Run bike run

Zaterdag 5 april: d1 duurrit
De melodie blijft zich in mijn hoofd herhalen. Wat ertegen te doen? Afstappen van mijn principes en oordopjes indoen? Of toch accepteren, hoe hemeltergend het ook is. Als een metronomische klok tikt ook mijn geweten aan de binnenkant van mijn hoofd. Wel...niet...wel...niet om de uiteindelijke beslissing 'wel' te nemen, ondanks alle risico's van dien. Ik plug de oortjes van mijn mobiel in en zet deze op standje Dream Theater. Rond negen uur rijd ik Hoorn uit. De melodie in mijn hoofd lijkt verdwenen. Wat een verademing. Voortvarend rijd ik via Edam, Monnickendam naar Durgerdam waar de nieuwe omstandigheden me te veel worden. Na een korte handeling treedt de rust weer in mijn hoofd. Geconcentreerd trappend en hartslag voortdurend in de gaten houdend zet ik koers richting Purmerend, de last van de ochtend ligt al lang en breed achter mij. De zon breekt door de wolken; het laatste half uur dient zich aan. Zonder erg en moeite bereik ik Hoorn. 103 kilometer, blauwe hemel en leeg hoofd. Nietsvermoedend kom ik thuis aan en tref vrouw en kind spelend aan. Een moment van opperst geluk wordt wreed verstoord op het moment dat zij het tergende kindermelodietje van de vroege ochtend volkomen onbewust en zich van geen kwaad bewust inzet. Hier kan geen Dream Theater tegenop.

Zondag 6 april: run bike run
Tijdrit rijden. Oef. Niet mijn bepaald sterkste punt. Ik kan nogal een watje zijn en tijdrijden doet zo'n pijn. Tijdens training nopen mijn gedachten mij nogal eens tot opgeven of het vinden van een excuus, wat tijdens een wedstrijd onmogelijk is of althans lijkt. Jezelf een watje vinden is nogal wat, maar als anderen dat denken door je tergend hard voorbij te racen. Tijdens het warm rijden doen de benen zeer en sta ik in gedachte al op een minuut.

Het plenst. Grote plassen verschijnen voor de ijsbaan de Westfries in Hoorn. De rugnummers hebben we opgespeld.
Zwager Samir neemt het lopen voor zijn rekening, ik de tijdrit. Tegen elf uur wordt het minder nat. De lopers staan klaar voor hun 5 kilometer. Na het startschot fiets ik naar het startvak, waar ik met enkele andere duo's ons apart opstellen. De eerste lopers dienen zich spoedig aan, wisselen van schoeisel en springen op hun fiets. De spanning neemt toe, ik haal enkele keren diep adem. Samir tikt me aan, ik spring op mijn fiets en haal klimmend de eerste renner in. Dat geeft vertrouwen. Eenmaal het viaduct over heb ik spoedig twee andere renners ingehaald. Ik besluit te gaan tellen.
Tijdens de verkenning viel mijn oog op een lastige bocht. Onder droge omstandigheden een kandidaat buikschuiver, maar nattigheid en gras maken de bocht zeer verraderlijk. Een seingever gebaart mij. Door de bocht gekomen wordt het me duidelijk waarom. Mijn voorganger met modder besmeurde oranje tricot krabbelt overeind. Bermtoerist en nummer vier van de inhaallijst. Meer en meer renners haal ik in. Ingehaald word ik niet. De tel raak ik kwijt. In mijn hoofd is geen ruimte meer voor bijgedachtes, slechts voor euforie. Halverwege de tweede ronde haal ik Jacques Beemsterboer, oprichter van de Nadine Foundation, in. Ik moedig hem aan.

Het laatste stuk doet pijn. De concurrentie is beter, maar slaag er toch in enkelen op dure tijdritfietsen en ook wedstrijdrijders in te halen. Naar de finish toe staat de wind pal op de kop. Nog even naar boven rammen, afdalen en dan zit mijn rit erop. Het spreekwoordelijke stokje geef ik aan Samir door. Snel droge kleding aan en op weg naar de finish. Samir finish niet veel later. We worden vijfde van de vijftien duo's. Een goed gevoel overheerst bij ons, een kleine euforie bij mij. Tot volgend jaar!

Geen opmerkingen: