De col is veilig

De Pyreneeën: de naamgeving hult zich in nevelen. In het oude Grieks komt de naam Purénaei oros voor, welke in het Latijn omgevormd werd tot Pyrenaei montes. Puréné zou ook een dorpje ten oosten van de Pyreneeën geweest zijn. De laatste theorie is dat volgens de Griekse legende Puréné de naam is van een mythische koningsdochter die in de bergen verdween nadat zij door Heracles niet al te zachtaardig werd aangepakt.

De vele mythische cols en heroïsche duels in de Tour de France geven de Pyrenaei mede haar naamsbekendheid, waardoor het gebied één van de mooiste, bekendste en spraakmakende fietsgebieden in Europa is.  Deze week verblijven we in dit berggebied in het zuiden van Frankrijk en heb me als doel gesteld om de mythische Tourmalet, Aubisque en Peyresourde te beklimmen.

Als in de winter van 1909 de Luxemburgse journalist Alphonse Steines bij Tourdirecteur Henri Desgrange aanklopt om de Tour spectaculairder te maken met het introduceren van de Pyreneeën aarzelt de charismatische directeur. Bij de introductie van de Ballon d’Alsace in 1905 was hij een derde van het deelnemersveld verloren. Bovendien vond hij dat de bergpaadjes van de Pyreneeën nauwelijks toegankelijk waren, laat staan voor een Tourpeleton. Steines bleef echter aandringen bij Desgranges, waardoor de Luxemburger in de winter van 1909 naar het zuiden van Frankrijk reisde. Met een chauffeur die de streek als zijn broekzak kende trok hij naar de Tourmalet. Bij de sneeuwgrens aangekomen weigerde de chauffeur verder te rijden, waarop Steines te voet verder trok. De nacht viel en Steines raakte langzamerhand onderkoeld. Gelukkig vond een schaapherder de bijna bevroren Steines nabij de top. Nadat Steines bijkwam stuurde hij direct een telegram naar Desgrange: ‘de col du Tourmalet is veilig’.

Herdenkingssteen Casartelli
De koninginnenrit van 18 juli 1995 naar Cauterets over de Portet d’Aspet, Menté, Peyresourde, Aspin en Tourmalet is nauwelijks in gang getrokken of een verschrikkelijke valpartij ontsiert de etappe. In de afdaling van de Portet d’Aspet vallen verscheidene renners. De Italiaan Dante Rezze duikt de afgrond in. Onder meer Erik Breukink en Johan Museeuw smakken tegen het asfalt. De nummer 114, de Olympisch kampioen van Barcelona, Italiaan Fabio Casartelli ligt er roerloos bij. Bij ploegleider Hennie Kuiper slaat de schrik om het hart. Een helikopter landt en vervoert de Italiaan naar het ziekenhuis waar hij even later overlijdt. Ik ben, zittend voor de televisie, het weer in Nederland is verschrikkelijk, getuige van het drama. Helder voor de geest staan het schaamteloze juichen van Richard Virenque en het intense verdriet van Claudio Chiappucci me voor de geest. Vandaag ga ik op zoek naar deze plek des onheils.

De eerste col van de dag is de Ares. Wat een heerlijke klim om een vakantie te beginnen; niet lang, bebost en gemiddeld vier procent. Fluitend rijd ik naar boven en begin aan de afdaling richting Aspet. Een t-kruising. Linksaf de Portet Aspet, rechts de Menté. Verbaasd kijk ik naar het bord dat de klim van de Portet d’Aspet aangeeft: 4,4 kilometer met gemiddeld 9,7%. Aan het begin van de klim, links van de weg, prijkt het monument ter nagedachtenis aan de overleden wielrenner. Ik rijd door. Stoppen doe je pas tijdens de afdaling. De col is nog nat. De omgeving doet denken aan een tropisch regenwoud. De weg dampt na en doet me lijden. Wat een verschrikkelijke klim. Bovenop puf ik even goed uit alvorens de afdaling in te zetten. Deze is gevaarlijk door de dalingspercentages. Het natte wegdek maakt het nog linker. Uiteindelijk met veel gepiep en met kokende velgen kom ik bij het monument aan. Zo’n afdaling vraagt om moeilijkheden en de beeltenis van het dodelijke resultaat aanschouw ik. Een Engelsman vraagt of ik op de foto wil. Ik antwoord hem dat het om het monument, de nagedachtenis en niet om mij gaat.

De laatste klim van de dag is de moordende Menté. Deze ligt vol in de zon te bakeren. De wind zorgt voor enige verkoeling. Stijgingspercentages verrichten hun slopende werk. Haarspeldbochten verlichten. Na de top daal ik behoedzaam af. In 1971 staat Merckx tweede in het algemeen klassement op ruime afstand van Ocaña. Het is beestenweer op de Menté. Merckx, een zeer goed daler, stort zich naar beneden om de Spanjaard onder druk te zetten. Ocaña tracht het wiel van de Belg te houden. Na enkele kilometers kwakt de Spanjaard tegen asfalt, staat weer op en wordt vol op de borstkas getroffen door de eveneens vallende Zoetemelk. Einde Tour voor Ocaña, eindzege voor Merckx, die uit respect de gele trui tijdens de eerstvolgende etappe weigert.
Voor mij zit de dag erop. Ongeveer tachtig kilometer heb ik kunnen trainen. De eerste van hopelijk vele deze vakantie.


Geen opmerkingen: