Toscaanse week

Dinsdag 31 juli (gpslink): klimmen geblazen
Vandaag ga ik eens kijken hoe het met de benen zit. Na Castellina daal ik af naar Molino Nuovo. Dalen is een kunst. Het vraagt concentratie, je één met de fiets voelen, durf en vooral vertrouwen. De eerste dagen daal ik altijd vierkant, nu laat ik de fiets lekker lopen en durf snelheid te maken. Twee voor me gestarte auto’s haal ik vrij gemakkelijk bij en in. Bij de laatste inhaalmanoeuvre gaat het bijna mis; ik ga te snel naar rechts en zie de bumper vlak achter mijn wiel. Ik verontschuldig me.


Na de afdaling klim ik een lekkere cadans naar Panzano. Ik houd het rond de 10 minuten vol. Daarna moet ik gas terugnemen. Mijn conditie en kracht is niets meer vergeleken met vorig jaar. Elk jaar een ander jaar denk ik maar. Ik heb nu de druk niet meer van het ‘moeten’ trainen. Fit blijven en genieten is het devies.

Na Panzano, een schitterend op een top van een heuvel gelegen dorpje, zoals zo velen Italiaanse dorpen zijn, gelijkend op adelaarsnesten, in vroegere tijden aangelegd om amechtig de vijand in de gaten te houden, daal ik af naar Greve in Chianti. Vele dorpjes en stadjes eindigen op Chianti, het gebied ten noorden van Siena waarin ik vele kilometers hoop te maken. In de jaren ’60 was dit overigens een vrij arm agrarisch gebied; zo arm zelfs dat de boeren er de brui aan gaven en naar de stad trokken. Tot de Engelsen de schoonheid van het gebied erkenden, verlaten boerderijen opkochten en opknapten. ‘Chiantishire’ is dan ook de Engelse bijnaam van dit gebied. In het vrij drukke centrum van Greve sla ik rechtsaf voor de eerste passo van de dag, luisterend naar de naam Passo di Sugame. De vrij beboste helling biedt volop schaduw en relatieve koelte. Ik houd wederom tien minuten goede druk op de pedalen en zak daarna wat weg in overdenkingen. Zo ver zelfs dat ik niet direct bemerk lekker aan het klimmen te zijn. Boven op de passo houd ik even halt voor een foto. Tijdens het afdalen word ik door een steekvlieg, die zich in mijn shirt ophoudt, lastig gevallen. Stoppen, het beest verjagen, krabben, jeuken en verder dalen.
Valico betekent passo

De volgende klim is niet evident. Gemiddeld stijgingspercentage van slechts 5,5% welke door de vele vlakke stroken wordt gedrukt. Veelvuldig geeft de Garmin 8 tot 12% aan en dat is, zeker niet in deze onbeschaduwde helling en bijbehorende hitte, niet mijn sterke punt. Redelijk uitgepierd kom ik boven op de Valico del Morrelino met 747 meter een hoog punt in de omgeving. Vlak voor de top loopt er een weg naar de top luisterend naar de naam S. Michele met een hoogte van 892 meter. Foto maken voor mijn trouwe blog volger Michèle, maar gezien de conditie van het wegdek (en die van mezelf) heb ik me er niet aan gewaagd. De afdaling van de Morrelino is ronduit gevaarlijk. Stroken van 15% eindigend in scherpe haarspeldbochten afgewisseld met tegemoet komend om zich heen kijkend en dus niet oplettend toeristisch vakantieverkeer. Gevaarlijke combinatie. Blij dat mijn remmen goed werken.

Het laatste stuk is klimmen en dalen van Radda naar Castellina. Een hongerklop doet haar latente aanwezigheid mij ervan bewust worden dat het fysieke einde daar is. Ik plug mijn oortelefoons in, playlist Iron Maiden, en rijden maar. De eerste tonen van Ghost of the Navigator doen mijn honger vergeten en krijg plots mijn benen van vorig jaar terug. Wat kan muziek toch motiverend werken? In casa Stolk schuif ik een hersteldrank naar binnen en geef me over aan de god van de slaap. Herstellen maar.

Donderdag 2 augustus (gps link): afdalen geblazen!
Je kunt pas dalen als je je fiets kent. Dit wordt de derde rit met Roos. Voor haar is het niet alleen kennis maken met de fiets, schakelen en remmen, maar ook leren klimmen. Dit gaat haar erg goed af. Met een mooie cadans klimt ze naar Castellina. Maar wie klimt moet dalen! De afdaling net buiten Castellina gaat alweer beter dan vorige keer. Ditmaal afdalen op de handgrepen. We hebben afgesproken een half uur richting Radda te fietsen. Het is rond half tien, de temperatuur klimt alweer in het kreupelhout langs de SR429 naar Radda. We komen verder dan ik had verwacht. Als we doorrijden is het dalen naar Radda, maar verstandig als we zijn, de conditie moet worden opgebouwd, draaien we om. Roos krijgt lol in het dalen. Achter haar aan dalend kan ik haar mooi filmen alvorens we naar Castellina klimmen. Thuis gekomen hebben we 23 kilometer gemiddelde snelheid gereden. Hartstikke mooi. Roos wil volgende keer om zeven uur vertrekken en dan Radda halen. We gaan het beleven; een van ons twee is immers een latent uitslaper…

Vrijdag 3 augustus (gps link): cartograaf
Als kind vond ik het heerlijk om voorgelezen te worden. Zelf lezen was ik wat minder enthousiast over, behalve als mijn vader de atlas uit de kast trok en wij samen diverse kaarten gingen bekijken. Wij hadden daar een werkwoord voor: atlassen. Tot op de dag van vandaag ben ik nog steeds verslingerd aan de atlas. Vrienden en kennissen kunnen wat mij betreft hun boekenkast tot in de hemel prijzen, als er een atlas ontbreekt blijft het voor mij een tweedehands boekenwinkel.

Voor ons vertrek naar Italië heb ik me weer uitgebreid op de kaart van deze omgeving gestort om vervolgens via internet nieuwe weggetjes in te tekenen en naar de Garmin te laden.
Vandaag is het tijd om nieuw gebied te verkennen. In een lethargische staat hijs ik mezelf op de fiets om halverwege tussen Casetllina en Radda te ontwaken. Normaal gesproken rijd ik door Radda, maar neem vlak voor Radda de afslag naar Lecchi in Chianti. Een prachtige. Links van me lijkt het dorpje Radda op me neer te kijken. De weg is prachtig omzoomd met zomergroen eikenhout dat voldoende schaduw en koelte geeft tijdens de beklimming. Ik bevind me in een enigszins dorre en verlaten woestenij en onmiddellijk gaan mijn visuele zintuigen openstaan. Ik tracht alle nieuwe indrukken in me op te nemen, maar deze worden ruw teniet gedaan als ik Lecchi binnenrijd. Wat een prachtig dorpje! De bedrijvigheid van de inwoners valt me op, alsmede het prachtig kerkje. Na enkele foto’s te hebben genomen rijd ik naar Castello di Brollio. Prachtige klim. Veel schaduw. Niet steil. Halverwege de klim volgt een afslag naar links die ik, na de top en afdaling te hebben genomen, neem. Ik geef vijf minuten gas en direct valt me op dat dit goed gaat. Krijg ik mijn vorm terug?


In het dorpje Castagnoli twijfel ik: links is Gaiole en rechts is Monteluco. Klinkt leuk en als veel klimmen. Origineel genoeg begint de klim met een afdaling. Ook deze klim is prachtig en biedt uitzicht op Siena in de verte. De top ligt op bijna 800 meter. Halverwege los ik een raadsel op. Vanaf ons huis hebben we namelijk zicht op een prachtig heuvellandschap. Sinds vorig jaar meen ik op de top van een van de heuvels een kasteel te onderscheiden. Mijn nieuwsgierigheid noopt mij tot onderzoek en vandaag constateer ik dat het bouwsel een naam heeft: Castello di Starda.


Monteluco is een doorgeefpost van radio, televisie en vermoedelijk ook GSM signaal. Omdraaien, dalen in de richting van Gaiole en daar de, voor mij nieuwe weg, naar Radda nemen. Halverwege ontwaar ik een prachtig Soestdijk-achtig paleis in het heuvellandschap. Ik ga nog op zoek naar de naam.
Voor  Radda overval ik een benzinepomp voor water. Mijn bidons staan al geruime tijd op Sahara niveau. Nog even omhoog naar Radda, afdalen en rij naar Castellina. Met 84 kilometer in de benen en ruim 3 uur is dit een fantastische training geworden. Crescendo.

Zaterdag 4 augustus (gps link): de Italiaan
In een relatief kort tijdsbestek van een jaar ben ik al vier keer in dit heerlijke gebied geweest. Een fractie van het aantal bezoeken dat Roos hier heeft afgelegd. Ze kent daarom ook veel mensen in de omgeving. Italianen uiteraard. Vandaag mijn vuurdoop: fietsen met een Italiaan. Paolo is sinds jaren een vriend van de familie en woont in Castellina. Om negen uur geven we acte de présence voor zijn huis aan de hoofdstraat. We zetten koers naar Radda. Paolo heeft door de jaren heen een mooi scala aan Nederlandse woorden opgebouwd, en niet louter en alleen de slechte woorden. ‘Even wachten.........pizza!’ is één van de hilarische voorbeelden. Conversatie is redelijk mogelijk, daar ik wat Italiaans begin te verstaan en hij redelijk Nederlands verstaat. We kletsen wat tijdens het klimmen en het afdalen alvorens in Radda aan te komen. Roos heeft de rit erg goed doorstaan. Ze vindt het bijzonder grappig ons te zien kletsen en vooral gebaren, terwijl zij volle bak aan het rijden is. Haar conditie gaat daarentegen met sprongen vooruit. Op het dorpspleintje vullen we de bidons en rijden terug naar Castellina. Daar komt de echte Italiaan in Paolo naar boven. Brilletje modieus op de helm, een ciao hier, een buongiorno daar en we houden bezweet halt in de Chiantibar voor de cappuccino. De eigenaar, Andrea, maakt naast de heerlijke koffie ook een kopje chocolademelk voor de nodige koolhydraten. Paolo vult breeduit lachend zijn koffie met de nodige zucchero. We kunnen natuurlijk dezelfde weg Castellina uitrijden, maar de Italiaan in Paolo staat wederom op. Alles tot in de puntjes in orde ‘fietsen’ we door het, vanwege de wekelijkse markt, overvolle centrum. Uiteraard wordt iedereen gegroet. Mooi!

Geen opmerkingen: