Monteriggioni

Op het terras is het niet warm. ‘Slechts’ 32 graden en dat om twee uur. Ik loop wat te dralen. Verder lezen in het boek van Thomas Dekker of toch de wielerkleding aantrekken. Thomas legt het af en even later daal ik af naar Castellina Scalo en Monteriggioni. Het is ontegenzeggelijk warm; heet! Een warme föhnwind staat vanaf Monteriggioni naar het dorpje Strove. Op de dorre bruine akkers ontwaar ik zowaar een kleine wervelwind van een meter of tien hoog. De training van vandaag wordt niet al te intensief; intensief is onmogelijk met het oog op reëel ontploffingsgevaar vanwege de hitte. Niet alleen ik heb last van de warmte. Het landschap eveneens. Even verderop, tijdens de beklimming van de Montemaggio ontwaar ik een bosbrand. In het dorpje Scorgiano ruik ik zelfs de brandgeur. De beklimming van de Montemaggio van deze zijde is vrij zwaar. Ik heb deze weleens met de Ventoux vergeleken, waar het niet dat er ook gemakkelijke stroken alsmede korte afdalingen inzitten. Tijdens de beklimming heb ik regelmatig zicht op de prachtige vallei met het stadje San Gigminano met haar hoge torens in de verte. 

Monteriggioni
Na de top zet ik de afdaling in de richting van Siena in. De föhnwind blaast me in het gezicht. Ik twijfel over de te nemen terugweg: Badesse of via Castellina Scalo. Ik besluit naar Scalo te rijden om wederom langs het oude Monteriggioni te fietsen. ‘Dat zijn geen torens, maar reuzen die tot hun middel in de helleput steken,’ corrigeert de Romeinse dichter Virgilius Dante in het 31ste Canto van Inferno in de Divina Commedia. Het stelt Dante niet gerust, ‘want zoals Monteriggioni zich boven op zijn ronde omwalling kroont met torens, zo torenden daar de gruwelijke reuzen met de helft van hun lichaam boven de rand uit die de put omgeeft. Dat de dichter bij de veertien torens dacht aan verschrikkelijke reuzen, geeft aan hoe huiveringwekkend het silhouet van de vesting Monteriggioni moet zijn geweest. De vesting diende een louter militair doel. In 1213 bouwde Siena het kasteel op de grens van haar gebied om zich te verdedigen tegen de inwoners van Firenze. Ik heb Monteriggioni al regelmatig gezien, maar blijf het, net zoals Dante, een indrukwekkend gezicht vinden.

In Castellina Scalo besluit ik om mijn leegstaande bidons bij te vullen. Ze staan al een tijdje leeg. Ik weet een kleine kroeg waar ik bij kan vullen, maar waar een verschrikkelijk chagrijnige man de eigenaar is. Gelukkig kom ik een casa dell’ acqua tegen. Ik vele dorpjes zijn gebouwen waar je water kunt bijtanken. Een aantal Scalinezen staan hun flessen bij te vullen, maar ze laten mij ertussen om mijn bidons te vullen. Als toetje volgt de lange en drukke klim naar Castellina. De temperatuur loopt op tot ongeveer 33 graden. Schaduw is er nauwelijks. Ik puf me naar boven. Gelukkig verschijnt er een wolk voor de zon die de temperatuur tot een aangename 29 laat dalen als ik in Castellina aankom. 

Geen opmerkingen: