Toscaanse terugblik: noi ciclisti

De neervallende douchedruppels verlichten mijn gedachten als de eerste moesson op de dorre aarde. Het klateren van het water echoot in mijn oren en weerklinkt als een groep Italiaanse wielrenners die druk pratend en sticulerend in de voorste hoek van mijn recente gedachte kleeft. De lentezon laat een prikkelend opgewarmd gevoel op mijn epitheel achter. De kenmerkende scheidingsstreep tussen kleding en door zon geraakte huid is duidelijk waarneembaar. De Toscaanse voorjaarszon heeft mij gebrandmerkt.


Na twee dagen regen breekt op woensdag de zon eindelijk door. Vandaag ga ik een rit door het Chianti gebied maken. Uiteraard fiets ik eerst van Castellina naar Radda. Een lieflijk slingerende weg met nu en dan mooie vergezichten. Talloze keren heb ik deze weg genomen en elke keer ontdek ik. Deze weg krijg eenvoudig niet in mijn geheugen. Gelukkig maar. Telkens weer een verrassing. Rijd ik deze weg vanuit tegengestelde richting; dan lijkt het een totaal andere te zijn. Vlak voor Radda rechtsaf, afdalen en vervolgens de beklimming van de Ama (zelf verzonnen naam; vernoemd naar een goed wijnhuis op de top van deze heuvel). Tijdens de klim doe ik vier blokjes van één minuut volle bak met telkens dezelfde duur rust. Zwaar! De tweede klim van de dag, de monte luco, brengt me tot op 800 meter hoogte. Na vijf minuten hoge cadans stort ik in. Ik verzin ter plekke een nieuwe training; 2,5 minuut 90 toeren afgewisseld met 2,5 minuut kleiner dan 70 toeren. De variatie doet me goed. Vrij eenvoudig kom ik boven. Afdalen naar Gaiole en dan rest nog de lange helling van Badia Coltibuono. Een mooie rit. Lekker tempo. Heerlijk weer.

Een zwaar bewolkte ochtend. Mijn nieuw aangeschafte windjack klappert tijdens de afdaling naar Staggia. Zenuwen gieren door mijn buik. Ik oefen nog snel het werkwoord 'essere'. Ze staan op me te wachten. 'Op me te wachten of me op te wachten'. Een simpele verdraaiing van twee woorden kan tot een compleet andere betekenis leiden. Zeker met Italianen. 

Sinds een half jaar ben ik lid van de Facebook groep 'noi ciclisti', waardoor ik ben begonnen mezelf de Italiaanse fietstaal eigen te maken. Vandaag ga ik ervaren of mijn korte studie enigszins de moeite waard is. Gabriele Bettini en Luca Lacopini zijn mijn Italiaanse noi ciclisti proefkonijnen. Ik word hartelijk door ze ontvangen. Snel een espresso erin en op de fiets in de richting van het vestingstadje Monteriggioni. Gelukkig spreekt Gabriele beter Engels dan ik Italiaans, waardoor onze communicatie vlot loopt. Toch tracht ik zoveel mogelijk Italiaans te spreken en nadat ik me vertrouwd voel, gaat dat eigenlijk best redelijk. Een prachtige tocht volgt van het ene adelaarsnest Casole d'Elsa naar het andere en tevens wereldberoemde San Gimignano. San Gimignano is bekend om zijn veertien torens die het silhouet van de stad domineren. Deze zijn tussen de 12de en 14de eeuw door rijke families opgetrokken. De torens deden dienst als woning en versterking, maar vooral als prestigeobject. Tijdens de strijd tussen rivaliserende families, ofwel tussen aanhangers van enerzijds Welfen en anderzijds verschanste men zich tussen de torens en vocht men daar hun vaak bloedige vetes uit. Op haar hoogtepunt had de stad 72 torens (bron: Wikipedia). 

Na een vlotte afdaling rijden we tot mijn grote schrik plots op een soort van snelweg bij Poggibonsi. Gabriele vertelt me, terwijl auto's voorbij razen, dat binnen de facebookgroep iedereen een bijnaam heeft. Mijn bijnaam wordt 'Rob-go'. Ik vind het prachtig. Later, aangekomen in Castellina na een drie kwartier durende klim, legt Gabri mijn bijnaam voor de camera uit.



De volgende dag, zondag, is het noi ciclisti dag. Half tien luidt de afspraak. Met mijn Nederlands nuchterheid bedenk ik dat de zuidelijke afspraak half tien wel eens later dan half tien kan zijn, eerder kwart voor tien, maar tien uur kan uiteraard ook en rij even voor half tien Catellina binnen. Twee wielrenners rijden me tegemoet: de gebroeders Marchi: Stefano en Paolo. 'Waar ik blijf' maak ik op. Wat volgt is een bonte groep vol pratende en druk gebarende Italiaanse wielrenners die zich voor de bar Italia heeft verzameld. Ik schud wat handen. Gabriele begroet ik als een oude bekende en na een stief kwartiertje - uiteindelijk toch tien uur - zet de groep zich in beweging in de richting van Radda in Chianti. Voor de tweede keer deze vakantie beklim in de monte Ama. Het wordt al snel stil en er ontstaan scheuren in het Italiaanse peloton. Ik kan me op de voorste geledingen handhaven. In Lecchi houden we halt, wachten op iedereen om alvorens naar Pianella te rijden. Plots demarreert er één uit de groep. Het spel is op de wagen. Gezworen vijanden lijken het nu. Combines worden of zijn gesloten. Bordjes van de ander worden leeggegeten. Uiteindelijk lukt het Stefano om tweehonderd meter weg te rijden.



In Siena wordt er halt gehouden. Een andere groep ciclisti, schijnbaar bekenden, voegt zich tijdens deze pauze bij ons. Er wordt druk overlegd over hoe de route te vervolgen. Ik poog 'il Tolfe' - de zware laatste sterrata helling van de Strade Bianche -  er doorheen te drukken, maar kan mijn Italiaanse metgezellen niet overtuigen. Uiteindelijk splits de groep zich, een deel gaat richting Poggibonsi; de broers en ik rijden naar Castellina. Bij de afslag Tregole een laatste foto en zeg de de Marchi's gedag. 


De laatste dagen van onze vakantie zijn zomers qua temperatuur. Vandaag de beenspieren testen met enkele zware steile heuvels. De zwaarste is de Valico del Morellino. Daarna volgt de loper passo Sugame om erna in het centrum van Greve in Chianti rechtsaf te slaan. Boven de huizen zie ik de weg steil omhoog lopen. De eerste meters gaan direct met twaalf procent omhoog om met een continue oploop van tien procent te vervolgen. Zwaar maar het gaat verbluffend gemakkelijk. De drie tornanti of haarspeldbochten halverwege zijn prachtig. De laatste klim van de dag is de Pietrafitta. De benen zijn inmiddels goed leeggelopen. Op het vals plat staat een auto geparkeerd. Het raam staat open en eruit hangt het blije hoofd van Paolo. We gebaren wat bij. Zijn werkdag en mijn fietsmiddag zitten erop. In juli zien we elkaar weer. Grazie!