De afrekening

Het verkeer zoeft voorbij op deze milde februari-avond. Een groepje jongeren loopt luidruchtig sticulerend langs de fel verlichte winkelruiten. De temperatuur is aangenaam voor de tijd van het jaar. In de lobby van het hotel  is het rustig. De obers zijn bezig de laatste Japanse gasten te bedienen en achterin de lobby zit een man van middelbare leeftijd, met een glas whiskey, over zijn krant gebogen. Aandachtig bestudeert hij het sportkatern van de krant. Een glimlach siert zijn mond. De ober vraagt of hij nog wat wil bestellen. 'No senor', antwoordt hij gedecideerd, vraagt om de rekening, focust zijn gedachten wederom op de tekst van de kwaliteitskrant en nipt van zijn whiskey. Nadat hij de dagelijkse sportcolumn van de krant gelezen heeft, betaalt hij de rekening en besluit de ober flink te tippen. 'Aan geld geen gebrek', denkt hij lopend door de lobby, een zwarte lederen koffer aan zijn zijde geklemd. De lift laat op zich wachten. Een echtpaar van middelbare leeftijd staat eveneens voor de lift, die zich middels een luid 'ping' aankondigt. De deuren suizen open. Twee jonge mannen stappen uit. Aan hun kledij te zien, zijn het wielrenners. Simpele kleding met de onvermijdelijke badslippers eronder. 'Leer je toch eens fatsoenlijk kleden', bedenkt hij zich. Het echtpaar stapt in. De leegheid van hun relatie straalt van hun beider gezichten af. Veel geld, maar elkaar niets meer te vertellen. Zelfverzekerd drukt hij op de bovenste knop: penthouse. Het echtpaar gaat er enkele verdiepingen eerder uit.

Vermoeid legt hij de krant opengeslagen op tafel, ploft hij neer in de luie lederen stoel nabij het raam en plaatst zijn leren tas naast zich. Buiten is het donker. Het verkeer dendert onder zijn raam door. Het dikke glas maakt het onmogelijk om overlast van de Madrileense verkeersader te hebben. Met een handige beweging zet hij de televisie aan. Sportnieuws. Benieuwd wat ze te melden hebben. Het Spaanse sportjournaal laat vier oud renners aan het woord. Het woord doping valt. Ze ontkennen elke vorm van betrokkenheid aan de zaak. De meest succesvolle van de vier brengt men langer in beeld en ontkent het volgen van een dopingprogramma. Eén van de anderen, de verrassende nummer twee uit de Vuelta van 2003, bekent dat er wel eens bloed bij hem is afgenomen. 'Niet voor een bloedtransfusie', laat hij desgevraagd weten. 'Waar dan wel voor, de bloedbank!' schampert de man in zichzelf en laat de halfslachtige bekentenis voor wat die waard is. Onwillekeurig dwaalt zijn gedachte af naar het afgelopen najaar en zijn ontmoeting met justitie. Hoe hij zich in eerste instantie zenuwachtig en nerveus voelde. Totaal misplaatst, bleek achteraf. De contactpersoon frommelde wat nerveus in zijn zak, keek hem nauwelijks aan en voor hij er erg in had was het hoge woord eruit. 'Of hij geen verdere namen tijdens het proces wilde noemen'. Zijn zelfvertrouwen steeg en verbaasde zich over deze kwetsbare opstelling van justitie. We hebben enkele kroongetuigen laten oproepen, uitsluitend wielrenners en dat wil men graag zo houden. Of hij zich een voorstelling kan maken als al die andere namen naar voren zouden komen. Hoe belachelijk zou zijn land zich maken! Daarbij zouden de sportieve gevolgen niet te overzien zijn.

Hij schrikt op van de telefoon. Snel wordt het gesprek afgehandeld, zoals hij al jaren gewend is; kort en krachtig de boodschap doorgeven en geen overbodige poespas. Lekkere trek maakt zich van hem meester. Een eveneens kort telefoontje naar roomservice lost het probleem op. Een hamburger met een koud biertje. 

Het koffertje staat nog onaangeroerd naast zijn stoel. Toch even openen en genieten. Hij richt zich op om de sleutel uit zijn jaszak te halen en staat even stil voor de grote spiegel. 'Bijna zestig, maar nog lang niet versleten', grapt hij tegen zichzelf. Het koffertje voelt zwaar aan. Vanmiddag gekregen van weer eens een vertegenwoordiger van een grote sportbond. De zoveelste. Ook hier hoefde niet lang te worden onderhandeld. De ontmoeting had die middag in een rokerig barretje aan één van Madrids vele plaza's plaatsgevonden. 'Ik mag niet hopen dat de inhoud uit peseta's bestaat', had hij quasi grappig opgemerkt en was met de taxi naar het hotel teruggekeerd.

De deurbel doet hem opschrikken uit zijn gedachte. 'Roomservice!' Snel sluit hij het koffertje en schuift deze onder het bed. 'Binnen', roept de man en laat zijn blik weer op de krant vallen. De geur van de hamburger prikkelt zijn neus als deze door de bediende op tafel wordt gezet. Deze ontvangt een flinke fooi. 'Gracias senor Fuentes'. 'De nada', is het korte antwoord van de arts en hij stort zich weer op de krant. Het ontgaat hem dat de bediende onder zijn schort grijpt en voor de dokter er erg in heeft, klinken twee gedempte schoten. 

Het is donker in de kamer. Het hoofd van de dokter ligt op de opengeslagen sportkatern van de krant. Nog net leesbaar is de kop "Fuentes vrijuit".

Geen opmerkingen: