijden van toertochten afgegeven. Verschrikkelijk vond ik het vaak de afgelopen jaren, voorheen waren ze het summum en vormden ze bijna de kern van mijn fietsbestaan. De laatste jaren was er de ergernis van de a-socialiteit en de pijnlijke constatering van de fysieke afname. Daarbij kwam de druk van het moeten en willen presteren. Genieten en het verliefde fietsgevoel werden een keihard moeten, waarin ik telkens hard werkte om de motivatie weer op te bouwen, om erna door de fysieke waarheid keihard achterhaald te worden. Halverwege dit seizoen heb ik zelfs overwogen de fiets aan de spreekwoordelijke wilg te hangen. Gewoon klaar ermee, basta, einde oefening! Strava: weg ermee! Blog: laag pitje. De fiets gaat dan wel mee naar Toscane, maar niet van harte. Geheel onverwacht ontdooide daar, of wellicht juist daar, in Toscane mijn bevroren fietshart. De inspiratie van de prachtige omgeving en de contacten met mijn Italiaanse wielervrienden deden mij weer terugkeren naar het begin van mijn fietshobby. Plots vond ik de motivatie om te gaan trainen, toeren en schrijven. Zelfs afzien werd weer als prettig ervaren. Terug in Nederland ben ik blijven trainen. Strava werd van stal gehaald, al blijven mijn gegevens privé. 

Op een zondagochtend reed ik in de buurt van Abbekerk, waar ik door een groep wielrenners werd bijgehaald. "Hee Rob," hoorde ik en keek in het gezicht van Frits. Dat was een flinke tijd geleden. Frits vertelde mij over de bekende en onbekende tochten die hij dit jaar had gereden en vooral over zijn fantastische ervaringen met het Alpenbrevet. Daarop gebeurde er iets in mij. Het fietsvuur dat sinds de zomervakantie in Toscane op een middelgroot pitje had staan branden, veranderde in een enorme wokbrander. 'Dat ga ik doen!' sprak ik tot mezelf. Onbekende toertochten in de buurt rijden, hardlopen in de winter en dan in augustus 2016 het Alpenbrevet. De gedachte aan deze voor mij onbekende tocht in de Alpen deed mijn hart nog sneller kloppen dan de huidieg inspanning tegen de volle noordenwind in. Toch werd mijn enthousiasme spoedig weer de kop in gedrukt. Die deelname aan toertochten...

Thuis gekomen de site van de NTFU opgezocht. Daar stond ie: de dam tot dam fietsclassic. Daar en dan gaat mijn hernieuwde kennismaking met het fietstoerisme plaatsvinden. Natuurlijk veel te laat met inschrijven, maar dat bied ook de mogelijkheid uit de tocht te ontsnappen mocht het onverhoopt tegenvallen.

Zondagochtend kwart over zeven op de fiets is vroeg. Zeer vroeg. Het IJsselmeer ligt er rimpelloos bij. Ik rij via Purmerend, Den Ilp naar Amsterdam om me daar in het fietsgeweld te storten. Bij Landsmeer begint de kindachtige spanning toe te nemen. Ik voel aan dat het geweldig gaat worden. De snelweg met daarachter de vele doorkomende renners nadert. Even nog een lastige manoeuvre om een paar zondagsrijders te omzeilen. Ik ben er. Ik ben weer toerist. Ik ben weer liefhebber. Maar vooral: ik ben bang. Het gaat namelijk hard dwars door de straten van Zaandam. Dit ben ik niet meer gewend. Rijden in een groep kan behoorlijk enerverend, spanning en zelfs eng zijn. Een half uur later ben ik echter gewend en nestel mezelf, gelijktijdig mezelf becommentariërend, voorin de groep. 'Wat rijdt hij toch slim en oplettend in de groep', voeg ik mezelf toe. 'Een lastige bocht volgt, meteen vol gas aansluiten.'

De voorgangers in de groep zijn een stel Limburgers. Ik lach om mijn eigen constatering dat het een omgekeerde wereld moet zijn. Waar ik smacht om de heuvels in te gaan, zo zouden zijn smachten om op het vlakke te gaan rijden. Ik kan het me nauwelijks voorstellen. Bij het Noordhollands kanaal laat ik de groep achter. Voorbij Alkmaar voeg ik me in een groep waarin geweldig rond gedraaid wordt. Dit is het echte wielrennen! De mannen, een groep Hagenezen, vertellen me wekelijks op het draaien te trainen. Voor mijn gevoel rijd ik soepel mee.

Twee weken later doe ik aan de Markertoer mee.  Ook ditmaal start ik in Hoorn en hoop bij Schardam de eerste rijders op te pikken. Zo druk de Dam tot dam was, zo rustig is het hier. Pas voorbij Monnickendam komt er een flinke groep achterop waarbij ik kan aanpikken. Tot bij Marken blijf ik bij ze. De groep stopt echter voor de ravitaillering, waar ik geen gebruik van wil maken, betalen doe ik immers niet. De rest van de tocht volbreng ik solo, wat gezien de vele fietspaden en smalle weggetjes zeer welkom is.  Aan het einde van de 100 kilometer kom moe en voldaan in Hoorn aan. Ik ben weer één met de sport. Mijn sport.

Berardenga

Hoe mooi kunnen Italiaanse namen zijn: Castellina, Firenze maar vooral het heerlijke romantische en vlot Italiaans klinkende Castelnuovo Berardenga. Sinds ik in 2011 in Toscane ben neergestreken wil ik vooral naar Castelnuovo Berardenga. Waarom? De speelsheid en mooiheid van de naam: Castelnuovo Berardenga. Het bekt lekker, klinkt lekker, loopt lekker en lijkt op een Italiaanse wielrenner uit de pioniersdagen van het wielrennen. En vandaag ga ik er dan echt heen! Eerst afdalen en klimmen naar Lecchi, vanwaar ik afdaal en klim naar Madonna di Brolio (lekkere wijn). Vervolgens vul ik mijn bidons in Villa a Testa (Hoofddorp). Ik kan mezelf nauwelijks bedwingen. Nog slechts vier kilometer en ik ben in het beloofde land. Ik zie mezelf al wonen in dit landelijke vol met marmer gebouwde dorp. Ik ga er vooral schrijven; 'tien brieven vanuit Castelnuovo Berardenga en één terug' zal de titel van mijn boek zijn dat vanaf tussen de zagende krekels, op het levendige met druk gebarende Italianen terras en een oneindig vol glas Chianti Classico riserva op mijn zwart geblakerde tafel wordt geschreven. Van veraf maakt Castelnuovo Berardenga mijn dromen waar. Wijnvelden, cipressen en op de grens liggend tussen de heuvelachtige en begroeide Chianti regio en de dorre uitgestrekte Crete. Een demonische overgang die zou kunnen doorgaan voor het leven en de dood met Berardenga als de rivier de Styx op de grens liggend; eroverheen is er geen weg meer terug. Hoopvol rijd ik de hoofdstraat in. Mijn droom spat in duigen uiteen. Niets van terras, krekels, enzovoorts. Een rechttoe rechtaan straat. Een enkele winkel. Huizen. Berardenga, Berardenga, Berardenga. Je naam wordt uit het idyllische deel van mijn verwarde brein geschrapt. Gedesillusioneerd vervolg ik mijn route en daal ik diep in gedachte af. Plots word ik op mijn schouder getikt. Geschrokken word ik uit mijn diepe in gedachte verzonken ik gehaald en kijk recht in het donker gelooide en besnorde gezicht van een wielrenner. Zijn kledij en materiaal lijken direct uit de oudheid der cyclisme te komen. Twee bidons op het stuur, banden om de schouders en gekleed in wollen tenue. 'Dus je was teleurgesteld?' vraagt hij mij met typisch Toscaanse tongval. Ik stotter en haspel wat op zijn directe en onverwachte vraag. Ik voel me zeer ongemakkelijk, maar tracht de vreemdeling op de stalen fiets te woord te staan. We kijken beiden recht voor ons uit en trappen in stilte de komende groene dichtbegroeide heuvels op. Nabij Pianella richt hij wederom het woord tot me: 'dus je wilt hèt, met de nadruk op het, voelen?' Ik stamel en vraagt aarzelend naar zijn naam. Een plotse windvlaag doet een deel van zijn naam verstommen. Slechts het achterste deel versta van zijn naam hoor ik. Ik schrik. Klopt het wat ik hoor? '......  Berardenga.' Neemt mijn geest een loopje met me? Bijkans herhaalt Berardenga zijn vraag: 'dus je wilt hèt voelen?' Aarzelend beaam ik, waardoor we rechtsaf slaan in plaats van het geplande rechtdoor rijden. Spoedig besef ik door de waanzin van mijn gedachtestroom wat mijn prewielerhistorische wielercollega bedoelde met 'het voelen'; sterrata, strade bianche, stof happen, kiezels ontwijken. In korte zinnen verklapt Berardenga het geheim. 'Zoals kasseien: handjes los op het stuur, blik twee meter vooruit en concentreren op wielsporen om zodoende het verharde deel van de witte weg op te zoeken.' Even laat hij het begaan om een korte stop te maken. Nieuwsgierig kijk ik achterom. Gaat hij een toiletaire stop maken? Stomverbaasd zie ik hem zijn achterwiel omdraaien. Door het achterom kijken raak ik wat uit balans, rijd het losse grind in maar redelijk behendig wip ik mijn wielen weer op de uitgeharde sporen. Slechts enkele tellen later rijd mijn tijdelijke wielervriend weer in alle gemak naast me. De steile hellingen en moeilijkheidsgraad laten we achter ons. We naderen via een tunnel van geboomte, met af en toe wat asfalt het dorpje Vagliali. De weg leidt hier enkele malen steil omhoog. Met een megaverzet werkt Berardenga zich naast mij omhoog. Voorbij de begraafplaats loopt het weer makkelijk. Mijn vriend vertelt over zijn wielerverleden. Hoe hij de beginjaren van de Giro meemaakte, waar bijna uitsluitend over dit soort wegen werd gereden. Hoe hij uitgejouwd en tegengewerkt werd tijdens zijn eerste en tevens laatste deelname aan de Tour de France. Over onbegaanbare Italiaanse bergpassen, aloude klassiekers en Costante Girardengo; de eerste grote Italiaanse wielrenner. We zijn inmiddels bij de weg naar Tregole aangekomen. We nemen afscheid en vraag hem verlegen naar zijn voornaam. Lachend steekt hij zijn hand op, wuift naar me en roept vanuit de verte: 'Immaginazione Berardenga.' 'Wat een bijzondere naam?' denk ik en thuisgekomen sla ik het Italiaans-Nederlandse woordenboek open. Spoedig vind ik 'immaginazione' en realiseer me dat ik vanochtend mijn pillen ben vergeten in te nemen. 


Castelnuovo Berardenga

Strada bianca met de zon tegen




Firenze

Wat hebben Michelangelo, Dante, Leonardo da Vinci, Machiavelli, Galileo Galilei gemeen? Ze komen allen uit de stad Renaissance stad Firenze. Een aantal Nederlanders zie ik al achter de oren krabben, Firenze? Die stad kennen we niet! Florence? Ja, die stad kennen we. Toevalligerwijs is het één en dezelfde stad. Zoek in Italië niet naar Florence op de borden; je vindt het eenvoudig niet. Wat is het voor iets belachelijks dat we lokale benamingen van steden in andere talen niet letterlijk over kunnen nemen! Duitsers maken er helemaal een potje van: Milano wordt een onverklaarbaar Mailand; Liège wordt Lüttich. Hoe moeilijk is dit uit te spreken in de eigen taal?! Als dwarsliggende Nederlander fiets ik vandaag naar Firenze (Florence). Via Panzano (Pantjerkstradeel), Greve (Grafzerk), Strada in Chianti (Straatje in Kieteljantje) en Impruneta (Pruimendorp) naar Firenze. Een vrij rechttoe rechtaan weg. In wezen enkele heuvels beklimmen en je bevindt je op Piazzale Michelangelo met duizend Japanners op het fraaiste uitzicht van deze in 59 voor Christus door ene J. Caesar gestichte stad.





















De terugweg bevalt me minder. Via een meer dan tien procent gemiddelde klim kom ik wederom in Pruimendorp aan. Bidons volladen en doorkarren maar. De zorgvuldig geplande route blijkt echter minder goed doordacht; ik heb snelweg in mijn parcours opgenomen! Nu ben ik wel goed, maar niet gek. Thuis zal dit zeker niet worden goedgekeurd. Doorrijden maar luidt het devies. Stoppen in San Casciano in Val di Piesa (Sint Karel in het Piesdal), foerageren en doorrijden naar San Donato (Sint Donato). Ik ben inmiddels behoorlijk aan het einde van mijn Latijn. Een Red Bull in het plaatselijke benzinestation doet mij de vervaarlijke tien procenten naar Castellina in Chianti (Castellina in Chianti) overwinnen. Na ruim 100 kilometer arriveer ik in Tregole (Drie kelen).




Caldo e freddo

Water en vuur. Dag en nacht. Zwart en wit. Zon en sneeuw. Caldo en freddo. Het laatste klinkt als een stripboek: Suske en Wiske en het geheim van caldo en freddo. Caldo e freddo oftewel warm en koud. Veel waargenomen en gehoord in Toscane: caldo. Of sterker nog: troppo caldo; erg warm. Als ik woensdag met Stefano mijn eerste rondje trap in Toscane is caldo het onderwerp van het gesprek. Wat een tegenstelling met Nederland, waar een julistorm de daken teistert. Warm dus. Zeer warm. De bossen zuchten onder de warmte. Water uit de kraan is warm. Mijn hoofd broeit en schroeit onder de warmte. Mijn lijf zucht en puft onder de hitte. Zuurstof lijkt door de warmte te zijn uitverkocht. Op een trutverzetje tracht ik de stijgingspercentages te overwinnen. Wat een overgang van het koude kikkerlandje naar de caldo van Toscane. Vijfendertig graden laat de thermometer op mijn Garmin zien. Ik tracht me te verplaatsen in de renners van de Tour de France. Dag in dag uit in koude, hitte, regen, wind en andere elementen. Ruim 3000 kilometer verdeelt over 21 etappes. Wat een baan. Wat een baan. Als ik thuis kom zoek ik de freddo. Het duurt even, verzet wat werk, maar vind een plekje in de koelkast. Heerlijk die Hollandse temperatuur.

De volgende dag, einde van de middag, zit ik wederom op de fiets. Rond vijf uur laat ik Castellina in Chianti achter me en zet koers naar Radda in Chianti om vervolgens af te dalen naar Greve in Chianti. Chianti is wat de klok vandaag doet slaan. Volgende keer zit er Chianti in mijn bidons. Het is koel. Ik heb een route gekozen die zich uitsluitend in de schaduw der bergwanden afspeelt. In tegenstelling tot de dag van gisteren blijft de temperatuur tegen de dertig graden aanplakken. Vijf graden maar een wereld van verschil. Ik klim in een redelijk tempo. Echter de klim naar Badia Coltibuono is lang en voor mij momenteel vermoeiend. In de aanloop naar Toscane heb ik weinig getraind; gemiddeld twee keer per week en meestal niet langer dan anderhalf uur. Twee uur later kom ik tevreden terug.

Waar ik woensdag alleen met Stefano fietste, rij ik vandaag in grupetto. Naast Stefano zijn ook Carlo en Luca (spreek op z’n Toscaans uit als Luha) om negen uur bij bar Italia aanwezig. Stefano heeft een mooie ronde door de Chianti regio uitgezet. We rijden via Badia Coltibuono en Greve naar één van de hoogste punten van de regio: Monteluco (spreek uit als Monteluho). Op dit punt staat een doorgeefstation van de RAI. Ik ben er al twee keer geweest, pauze gehouden, maar nimmer het barretje om de hoek gezien. Hier drinken we espresso om vervolgens via een fantastische weg af te dalen. Terwijl we dalen zie ik links de Apennijnen, rechts Siena en de Monte Amiata in de verte. Ineens voel ik weer wat de schoonheid van fietsen inhoudt; zwerven en genieten. Na Radda sprinten Stefano en ik om de spreekwoordelijke dagzege. We maken elkaar het leven flink zuur, maar gooien het bijltje er uiteindelijk bij neer. ‘No energy.’ De gezamenlijke pizza sla ik over en met bijna 100 kilometer in de benen én op de klok daal ik uiterst tevreden de strada biancha naar villa Tregole af.



Toscaanse terugblik: noi ciclisti

De neervallende douchedruppels verlichten mijn gedachten als de eerste moesson op de dorre aarde. Het klateren van het water echoot in mijn oren en weerklinkt als een groep Italiaanse wielrenners die druk pratend en sticulerend in de voorste hoek van mijn recente gedachte kleeft. De lentezon laat een prikkelend opgewarmd gevoel op mijn epitheel achter. De kenmerkende scheidingsstreep tussen kleding en door zon geraakte huid is duidelijk waarneembaar. De Toscaanse voorjaarszon heeft mij gebrandmerkt.


Na twee dagen regen breekt op woensdag de zon eindelijk door. Vandaag ga ik een rit door het Chianti gebied maken. Uiteraard fiets ik eerst van Castellina naar Radda. Een lieflijk slingerende weg met nu en dan mooie vergezichten. Talloze keren heb ik deze weg genomen en elke keer ontdek ik. Deze weg krijg eenvoudig niet in mijn geheugen. Gelukkig maar. Telkens weer een verrassing. Rijd ik deze weg vanuit tegengestelde richting; dan lijkt het een totaal andere te zijn. Vlak voor Radda rechtsaf, afdalen en vervolgens de beklimming van de Ama (zelf verzonnen naam; vernoemd naar een goed wijnhuis op de top van deze heuvel). Tijdens de klim doe ik vier blokjes van één minuut volle bak met telkens dezelfde duur rust. Zwaar! De tweede klim van de dag, de monte luco, brengt me tot op 800 meter hoogte. Na vijf minuten hoge cadans stort ik in. Ik verzin ter plekke een nieuwe training; 2,5 minuut 90 toeren afgewisseld met 2,5 minuut kleiner dan 70 toeren. De variatie doet me goed. Vrij eenvoudig kom ik boven. Afdalen naar Gaiole en dan rest nog de lange helling van Badia Coltibuono. Een mooie rit. Lekker tempo. Heerlijk weer.

Een zwaar bewolkte ochtend. Mijn nieuw aangeschafte windjack klappert tijdens de afdaling naar Staggia. Zenuwen gieren door mijn buik. Ik oefen nog snel het werkwoord 'essere'. Ze staan op me te wachten. 'Op me te wachten of me op te wachten'. Een simpele verdraaiing van twee woorden kan tot een compleet andere betekenis leiden. Zeker met Italianen. 

Sinds een half jaar ben ik lid van de Facebook groep 'noi ciclisti', waardoor ik ben begonnen mezelf de Italiaanse fietstaal eigen te maken. Vandaag ga ik ervaren of mijn korte studie enigszins de moeite waard is. Gabriele Bettini en Luca Lacopini zijn mijn Italiaanse noi ciclisti proefkonijnen. Ik word hartelijk door ze ontvangen. Snel een espresso erin en op de fiets in de richting van het vestingstadje Monteriggioni. Gelukkig spreekt Gabriele beter Engels dan ik Italiaans, waardoor onze communicatie vlot loopt. Toch tracht ik zoveel mogelijk Italiaans te spreken en nadat ik me vertrouwd voel, gaat dat eigenlijk best redelijk. Een prachtige tocht volgt van het ene adelaarsnest Casole d'Elsa naar het andere en tevens wereldberoemde San Gimignano. San Gimignano is bekend om zijn veertien torens die het silhouet van de stad domineren. Deze zijn tussen de 12de en 14de eeuw door rijke families opgetrokken. De torens deden dienst als woning en versterking, maar vooral als prestigeobject. Tijdens de strijd tussen rivaliserende families, ofwel tussen aanhangers van enerzijds Welfen en anderzijds verschanste men zich tussen de torens en vocht men daar hun vaak bloedige vetes uit. Op haar hoogtepunt had de stad 72 torens (bron: Wikipedia). 

Na een vlotte afdaling rijden we tot mijn grote schrik plots op een soort van snelweg bij Poggibonsi. Gabriele vertelt me, terwijl auto's voorbij razen, dat binnen de facebookgroep iedereen een bijnaam heeft. Mijn bijnaam wordt 'Rob-go'. Ik vind het prachtig. Later, aangekomen in Castellina na een drie kwartier durende klim, legt Gabri mijn bijnaam voor de camera uit.



De volgende dag, zondag, is het noi ciclisti dag. Half tien luidt de afspraak. Met mijn Nederlands nuchterheid bedenk ik dat de zuidelijke afspraak half tien wel eens later dan half tien kan zijn, eerder kwart voor tien, maar tien uur kan uiteraard ook en rij even voor half tien Catellina binnen. Twee wielrenners rijden me tegemoet: de gebroeders Marchi: Stefano en Paolo. 'Waar ik blijf' maak ik op. Wat volgt is een bonte groep vol pratende en druk gebarende Italiaanse wielrenners die zich voor de bar Italia heeft verzameld. Ik schud wat handen. Gabriele begroet ik als een oude bekende en na een stief kwartiertje - uiteindelijk toch tien uur - zet de groep zich in beweging in de richting van Radda in Chianti. Voor de tweede keer deze vakantie beklim in de monte Ama. Het wordt al snel stil en er ontstaan scheuren in het Italiaanse peloton. Ik kan me op de voorste geledingen handhaven. In Lecchi houden we halt, wachten op iedereen om alvorens naar Pianella te rijden. Plots demarreert er één uit de groep. Het spel is op de wagen. Gezworen vijanden lijken het nu. Combines worden of zijn gesloten. Bordjes van de ander worden leeggegeten. Uiteindelijk lukt het Stefano om tweehonderd meter weg te rijden.



In Siena wordt er halt gehouden. Een andere groep ciclisti, schijnbaar bekenden, voegt zich tijdens deze pauze bij ons. Er wordt druk overlegd over hoe de route te vervolgen. Ik poog 'il Tolfe' - de zware laatste sterrata helling van de Strade Bianche -  er doorheen te drukken, maar kan mijn Italiaanse metgezellen niet overtuigen. Uiteindelijk splits de groep zich, een deel gaat richting Poggibonsi; de broers en ik rijden naar Castellina. Bij de afslag Tregole een laatste foto en zeg de de Marchi's gedag. 


De laatste dagen van onze vakantie zijn zomers qua temperatuur. Vandaag de beenspieren testen met enkele zware steile heuvels. De zwaarste is de Valico del Morellino. Daarna volgt de loper passo Sugame om erna in het centrum van Greve in Chianti rechtsaf te slaan. Boven de huizen zie ik de weg steil omhoog lopen. De eerste meters gaan direct met twaalf procent omhoog om met een continue oploop van tien procent te vervolgen. Zwaar maar het gaat verbluffend gemakkelijk. De drie tornanti of haarspeldbochten halverwege zijn prachtig. De laatste klim van de dag is de Pietrafitta. De benen zijn inmiddels goed leeggelopen. Op het vals plat staat een auto geparkeerd. Het raam staat open en eruit hangt het blije hoofd van Paolo. We gebaren wat bij. Zijn werkdag en mijn fietsmiddag zitten erop. In juli zien we elkaar weer. Grazie!

Ardens weekend

De vlaggen staan strak van de stevige noordoostenwind tegen een blauwe lucht afgetekend. De lente heeft definitief haar intrede gedaan, constateer ik verheugd bij het binnenrijden van Sougné-Remouchamps. Nog even de Carrefour in om eten voor vanavond en morgenochtend (lees: rijsttaart) in te slaan en dan naar mijn oude vertrouwde stekkie van het CCR.
CCR te Remouchamps
Enkele weken geleden ging ik op zoek naar een slaapplaats voor de Amstel Gold Race van morgen. Slechts één plek lichtte op in mijn gedachte: het CCR. Centre Cycliste Remouchamps: een schitterende accommodatie waar ik vele tochten vanuit heb gemaakt. Alles in het CCR ademt fietsen: van de theedoeken tot lampen tot de motiefjes in de gordijnen. Ik mailde ze en kreeg spoedig antwoord.


Hoi Rob, 
Nou, dat is zeker lang geleden, bijna 4 jaar. Reuze leuk dat je weer komt. We zitten eigenlijk vol, maar we schuiven wel wat zodat er zeker voor jou een bedje is. We hebben ook de studio nog en het nieuw huis is ook zo goed als klaar, dus daar zijn ook nog mogelijkheden.

Groetjes en tot snel,

Annemarie en Heleen

Na een hartelijk ontvangst krijg ik beneden de studio toegewezen. Inmiddels is het drie uur 's middags en de temperatuur is zeer aangenaam. Ik aarzel even. "Is het wel verstandig?" fluistert een stem in mijn hoofd. "Morgen Amstel Gold Race, rust pakken!" Mijn ongezonde verstand wint het en even later fiets ik in D1 tempo de Maquisard op in de richting van Spa. Via de fabrieken van de gelijknamige bubbeltjeswaterfabrikant rijd ik de villawijk van het stadje in. Hier begint de klim van de Rosier; een prachtige helling waar ik in het verleden van mijn conditie testte. Nu klim ik in een aangenaam tempo omhoog wat me de gelegenheid biedt om rond te kijken in plaats van de blik strak op het asfalt en Garmin te houden. De top ligt op bijna 600 meter hoogte. Ik houd even halt om armstukken aan te trekken en daal af. Aangekomen in Trois Ponts zie ik enkele ploegwagens van BMC. Uiteraard foto's maken en daarna door richting Côte de Vecquee. Ook zo'n prachthelling. Tot mijn genoegen constateer ik dat de aankomende Luik-Bastogne-Luik haar oude parcours heeft verkozen. Deze brengt mij terug bij het CCR. 800 hoogtemeter geeft de Garmin aan. Bijna de helft van morgen: de Amstel!






In alle vroegte sta ik op. De temperatuur is net boven het vriespunt. De zon gloort rood aan de glooiende horizon. De rijsttaart smaakt naar meer rijsttaart. Even rond zeven uur parkeer ik de auto buiten Valkenburg. Vijf euro lichter (er wordt hier financieel flink geprofiteerd) daal ik met lange handschoenen  tegen de koude naar Valkenburg in. Startbewijs ophalen en aansluiten bij mijn kompanen Rick en Remco om samen R3 te vormen. R3 klimt en daalt, klimt en daalt. We rijden in relatieve rust om ons heen. De menigte moet nog komen. De wind is straf en speelt ons regelmatig parten. Bij de eerste bevoorrading voelen we ons prof; de opblaasboog is ingestort zoals bij de Ronde en de Scheldeprijs. 


Het tweede deel van de koers is het deel van de lange lopers: Loorberg, Camerig, Wolfhaag, Vaalserberg en Vijlenerbos. Hier volgen we even in tegengestelde richting het parcours. Wat een menigte bontgekleurde fietsers! We zijn op tijd gestart, concluderen we. Het aantal deelnemende vrouwen valt me onderweg op. Waar tijdens mijn eerste deelname in 2005 nauwelijks een dame waar te nemen viel, schat ik het aandeel vrouwen op tien procent. Wat me overigens tegenvalt is het aantal mannen met-kijk-ik-lijk-op-een-prof-dus-heb-ik-ook-een-Wiggins-of-Paolini-baard. Welgeteld twee!

Het laatste deel van Neerlands enige wielerklassieker is grotendeels de finale van de grote jongens van zondag. Kuitenbijters zoals de Kruisberg, Eyserbosweg, Huls, Keutenberg en Cauberg. Ik merk een hoog luctor et emergo op de steile hellingen. De kracht in benen verdient nog enig onderhoud.

In een zonovergoten landschap bied ik mijn melkflessenbenen de mogelijkheid om een toefje chocolade toe te voegen aan de kleuring. De beenstukken heb ik in mijn overvolle rugzakken gepropt. Een wielershirt bestaat, zoals de meeste mensen weten, uit drie kleine zakjes die oneindig vol te stoppen lijken te zijn. Voor sommige deelnemers biedt dit niet afdoende soelaas. Regelmatige komen we wielertoeristen met rugzakken tegen. Blijkbaar klaar om na de finish ook nog even de Mont Blanc aan te doen. Hier is fietsmaat Norbert met zijn heuptas een heilige bij. Toch spant één deelnemer de kroon; onder zijn zadel heeft hij, uiteraard hij - de zij soigneert zich - drie zadeltassen weten te construeren. Het ligt op het puntje van mijn tong om hem belangstellend naar de inhoud ervan te vragen. Bij een andere deelnemer kan ik me niet inhouden en vraag hem naar het doel van het monteren van een camera onder zijn zadel. De man is een alleraardigste Brit en vertrouwt mij toe de beelden thuis te bekijken. Ik wil de man naar de status van zijn huwelijk vragen, maar houd wijselijk mijn mond.

Twintig minuten langzamer dan vorig jaar maar met een keurige 29 kilometer gemiddeld finishen we en komen in de open lucht discotheek van het finishdorp in Berg en Terblijt aan. Ik neem afscheid van mijn kompanen R en R en ga naar huis. Mijn achtste Amstel Gold Race zit erop. Op naar Toscane!

Voorbereiding

Volgende week is het weer zo ver. Amstel Gold Race 2015. Na mijn blessure eind vorig jaar timmer ik hard aan de weg om op tijd in vorm te geraken. De resultaten zijn niet bijster positief. Een relatief hoge hartslag met een laag gemiddelde snelheid. Of heeft het weer en met name de vele stevige wind die het land teistert een behoorlijke invloed? Inmiddels heb ik de laatste tests achter de rug.

Zondag 29 maart doen Samir en ik namens Team Brancaia aan de Westfriese Run Bike Run. Zoals de naam al doet vermoeden bestaat het uit 5 kilometer lopen, 25 kilometer fietsen en afsluitend 2,5 kilometer lopen. Aangezien de eerste en laatste activiteit niet bepaald mijn specialiteit is, leg ik mij op de tijdrit van 25 kilometer toe en neemt Samir het loopdeel voor zijn rekening. Het weer is bar en boos. De wind blaast met vlagen oplopend tot windkracht zeven, de lucht is grijs. Regen wordt voorspeld. Als ik me in het startvak van de fietsers begeef, wordt mij geadviseerd niet met dichte achterwiel te rijden. Ik heb via wheelbuilder twee wieldisks besteld, om zo het gevoel, gemak en aerodynamica van een duur achterwiel te benaderen. Nadat Samir zijn vijf kilometer heeft afgerond, mag ik beginnen. Ik rij als nummer zoveel weg. Weldra haal ik de eersten in. Bij het uitrijden van Zuidermeer is het effect van de krachtige zijwind goed merkbaar. Ik moet alle zeilen bijzetten om niet van de weg te worden geblazen. Gelukkig ben ik niet de enige die moeite heeft om zijn paradepaardje recht te houden. Uiteindelijk kom ik, met een gemiddelde van 37 kilometer, als één van de eersten terug. Op de winnaars bij de duo's heb ik bijna vijf minuten goed gemaakt. Samir neemt het spreekwoordelijke stokje over en zal als tweede van de duo's over de finish bollen.


De tweede test speelt zich op Paasmaandag af: Omloop van de Posbank; een uitdagend parcours met zes beklimmingen (Emmapyramide, Zijperberg, Posbank en dezelfde heuvels van de andere kant) over een kleine 30 kilometer met bijna 500 hoogtemeter. De laatste test op dit parcours deed ik halverwege maart tijdens mijn Doorwerth-Posbank-Doorwerth. Nu start ik aan de voet van de Emmapyramide. Ik rijd me helemaal het schompes en raffel het traject af in 56 minuten met een gemiddelde van bijna 31 kilometer. Volgens Strava goed voor een tweede persoonlijke tijd aller tijden. De tweede en verkapte derde ronde doe ik in een aanmerkelijk langzamer tempo (ik kan ook niet veel meer eigenlijk).

Vandaag, net als vorig jaar, laat ik Veenendaal-Veenendaal links liggen. De website vertelt mij dat de koers vol is. Geen probleem. Lekker rondje Omringdijk linksom rijden. In Enkhuizen bedraagt mijn gemiddelde bijna 33 kilometer. De laatste twintig kilometer met wind en regen tegen in 'echt' lente weer, doet het gemiddelde behoorlijk kelderen. Uiteindelijk finish ik na ruim 110 kilometer in een grijs en nat Zwaag. Maandag nog een uitgebreide tijdrit doen en dan zit de voorbereiding erop. Laat die Amstel maar komen.

Zuid Limburg

"Reed jij niet net daarzo?, vraagt de besnorde man, gekleed in een vaalgroen jack, wijzend met zijn hand schuin naar beneden in de richting van het kaalslag van de Vaalserberg. "Euh ja," antwoord ik hem enigszins stamelend en tevens verrast door zijn vraag. "Dan heb je er ook de vaart in!" antwoordt de man. Glunderend en aangenaam verrast door dit compliment passeer ik het monument van het Drielandenpunt. Aardig de vaart erin, herhaal ik een aantal keer in mezelf, alvorens ik zonder handschoenen de koude van de afdaling opzoek. 

Buienradar; wat een geweldige app en uitvinding! Op het scherm van mijn telefoon prijkt een pracht van een regengebied dat het komende uur over Zuid-Limburg zal gaan trekken. Het plan om een lange tocht door het heuvelland te maken, laat ik varen. In plaats daarvan nip ik ontspannen aan de koffie bij de oom en tante van Roos. Rustig afwachten, over een uur klaart het op. Inderdaad. Een uur later is het droog. Alvorens de heuvels op te zoeken, parkeer ik de auto in een buitenwijk van Maastricht. Als verzamelaar van US Postal kleding heb ik via Marktplaats twee tenues op de kop getikt, die nog in mijn verzameling
ontbraken. Het grijze tenue droegen Armstrong en zijn ploeg tijdens de laatste etappe van de Tour de France in 2003. Na deze zwaarbevochten zege stelde Armstrong met hulp van team en .... in 2004 orde op zaken. Met vijf etappezeges hulden zij zich in het blauwgele tenue, waar het geel staat voor de Livestrong gedachte, de organisatie voor kankerbestrijding die tijdens deze Tour aan een opmars bezig was. Denk hierbij aan de vele gele Livestrong bandjes die door renners, niet-renners, politici en allerlei artiesten werden gedragen. Armstrong was op dat moment de grootste ster aan het firmament der sporters. 




 Vandaag hul ik mij in het blauw van de Garminploeg van ploegmanager Jonathan Vaughters, tevens oud teamgenoot van Armstrong en fel tegenstander van doping. De training van afgelopen zondag op de Amerongse berg, heeftmij geïnspireerd door de langste klim van Nederland, de Camerig, op te zoeken en deze driemaal achter elkaar te nemen. Om de zaken in het lichaam op scherp te zetten, besluit ik telkens aan de voet van de klim een sprint in te zetten. De eerste maal haal ik twintig seconden, waarna ik instort. De tweede maal haal ik zelfs dertig seconden. En bij de derde poging haal ik bijna de veertig seconden, waarna mijn benen tijdelijk functie weigeren. 


Het weer is inmiddels opgeklaard. Regen heb ik niet gehad, slechts last van een stevige westenwind. In de verte, op de hoge toppen van de Ardennen, zie ik sneeuw liggen. De wind heeft het wegdek goed doen opdrogen, waardoor ik mijn trainingsgebied van de Camerig verlaat en via de pas van de Wolfhaag (Gemmenich) naar het Drielandenpunt rijd. Wat heeft men hier huisgehouden; de prachtige dennenbomen die de flanken van Neerlands hoogste col flankeerden, zijn allemaal weggehaald ten baten van de houtwinning. Wat een troosteloos aangezicht. Ik behoud een aangename cadans en kom vlot en goed boven. Bovenaan staat een klein gezelschap, vermoedelijk een gezin, op de weg. Een man in een vaalgroene jas richt zich tot me: "reed jij niet net daarzo?"

Amerongse berg

Een welhaast verlaten parkeerplaats van een industrieterrein in Veenendaal op een zondagmiddag in februari. Begin april staat het hier bomvol met auto's en wielertoeristen voor de toerklassieker Veenendaal-Veenendaal. Nu een plaats waar het verkeer op de A12 haast geruisloos voorbij raast en een enkele wandelaar passeert. Voor het eerst in twee jaar zoek ik één van mijn favoriete trainingsgebieden weer op: de Utrechtse heuvelrug. Fietsen kan voor mij pure poëzie zijn: het rondtrekken door gebieden, onbekende wegen verkennen en daarbij geuren en kleuren opsnuiven. Vandaag is het anders. Dit wordt hardcore trainen: twee series van vijf keer de Amerongse berg op. Niks rondtrekken, zwerven. Stoempen, snot en sterven!

Een waterig zonnetje prikt tussen de nevelige bewolking door. Met drie graden is het wederom koud. Mijn cadans is soepel, de hartslag ligt nog laag. Straks zal het anders zijn. Tien keer buffelen. Hoe staat het ervoor met de conditie? Hoe verdraag ik mijn eerste D3 training? De vragen zullen spoedig worden beantwoord. Bij de afslag naar links wacht de proef: de Amerongse berg is een mooie klim van nog geen vijf procent gemiddeld en een kilometer lang. Het plan is om de eerste serie van vijf beklimmingen afwisselend te doen: hoge cadans, buitenblad, normale (80) cadans, hoge cadans en buitenblad. De hartslag loopt snel in de D3 zone op. De hoge cadans is lastig om aan te houden. Normaliter zit ik rond de 80 omwentelingen. Daarentegen bevalt het buitenblad me helemaal niet! Er schuilt duidelijk geen Ullrich in mij.

Na de eerste serie heb ik een relatief rustmoment ingelast. Ik daal in zuidelijke richting af naar het dorpje Amerongen. Ik moet me tussen auto's door manoeuvreren. Wat is het ongelofelijk druk! En dan niet alleen met auto's. Het lijkt wel een toertocht met dalende en klimmende wielrenners. Het rustige stuk tot in Leersum met de beklimming van de Scherpenzeelseweg daarbij voelen aan als een oase van rust.

De laatste serie van vijf beklimmingen volgt. Ditmaal in eigen cadans. Wonder boven wonder verslap ik niet. Weliswaar is mijn snelheid niet bijster hoog, maar vergeleken met de eerste beklimming lever ik slecht vijf luttele seconden in. Teken dat het met de basisconditie wel goed zit; een geruststelling na een maand van gedwongen niets doen in december.

Overigens voeg ik, samen met Rick, een toertocht aan de lijst van 2015 toe: de Nordeifeltour van WTC Klimmen, die voorheen Klimmen-Banneux-Klimmen organiseerden. Een mooie 140 kilometer lange tocht door nieuw gebied met meer dan 2000 hoogtemeters. 

Hoe staat het dan met je klassiekers die je wilt gaan rijden? Ik wil heel graag dit of waarschijnlijk komend jaar een tocht voor het goede doel organiseren (topsport for life), waarbij aansluitend alle noordwest Europese klassiekers aan bod komen. Achtereenvolgend Parijs Roubaix; Ronde van Vlaanderen (vanuit Roubaix tot Ninove); Brabantse Pijl; Waalse Pijl; Luik-Bastenaken-Luik en eindigend met Amstel Gold Race. Zes tot zeven dagen met aantal fietsmaten aaneengesloten fietsen en begeleid door volgwagen. Wordt vervolgd! 

Hollandse berg

'Oh KOM er eens kijken
Wat ik hier op Strava vind
Terpstra's KOM gekregen
Dankzij die harde wind'

Tijdens de zware inspanning in de Mijzepolder, tussen de bruggen in oostelijke richting, speelt bovenstaand Sinterklaaslied door mijn hoofd. Volle bak ga ik, hier en daar een onbekommerde wandelaar de stuipen op het lijf jagend, met de harde wind in de rug. Merkwaardig dat er ruimte is voor een liedje, vraag ik mezelf af. Thuisgekomen laad ik mijn rit op Strava. KOM! Voor de niet Strava kenner: dit betekent King Of the Mountain; behaald op een segment (stuk weg), waar je het opneemt tegen andere wielrenners. Jouw GPS data wordt met die van anderen op het segment vergeleken. In ons vlakke polderlandschap een volslagen idioot verschijnsel; het klassement wordt hier grotendeels bepaald door de kracht van de rugwind en niet de zwaarte van de helling én klimvermogen van de wielrenner. Evengoed bergkoning. Afgepakt van niemand anders dan Parijs-Roubaix laureaat, hardrijder, klasbak en zeer-onlogisch-niet-beste-Nederlandse-wielrenner-2014, Niki Terpstra.

Bergkoning van de Mijzerdijk west-oost. Mijzerdijk van oost naar west daarentegen voelt meer als klimmen aan. De stevige noordwestenwind (stormpje) laat de ketting op het binnenblad ratelen. Achterop dien ik snel naar de 21 te schakelen wil ik mijn trapfrequentie op minimaal 90 omwentelingen per minuut houden. Mijn snelheid loopt tijdens de stevigste vlagen terug naar 13 kilometer per uur. Hoezo Nederland kent geen bergen? Overal zijn er in ons vlakke land diverse passen en cols te vinden. Hoe opener het landschap, hoe zwaarder de col. De Hollandse berg.

Hollandse berg. Synoniem voor Alpe d'Huez. Op 4 juli 1952 wordt de Alp voor het eerst in de Tour de France opgenomen en kent in Fausto Coppi een legendarische winnaar. Jean Nelissen schreef in zijn boek 'de bijbel van 100 jaar Tour de France' over de in 1935 aangelegde weg naar het toen onbeduidende dorpje Alpe d'Huez. 'Nergens is de Tour zo dichtbij als op de Alp, waar het publiek de renners in slow motion voorbij ziet zwoegen. De helden kunnen worden aangeraakt, het zweet parelt op hun gezichten, hun ademhaling is hoorbar en de fans kunnen een fles mineraalwater aanreiken en daardoor zelf een kleine bijdrage aan de Tour leveren. Vanaf 1976, als Joop Zoetemelk wint, wordt de Alp de Hollandse berg in de ronde.' Na zijn ritoverwinning volgen er nog zeven Nederlandse zeges (Hennie Kuiper 2x, Zoetemelk in 1979, Peter Winnen 2x, Steven Rooks en Gert Jan Theunisse). We wachten sinds Theunissens overwinning in 1989 op nieuw Nederlands succes op de Hollandse berg.


Mijn Strava jaar