Wisselen

In tegenstelling tot Dick Advocaat kan ik goed wisselen. Weliswaar duurt mijn wissel langer dan die van Dick, doch kunnen de Nederlandse Spoorwegen een puntje zuigen aan mijn wisselgedrag en dan met name in de winter. 

Sinds enkele weken ben ik weer aan het hardlopen geslagen. Ditmaal geen halfslachtige pogingen zoals afgelopen jaren - ik heb me zelfs heuse Nike Zoom Structure laten aansmeren - maar serieuze stappen binnen het hardloopcircuit. Na een rustige opbouw van enkele weken ben ik momenteel in staat om geruime tijd boven de tien kilometer - in hardlooptermen onder de zes minuten per kilometer - gemiddeld hard te lopen. Gesterkt door deze positieve stimulans en het gegeven dat de relatie hartslag-snelheid op de fiets wordt verbeterd, heb ik mij samen met zwager Samir, hierna te noemen zonder de toevoeging van het enigszins zin- en informatieloze adjectief zwager, wat hij opmerkelijk genoeg in omgekeerde zin wel pleegt te doen in korte posts op het sociaal medium Facebook, ingeschreven voor de kwart marathon van Egmond op zondag 8 januari.

We (Samir dus; zonder toevoeging) en ondergetekende hebben zojuist een winderige tocht van 45 kilometer door het Noordhollands duingebied met vleugje vreemdgang naar Uitgeest voltooid. Het waait flink met een kracht oplopend tot 6 Bft. Het maakt de beklimmingen naar de strandopgangen tot serieuze cols. Bij terugkeer in Egmond aan Zee veranderen we van outfit en dus sport. We verwisselen onze schoenen met carbonzolen en het strakke leer in zachte en verende nylonexemplaren, leggen de fietsen in de auto te rusten en doen de eerste pijnlijke schreden richting strand om het parcours van de kwart marathon te verkennen. Een zeer opmerkelijke gewaarwording maakt zich van mij meester. In plaats van carbon tussen de benen, aluminium in de handen tezamen met de vloeiende beweging word ik als een drilpudding door elkaar geschut. Alsof ik op kasseien met acht bar in de banden stuiter.

We (Samir dus; nog steeds adjectiefloos) rennen op deze 24 december door het winkelend publiek van de enige winkelstraat die Egmond rijk is om even later te stranden op de goudgele Noordzeekust. Het is zojuist vloed geworden. Dikke schuimkragen, waar wij beiden - sprekend in termen van glazen met een alcoholpercentage oplopend tot boven de tien procent - bepaald niet vies van zijn, doen onze schoenen veranderen in een soort slofvormige aanhangsels. Het zand is door het hoge getijde dermate zacht geworden dat we verwachten erdoorheen te zakken en binnen enkele minuten als twee Duitse toeristen onder de zandspiegel te verdwijnen. De strandopgang wordt weldra gekozen.

Duinpad loopt anders. Heel anders. Totaal anders dan asfalt. Het is hobbelig, geaccidenteerd, veert mee waardoor energie verloren gaat (aldus mijn zwager). Toch houden we hier ook een gemiddelde van boven de tien kilometer per uur aan. Eenmaal op het parcours van de kwart lopen we op klinkers; een stuk makkelijker doch pijnlijker. Als we even later stilstaan - om de route op de navigatie te bekijken - fietst er een groepje langs met als aanvoerder, kopman en waterdrager ene Niki Terpstra. 

De Bloedweg. De naam doet de helling eer aan. Klinkers en de wind volop de snufferd. Het zijn de laatste kilometers en loodjes van deze hardlooptocht. Spoedig wordt de auto opgezocht, laven we ons met hersteldrank in de vorm van chocomel, zetten koers naar de Kerst, waar we ons trainingstenue wisselen voor de koksmuts, wat ook weer een geslaagde wissel blijkt.

Recht zo die gaat

De weg was recht. De weg was recht. De weg was recht. Pffffff. De weg was recht. Pffff pffff. De weg was recht. Was ie maar krom! De weg was recht. Zucht...steun...kreun. De weg was recht. Thomas Dekker. Kreun. Oeps, foute associatie. De weg was recht. Vindt u het ook zo'n saai stuk om te lezen? Zoef. Auto. Zoef. Auto. De weg was recht. Zoef zoef. Héé twee auto's?! De weg was recht. Grijze lucht. De weg was recht. Hobbeldebobbelbonkebonkeasfalt. De weg was recht. #%#$*## was ie maar krom (duidelijk geïrriteerd). De weg was recht. (vrij vertaald naar de heer B. Botje). De weg was ...

Hoe blauw en zonnig het gisteren was, hoe donker en somber het vandaag is. Grijs, nevelig, koud. De hellende kilometers vanuit Duitstalig Belgisch Eupen naar het Baraque Michel duren voort en voort. Uitgestrekte naaldbossen met hier en daar een jager in een hoogzit, wachtend op een hijgend hert, een onwetend wild zwijn of wellicht de eenzame fietser. Vijf jaar geleden beklom ik in het gezelschap van Jan, Ruud en Arno de hoogste top (vrij vertaald naar Wikipedia) - alsof er ook maar één puntige spitsvormige bergketen te aanschouwen valt - van België in hartje winter. De afdaling vanaf Baraque Michel, een ski en langlaufoord, verkilt het warm gestookte lichaam. Gelukkig mag ik zo aan de bak; de Ferme Libert (vrij vertaald: vrijheidsboerderij). Vrijheid ondervind ik bepaald niet - gevangen genomen door de nimmer aflatende wurggreep van de steiltegraad. Vijftien procent. Achttien procent. Het gaat me redelijk af. In vergelijking tot zes jaar geleden - indertijd een ruime tien kilo lichter wegend - verlies ik op mezelf slechts luttele seconden. Het hardlopen werpt zijn vruchten af.
Rondom het Formule 1 parcours van Francorchamps ontmoet ik de Waalse tegenhanger van de Toscaanse strada biancha - la strada grigia - de grijze weg. Hotseknotsend stuiter ik naar beneden, mijn remmen tot moes knijpend en een stinkende rubbergeur achterlatend. Het mooiste deel komt er echter aan; de heilige twee-eenheid van de côte du Rosier (côte d'Amermont) en de côte de la Vecquee. Beide hellingen gaan naar wens en stemmen de interne ik meer dan tevree. Na de Maquisard rijd ik terug in de richting van Eupen.

De weg was recht. De weg was rechter. De weg was het allerrechts wat ik heb ik heb beklommen. Een soort naar-boven-lopende-Wieringermeerpolder-weg. Wat een verschrikkelijke saaie beklimming is dit. De koude noordooster snijdt me de adem af. Auto's die met 100 kilometer per uur voorbij speren alsof ze op Francorchamps rijden. De beklimming van de Baraque Michel vanuit Jalhay duurt eindeloos. 'A highway to hell' volgens Bon Scott. Een apotheek aan de voet met snelwerkend antidepressiva voor fietsers zou gouden zaken doen. Het achthonderdvijfendertigste bordje 'route degrade' doet me niet eens meer lachen. Belachelijke borden. Eigenlijk is heel Wallonië één lange route degrade. In de verste verte onderscheid ik het einde van deze beklimming. De weg was recht. De weg was absoluut niet krom. Nooit kwam Roberto Delvecchio hier weerom.


Twijfel

Het is eenvoudigweg niet meer tegen te gaan. Het grote ontkennen heeft geen enkele zin meer. De strijd is gestreden. Alle stoere praatjes in de kroeg - ik doe er niet aan mee, mij niet gezien die flauwekul! Ontwijken is hier de meest verkeerde manoeuvre. Na veel wikken en wegen - consulten bij de meest uiteenlopende psychologen, manueel therapeuten, haptonomen - dringt de realiteitszin zich aan mij op. De innerlijke twijfel blijft evenals de externe maatschappelijke druk. Het is gewoon niet meer verantwoord zo. Ik moet de keuze maken, ook al druist het 100 procent in tegen waar mijn gevoel voor staat. Meegaan met de meute!

Vanochtend was het zover. Of ik het bedrag wil pinnen? 'Vooruit maar,' verzucht ik en loop schoorvoetend van de winkel naar huis, sla rechtsaf de schuur in. Ik bekijk de Trek Domane liefkozend en bewonder haar maagdelijkheid, haar ongereptheid, haar strakheid als een couturier zijn modellen op de catwalk. Ik verlies de controle over mijn emoties. Door mijn tranen heen, reiken mijn handen naar het nog pure zwarte stuur. Ik aai en streel het. Haal diep adem, aarzel even en monteer de fietsbel.

Port de Balès: Andy's 39 seconden

Port de Balès
De Port de Balès is een 19 kilometer lange col in de Pyreneeën. De pas ligt op 1755 meter hoogte. Om de top te bereiken dien je 1186 hoogtemeters te overbruggen, derhalve een gemiddeld stijgingspercentage van 6,1%. De weg, de D925, verbindt een aantal gehuchten ten noorden van de pas met het zuidelijke gelegen kuuroord Bagnères-de-Luchon. De zuidzijde van de col komt uit op de beroemde Col de Peyresourde.

De noordzijde die ik vandaag doe, voert vanuit het gehucht Siradan langs het riviertje l’Ourse de Ferrère naar het dorpje Ferrère. Tot aan het pittoreske gehucht Mauléon-Barousse is het voornamelijk vals plat dat de klok slaat. De col begint volgens de lokalen weliswaar hier, aangekondigd met een groot spandoek, maar loopt na een kort venijnig stukje wederom in vals plat over. Op het moment dat de weg zich van de rivier afscheidt, wordt het serieus afzien. De col nauwelijks nog onder de 8%, met daarin lange stukken tussen de tien en twaalf procent. Borden aan de zijkant van de weg geven het aantal af te leggen kilometers tot de top aan. Op ongeveer twee kilometer van het einde maken de bomen plaats voor alpenweide, beter gezegd pyreneeënweide. In de verte grazen kuddes koeien. Hoog in de lucht zweven de gieren. Op 1755 meter bevindt zich de top van deze col van de buitencategorie. Het wegdek is echter buitengewoon slecht; veel los grind, steenslag en de steile dalingsgraad maken de Balès tot een gevaarlijke afdaling. De zuidelijke afdaling naar de Peyresoude/Bagnères-de-Luchon is beter te doen.

Omgeving


In jaren tachtig van de vorige eeuw werd de weg naar de top geasfalteerd en voornamelijk gebruikt voor lokale bosbouw. Daarvoor was het louter een aarden pad. Door de zware voertuigen was deze weg tien jaar na de eerste asfaltering nauwelijks nog berijdbaar. Mede na aandringen van de organisator van de Tour de France, de A.S.O., volgde een vernieuwing van de asfaltlaag, waarna de Tour voor het eerst op 23 juli 2007 de Balès voor het eerst aandeed.

De bossen bestaan grotendeels uit naaldbomen. Boven de boomgrens is het voornamelijk grasland, geschikt voor groot vee en marmotten. Hoog boven de Balès zweeft een grote troep vale gieren. Zij hebben de col tot hun territorium geclaimd.

Tour de France 2010: 39 seconden voor Andy
Maandag 19 juli 2010 zou een memorabel dag worden in de Tour de France van dat jaar. De Tour, gestart in Rotterdam, kende vooraf drie topfavorieten voor de eindzege: Alberto Contador, Andy Schleck en Lance Armstrong. De uitslag van de proloog in Rotterdam voorspelde een spannende strijd tussen de veteraan uit Texas en de gepassioneerde Spanjaard. Andy Schleck pakte op de kasseien van Noord Frankrijk, gegangmaakt door ploeggenoot en proloogwinnaar Cancellara, tijdwinst, waardoor hij na etappe acht al het geel pakte. Ook deze ochtend startte de Luxemburger in de gele trui, kort gevolgd door Contador. Armstrong kende deze Tour buitengewoon veel pech, viel een aantal keer en was inmiddels uitgeschakeld voor een goede eindklassering. 

Na een lange aanloop met de beklimming van de Portet d’Aspet en de col des Ares rijdt de Franse bekkentrekker Voeckler alleen aan de leiding op de lange en slopende klim van de Balès. Het peloton met daarin alle favorieten volgt op ruime afstand. Als de Fransman al lang en breed aan het afdalen is, volgt in het open deel van de Balès in de groep der favorieten een demarrage van de Luxemburgse gele truidrager. Contador lijkt bijzonder verrast te zijn en wordt direct op een aantal seconden achterstand gezet, totdat plotseling de ketting van Schlecks fiets eraf loopt. Verbouwereerd staat de gele trui aan de kant van de Bales te prutsen. De wakker geworden Contador vliegt hem voorbij en passeert met Menchov en meesterdaler Sanchez de top. Een gefrustreerde Schleck zet de achtervolging in en neemt alle risico’s tijdens de afdaling. De achterstand in finishplaats Bagnères-de-Luchon bedraagt 39 seconden op de nieuwe gele truidrager Alberto Contador. In het klassement heeft de Madrileen een voorsprong van 8 schamele seconden. In de media wordt het doorrijden van Contador breed uitgemeten. ‘Had hij van het malheur van Schleck mogen profiteren?’ luidt de veelal ingenomen vraag. Ondanks enkele heldhaftige pogingen en een cadeau in de vorm van de etappe overwinning op de Tourmalet gevolgd door een vette knipoog van de Spanjaard kan Schleck de witte trui op de Franse wegen niet meer omruilen voor het gewilde geel. Zijn achterstand in Parijs bedraagt….. 39 seconden.


Van achter de groene tafel krijgt Schleck, na de positieve test van Contador op het middel clenbuterol, de gele trui enkele jaren later terug. Het zal het laatste wapenfeit worden van Andy Schleck. Na een zware valpartij in de Dauphine van 2012 zal hij nimmer meer de oude worden en anoniem in het peloton meerijden, waarna hij in 2014 gedesillusioneerd afscheid van de wielersport neemt. Hij is dan slechts 29 jaar. Contador wordt op 6 februari 2012 voor twee jaar wegens het dopingvergrijp geschorst en verliest daarmee ook zijn overwinning in de Giro van 2011. Na zijn comeback wint een verbeten Contador direct de Vuelta. In 2015 zal hij wederom de Giro aan zijn imposante palmares toevoegen.


Hop en neer

'Hop en neer, hop en neer,' roept onze kleine peuter van tweeënhalf. Zij waant zich Michael Jordan. Haar kleine voetjes komen, zich trachtend van de zwaartekracht te ontworstelen, een kleine drie millimeter van de grond. 'Niet opgeven, doorgaan, niet opgeven' imiteert zij Pieter Konijn en zijn trawanten. Ze is een kleine doorzetter. Van wie van haar ouders zou ze dit hebben?

'Op en neer, op en neer' galmt door mijn hoofd. De eerste keer op en neer dit jaar. Een schamele 600 prijkt op de kilometer tussenstand van 2016. Niet bepaald een hoeveelheid kilometers om met gerust hart de heuvels van de Voerstreek te trotseren. De week van de voorjaarsvakantie hebben we gebruikt om te klussen. Hele woning gestript en ondertussen ging ik 'op en neer' de trappen op. Krachttraining in optima forma. Mogelijk toch een kleine basis gelegd om de heuvels redelijk te trotseren.

Wat is het weer bok koud! We mogen dan geen winter hebben gezien; de lucht blijft continue grijs met veelal wind en regen. Vandaag laat Pluvius mij met rust. Ook Ventur laat niet van zich horen. Ik kan me Nederlandse maartdagen herinneren van twintig graden. Via Schweiberg verteer ik mijn eerste hoogtemeters. Lekkere klim. Matige lengte, matige hellingsgraad. Veurs is een daarentegen een langere klim. Ik besluit de versnelling op het buitenblad te laten. Worstelend kom ik boven. Goed voor de spieropbouw. Het klimmen valt me tot nu toe bepaald niet tegen. 

Mijn gedachten gaan enkele weken terug. Ik ben in het CHDR (Centre for Human Drug Resource). Na een tip van Arno heb ik me via hun site aangemeld voor een onderzoek naar 'het effect van EPO op de fietsprestatie'. Rond de vijftig deelnemers zullen onderzocht worden en ik hoor bij de laatste zeventig. Na de voorlichting van de begeleidend arts, van de vijftig deelnemers wordt de helft met EPO geïnjecteerd, meld ik me met enkele andere vrijwilligers voor het maken van een afspraak. Aan tafel, wachtend op de te maken afspraak, gaat al snel het gesprek over: 'Hoeveel kilometer rijd jij? Hoe zwaar weeg je? Joh ik weeg wel 56 kilogram? en meer van dit soort opschep praktijken. Wil ik hier wel bij horen? We sluiten immers het onderzoek af met een driedaags verblijf bij de Ventoux met een afsluitende rit tegen de Reus van de Provence. Meedoen aan dit onderzoek betekent twee maanden lang twee maal per week 'op en neer' naar Leiden rijden (Lijden dus). Mijn vakantie in Toscane zou ik er deels voor moeten opofferen. Vol twijfel besluit ik enkele dagen later het onderzoek vooral het onderzoek te laten. Fietsen moet wel leuk blijven! 

Zonder EPO in de aderen rijd ik in een prettige cadans de ene na de andere heuvel in het verlaten gebied van de Voerstreek 'hop en neer'. Waar je luttele kilometers verderop in Zuid-Limburg over de fietskoppen kunt rijden, kom ik hier welgeteld twee wielrennende collega's tegen. Opmerkelijk is de verlatenheid van dit Vlaams-Waalse landschap. Geen mens op de straten te bekennen, rolluiken overwegend gesloten. Het is alsof ik door een dodenstreek rijd. De Voerstreek is ook afwisselende bospercelen, slechte wegen, boerenlandschap, uitgestrektheid en een voetbalclub met de prachtige naam Celtic, waar een grasveld waar de hoogte van het groen tot aan de oksel van de rechtsachter zou moeten reiken.

In Zuid-Limburg aangekomen ontdek ik, ik fiets hier al heel wat jaren, toch weer een nieuwe klim. Na de bekende hellingen van Moerslag en St. Geertruid bots ik op de Eckelraderweg tot in Cadier en Keer. Ook in het dorpje Bolland loop ik tegen zo'n monster van een slordige vijftien procent aan. Over de bekende klim van Les Waides maar te zwijgen.




Voldaan arriveer ik koud tot op het bot in Bunde. Vol enthousiasme komt mijn dochter van tweeënhalf naar me toe, begeleid door twee ADHD teckels. Gedrieën springen ze tegen me op. 'Hop en neer' roept ze uitgelaten, waarop haar vader alleen maar van de vermoeidheid vooral 'neer' wil.