Zondag dus. Het begint op lente te lijken. Sterker nog; het is gewoon lente. Eindelijk. Warmte. Nadat de vijf kilometer met Roos is weggeschoten stellen de tien kilometer lopers zich op. Het is wachten. Ik dood de tijd met het observeren van mijn medelopers. De meesten ogen ontspannen. Enkelen klauteren over de omheining om een betere plek voorin het veld te bemachtigen. Een enkeling wurmt zich van achteren naar voren. Waarschijnlijk oog ik ontspannen, maar de spanning met bijbehorende droge mond heeft zich al lang van mij meester gemaakt. Kort voor het invoegen in het startvak begeef ik me naar een stil plekje om daar mijn liters urine, zo voelen ze althans, tegen de muur de vrije loop te laten.
Eindelijk klinkt het startschot. Via de Turfhaven, Ramen, Nieuwsteeg, Achterom denderen we Achter de Vest op. De eerste kilometer loop ik onder de vijf. Zwager S. rent me voorbij. Aanhaken? Twijfelend over dit voornemen ren ik over de Draafsingel langs mijn grootouderlijk huis. Aanhaken is geen optie. Zijn snelheid zal mij opblazen. Eigen ritme. Voorbij de Oosterpoort passeren we de vijf kilometer lopers in tegengestelde richting. Ik vind het nu al zwaar. Inmiddels zit mijn blaas alweer vol. Een boom vlak voorbij de afslag naar Hoorn '80 biedt mij de oplossing. Ik klater de sloot vol, haal opgelucht adem en tracht mijn cadans weer op te pakken.
Het lange fietspad langs Hoorn '80 lijkt eindeloos. De hartslag nestelt zich rond het omslagpunt. De klim naar de IJsselmeerdijk wacht en breekt ritme. Bovenop de tweede verzorgingspost. Spons en water. Afkoelen en beetje drinken. Evenals het fietspad voelt de dijk richting tuibrug eindeloos. Ik begin het zwaarder en zwaarder te krijgen. Stemmen in mijn hoofd smeken, nee schreeuwen mij te stoppen. Interne witte vlaggen worden opgestoken. Duivelse smeekbedes echoën door mijn hoofd: 'STOP EVEN!' Ik weiger de bevelen op te geven. Volgende waterpost houd ik even in. Genoeg om zuur sap mijn vermoeide spieren te doen verlaten. Water over mijn hoofd. Verder rennen. 'The long distance runner' van Iron Maiden zit in mijn hoofd. Zuur nestelt zich spoedig in de benen. In de verte maar steeds dichterbij zie ik de contouren van de stad. Acht kilometer. Nog twee dus. Een tik op mijn schouder. Oud basketbal teamgenoot en mede wielrenner Rick. Ook zijn tempo is mij te machtig. Klinkers op Kleine Oost en Grote Noord. Ze voelen aan als Noord-Franse kasseien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten