Caldo e freddo

Water en vuur. Dag en nacht. Zwart en wit. Zon en sneeuw. Caldo en freddo. Het laatste klinkt als een stripboek: Suske en Wiske en het geheim van caldo en freddo. Caldo e freddo oftewel warm en koud. Veel waargenomen en gehoord in Toscane: caldo. Of sterker nog: troppo caldo; erg warm. Als ik woensdag met Stefano mijn eerste rondje trap in Toscane is caldo het onderwerp van het gesprek. Wat een tegenstelling met Nederland, waar een julistorm de daken teistert. Warm dus. Zeer warm. De bossen zuchten onder de warmte. Water uit de kraan is warm. Mijn hoofd broeit en schroeit onder de warmte. Mijn lijf zucht en puft onder de hitte. Zuurstof lijkt door de warmte te zijn uitverkocht. Op een trutverzetje tracht ik de stijgingspercentages te overwinnen. Wat een overgang van het koude kikkerlandje naar de caldo van Toscane. Vijfendertig graden laat de thermometer op mijn Garmin zien. Ik tracht me te verplaatsen in de renners van de Tour de France. Dag in dag uit in koude, hitte, regen, wind en andere elementen. Ruim 3000 kilometer verdeelt over 21 etappes. Wat een baan. Wat een baan. Als ik thuis kom zoek ik de freddo. Het duurt even, verzet wat werk, maar vind een plekje in de koelkast. Heerlijk die Hollandse temperatuur.

De volgende dag, einde van de middag, zit ik wederom op de fiets. Rond vijf uur laat ik Castellina in Chianti achter me en zet koers naar Radda in Chianti om vervolgens af te dalen naar Greve in Chianti. Chianti is wat de klok vandaag doet slaan. Volgende keer zit er Chianti in mijn bidons. Het is koel. Ik heb een route gekozen die zich uitsluitend in de schaduw der bergwanden afspeelt. In tegenstelling tot de dag van gisteren blijft de temperatuur tegen de dertig graden aanplakken. Vijf graden maar een wereld van verschil. Ik klim in een redelijk tempo. Echter de klim naar Badia Coltibuono is lang en voor mij momenteel vermoeiend. In de aanloop naar Toscane heb ik weinig getraind; gemiddeld twee keer per week en meestal niet langer dan anderhalf uur. Twee uur later kom ik tevreden terug.

Waar ik woensdag alleen met Stefano fietste, rij ik vandaag in grupetto. Naast Stefano zijn ook Carlo en Luca (spreek op z’n Toscaans uit als Luha) om negen uur bij bar Italia aanwezig. Stefano heeft een mooie ronde door de Chianti regio uitgezet. We rijden via Badia Coltibuono en Greve naar één van de hoogste punten van de regio: Monteluco (spreek uit als Monteluho). Op dit punt staat een doorgeefstation van de RAI. Ik ben er al twee keer geweest, pauze gehouden, maar nimmer het barretje om de hoek gezien. Hier drinken we espresso om vervolgens via een fantastische weg af te dalen. Terwijl we dalen zie ik links de Apennijnen, rechts Siena en de Monte Amiata in de verte. Ineens voel ik weer wat de schoonheid van fietsen inhoudt; zwerven en genieten. Na Radda sprinten Stefano en ik om de spreekwoordelijke dagzege. We maken elkaar het leven flink zuur, maar gooien het bijltje er uiteindelijk bij neer. ‘No energy.’ De gezamenlijke pizza sla ik over en met bijna 100 kilometer in de benen én op de klok daal ik uiterst tevreden de strada biancha naar villa Tregole af.



Geen opmerkingen: