Berardenga

Hoe mooi kunnen Italiaanse namen zijn: Castellina, Firenze maar vooral het heerlijke romantische en vlot Italiaans klinkende Castelnuovo Berardenga. Sinds ik in 2011 in Toscane ben neergestreken wil ik vooral naar Castelnuovo Berardenga. Waarom? De speelsheid en mooiheid van de naam: Castelnuovo Berardenga. Het bekt lekker, klinkt lekker, loopt lekker en lijkt op een Italiaanse wielrenner uit de pioniersdagen van het wielrennen. En vandaag ga ik er dan echt heen! Eerst afdalen en klimmen naar Lecchi, vanwaar ik afdaal en klim naar Madonna di Brolio (lekkere wijn). Vervolgens vul ik mijn bidons in Villa a Testa (Hoofddorp). Ik kan mezelf nauwelijks bedwingen. Nog slechts vier kilometer en ik ben in het beloofde land. Ik zie mezelf al wonen in dit landelijke vol met marmer gebouwde dorp. Ik ga er vooral schrijven; 'tien brieven vanuit Castelnuovo Berardenga en één terug' zal de titel van mijn boek zijn dat vanaf tussen de zagende krekels, op het levendige met druk gebarende Italianen terras en een oneindig vol glas Chianti Classico riserva op mijn zwart geblakerde tafel wordt geschreven. Van veraf maakt Castelnuovo Berardenga mijn dromen waar. Wijnvelden, cipressen en op de grens liggend tussen de heuvelachtige en begroeide Chianti regio en de dorre uitgestrekte Crete. Een demonische overgang die zou kunnen doorgaan voor het leven en de dood met Berardenga als de rivier de Styx op de grens liggend; eroverheen is er geen weg meer terug. Hoopvol rijd ik de hoofdstraat in. Mijn droom spat in duigen uiteen. Niets van terras, krekels, enzovoorts. Een rechttoe rechtaan straat. Een enkele winkel. Huizen. Berardenga, Berardenga, Berardenga. Je naam wordt uit het idyllische deel van mijn verwarde brein geschrapt. Gedesillusioneerd vervolg ik mijn route en daal ik diep in gedachte af. Plots word ik op mijn schouder getikt. Geschrokken word ik uit mijn diepe in gedachte verzonken ik gehaald en kijk recht in het donker gelooide en besnorde gezicht van een wielrenner. Zijn kledij en materiaal lijken direct uit de oudheid der cyclisme te komen. Twee bidons op het stuur, banden om de schouders en gekleed in wollen tenue. 'Dus je was teleurgesteld?' vraagt hij mij met typisch Toscaanse tongval. Ik stotter en haspel wat op zijn directe en onverwachte vraag. Ik voel me zeer ongemakkelijk, maar tracht de vreemdeling op de stalen fiets te woord te staan. We kijken beiden recht voor ons uit en trappen in stilte de komende groene dichtbegroeide heuvels op. Nabij Pianella richt hij wederom het woord tot me: 'dus je wilt hèt, met de nadruk op het, voelen?' Ik stamel en vraagt aarzelend naar zijn naam. Een plotse windvlaag doet een deel van zijn naam verstommen. Slechts het achterste deel versta van zijn naam hoor ik. Ik schrik. Klopt het wat ik hoor? '......  Berardenga.' Neemt mijn geest een loopje met me? Bijkans herhaalt Berardenga zijn vraag: 'dus je wilt hèt voelen?' Aarzelend beaam ik, waardoor we rechtsaf slaan in plaats van het geplande rechtdoor rijden. Spoedig besef ik door de waanzin van mijn gedachtestroom wat mijn prewielerhistorische wielercollega bedoelde met 'het voelen'; sterrata, strade bianche, stof happen, kiezels ontwijken. In korte zinnen verklapt Berardenga het geheim. 'Zoals kasseien: handjes los op het stuur, blik twee meter vooruit en concentreren op wielsporen om zodoende het verharde deel van de witte weg op te zoeken.' Even laat hij het begaan om een korte stop te maken. Nieuwsgierig kijk ik achterom. Gaat hij een toiletaire stop maken? Stomverbaasd zie ik hem zijn achterwiel omdraaien. Door het achterom kijken raak ik wat uit balans, rijd het losse grind in maar redelijk behendig wip ik mijn wielen weer op de uitgeharde sporen. Slechts enkele tellen later rijd mijn tijdelijke wielervriend weer in alle gemak naast me. De steile hellingen en moeilijkheidsgraad laten we achter ons. We naderen via een tunnel van geboomte, met af en toe wat asfalt het dorpje Vagliali. De weg leidt hier enkele malen steil omhoog. Met een megaverzet werkt Berardenga zich naast mij omhoog. Voorbij de begraafplaats loopt het weer makkelijk. Mijn vriend vertelt over zijn wielerverleden. Hoe hij de beginjaren van de Giro meemaakte, waar bijna uitsluitend over dit soort wegen werd gereden. Hoe hij uitgejouwd en tegengewerkt werd tijdens zijn eerste en tevens laatste deelname aan de Tour de France. Over onbegaanbare Italiaanse bergpassen, aloude klassiekers en Costante Girardengo; de eerste grote Italiaanse wielrenner. We zijn inmiddels bij de weg naar Tregole aangekomen. We nemen afscheid en vraag hem verlegen naar zijn voornaam. Lachend steekt hij zijn hand op, wuift naar me en roept vanuit de verte: 'Immaginazione Berardenga.' 'Wat een bijzondere naam?' denk ik en thuisgekomen sla ik het Italiaans-Nederlandse woordenboek open. Spoedig vind ik 'immaginazione' en realiseer me dat ik vanochtend mijn pillen ben vergeten in te nemen. 


Castelnuovo Berardenga

Strada bianca met de zon tegen




Firenze

Wat hebben Michelangelo, Dante, Leonardo da Vinci, Machiavelli, Galileo Galilei gemeen? Ze komen allen uit de stad Renaissance stad Firenze. Een aantal Nederlanders zie ik al achter de oren krabben, Firenze? Die stad kennen we niet! Florence? Ja, die stad kennen we. Toevalligerwijs is het één en dezelfde stad. Zoek in Italië niet naar Florence op de borden; je vindt het eenvoudig niet. Wat is het voor iets belachelijks dat we lokale benamingen van steden in andere talen niet letterlijk over kunnen nemen! Duitsers maken er helemaal een potje van: Milano wordt een onverklaarbaar Mailand; Liège wordt Lüttich. Hoe moeilijk is dit uit te spreken in de eigen taal?! Als dwarsliggende Nederlander fiets ik vandaag naar Firenze (Florence). Via Panzano (Pantjerkstradeel), Greve (Grafzerk), Strada in Chianti (Straatje in Kieteljantje) en Impruneta (Pruimendorp) naar Firenze. Een vrij rechttoe rechtaan weg. In wezen enkele heuvels beklimmen en je bevindt je op Piazzale Michelangelo met duizend Japanners op het fraaiste uitzicht van deze in 59 voor Christus door ene J. Caesar gestichte stad.





















De terugweg bevalt me minder. Via een meer dan tien procent gemiddelde klim kom ik wederom in Pruimendorp aan. Bidons volladen en doorkarren maar. De zorgvuldig geplande route blijkt echter minder goed doordacht; ik heb snelweg in mijn parcours opgenomen! Nu ben ik wel goed, maar niet gek. Thuis zal dit zeker niet worden goedgekeurd. Doorrijden maar luidt het devies. Stoppen in San Casciano in Val di Piesa (Sint Karel in het Piesdal), foerageren en doorrijden naar San Donato (Sint Donato). Ik ben inmiddels behoorlijk aan het einde van mijn Latijn. Een Red Bull in het plaatselijke benzinestation doet mij de vervaarlijke tien procenten naar Castellina in Chianti (Castellina in Chianti) overwinnen. Na ruim 100 kilometer arriveer ik in Tregole (Drie kelen).