Toertochten re-re-visited

Talloze malen heb ik op het rijden van toertochten afgegeven. Verschrikkelijk vond ik het vaak de afgelopen jaren, voorheen waren ze het summum en vormden ze bijna de kern van mijn fietsbestaan. De laatste jaren was er de ergernis van de a-socialiteit en de pijnlijke constatering van de fysieke afname. Daarbij kwam de druk van het moeten en willen presteren. Genieten en het verliefde fietsgevoel werden een keihard moeten, waarin ik telkens hard werkte om de motivatie weer op te bouwen, om erna door de fysieke waarheid keihard achterhaald te worden. Halverwege dit seizoen heb ik zelfs overwogen de fiets aan de spreekwoordelijke wilg te hangen. Gewoon klaar ermee, basta, einde oefening! Strava: weg ermee! Blog: laag pitje. De fiets gaat dan wel mee naar Toscane, maar niet van harte. Geheel onverwacht ontdooide daar, of wellicht juist daar, in Toscane mijn bevroren fietshart. De inspiratie van de prachtige omgeving en de contacten met mijn Italiaanse wielervrienden deden mij weer terugkeren naar het begin van mijn fietshobby. Plots vond ik de motivatie om te gaan trainen, toeren en schrijven. Zelfs afzien werd weer als prettig ervaren. Terug in Nederland ben ik blijven trainen. Strava werd van stal gehaald, al blijven mijn gegevens privé. 

Op een zondagochtend reed ik in de buurt van Abbekerk, waar ik door een groep wielrenners werd bijgehaald. "Hee Rob," hoorde ik en keek in het gezicht van Frits. Dat was een flinke tijd geleden. Frits vertelde mij over de bekende en onbekende tochten die hij dit jaar had gereden en vooral over zijn fantastische ervaringen met het Alpenbrevet. Daarop gebeurde er iets in mij. Het fietsvuur dat sinds de zomervakantie in Toscane op een middelgroot pitje had staan branden, veranderde in een enorme wokbrander. 'Dat ga ik doen!' sprak ik tot mezelf. Onbekende toertochten in de buurt rijden, hardlopen in de winter en dan in augustus 2016 het Alpenbrevet. De gedachte aan deze voor mij onbekende tocht in de Alpen deed mijn hart nog sneller kloppen dan de huidieg inspanning tegen de volle noordenwind in. Toch werd mijn enthousiasme spoedig weer de kop in gedrukt. Die deelname aan toertochten...

Thuis gekomen de site van de NTFU opgezocht. Daar stond ie: de dam tot dam fietsclassic. Daar en dan gaat mijn hernieuwde kennismaking met het fietstoerisme plaatsvinden. Natuurlijk veel te laat met inschrijven, maar dat bied ook de mogelijkheid uit de tocht te ontsnappen mocht het onverhoopt tegenvallen.

Zondagochtend kwart over zeven op de fiets is vroeg. Zeer vroeg. Het IJsselmeer ligt er rimpelloos bij. Ik rij via Purmerend, Den Ilp naar Amsterdam om me daar in het fietsgeweld te storten. Bij Landsmeer begint de kindachtige spanning toe te nemen. Ik voel aan dat het geweldig gaat worden. De snelweg met daarachter de vele doorkomende renners nadert. Even nog een lastige manoeuvre om een paar zondagsrijders te omzeilen. Ik ben er. Ik ben weer toerist. Ik ben weer liefhebber. Maar vooral: ik ben bang. Het gaat namelijk hard dwars door de straten van Zaandam. Dit ben ik niet meer gewend. Rijden in een groep kan behoorlijk enerverend, spanning en zelfs eng zijn. Een half uur later ben ik echter gewend en nestel mezelf, gelijktijdig mezelf becommentariërend, voorin de groep. 'Wat rijdt hij toch slim en oplettend in de groep', voeg ik mezelf toe. 'Een lastige bocht volgt, meteen vol gas aansluiten.'

De voorgangers in de groep zijn een stel Limburgers. Ik lach om mijn eigen constatering dat het een omgekeerde wereld moet zijn. Waar ik smacht om de heuvels in te gaan, zo zouden zijn smachten om op het vlakke te gaan rijden. Ik kan het me nauwelijks voorstellen. Bij het Noordhollands kanaal laat ik de groep achter. Voorbij Alkmaar voeg ik me in een groep waarin geweldig rond gedraaid wordt. Dit is het echte wielrennen! De mannen, een groep Hagenezen, vertellen me wekelijks op het draaien te trainen. Voor mijn gevoel rijd ik soepel mee.

Twee weken later doe ik aan de Markertoer mee.  Ook ditmaal start ik in Hoorn en hoop bij Schardam de eerste rijders op te pikken. Zo druk de Dam tot dam was, zo rustig is het hier. Pas voorbij Monnickendam komt er een flinke groep achterop waarbij ik kan aanpikken. Tot bij Marken blijf ik bij ze. De groep stopt echter voor de ravitaillering, waar ik geen gebruik van wil maken, betalen doe ik immers niet. De rest van de tocht volbreng ik solo, wat gezien de vele fietspaden en smalle weggetjes zeer welkom is.  Aan het einde van de 100 kilometer kom moe en voldaan in Hoorn aan. Ik ben weer één met de sport. Mijn sport.

Geen opmerkingen: