Verwachtingsvol

'En wat gaat het worden vandaag?' Veelgestelde vraag aan wielrenners. Het vaak luidende antwoord 'ik hoop goed te zijn' of 'verwacht goed te zijn.' Hoop en verwachten: twee begrippen die onlosmakelijk met het cyclisme verbonden lijken te zijn.

Maandag heb ik op de tijdritfiets getraind. De windverwachting is redelijk gunstig voor een tijdritrondje Mijzepolder. Bij het afdraaien van de brug bij Avenhorn rijd ik volle bak met de straffe ooster in de rug. De term laagvliegen is van toepassing. In Schermerhorn schenk ik de benen wat rust en ga ik op zoek naar de startlijn. Ik verwacht deze direct buiten het dorp aan te treffen, maar duurt even eer ik deze vind. De strakke oostenwind speelt me flink parten. De snelheid kleeft tegen de 31 aan. Diep en voorover liggend beuk ik mij een weg door de wind. Nabij Avenhorn draait de weg in westelijke richting en krijg ik de wind in de rug. Weer gaat het lekker. Ik voer het tempo op rond de 45 kilometer. Dit gaat een record worden! Bij Schermerhorn plaats ik een marker op de chrono: 16:40. Toptijd! De ontnuchtering komt thuis. Vierde tijd qua gemiddelde snelheid. Wat een deceptie! De verwachting was veel hoger. Wattage valt ook tegen: 281 watt. Gemiddelde snelheid 39 km/uur. Bedankt griep!

Dinsdag en woensdag staan in teken van herstel. Verwachting is dat massage bij Hans goed zal uitpakken en hoop dat met een lichte hersteltraining woensdag de benen soepel zullen gaan aanvoelen. Donderdag ga ik het meemaken.

Het weer is bar slecht! Het ligt toch niet aan mij, na de winter komt toch lente en geen herfst. Bij het oprijden van de Emmapyramide lijkt de verwachting van de soepele benen te worden ingelost. Dat geeft de burger moet oftewel de wielrenner hoop. Ook de Zijperberg loopt goed. Eigenlijk loopt de hele ronde goed. De gemiddelde snelheid valt me echter tegen: 29 km/uur over 500 hoogtemeters. Mijn record staat op 32, maar dat zal ik nimmer meer halen.

De tweede ronde doe ik aanmerkelijk rustiger. Klim wat vaker met de handen op het stuur in plaats van op de remgrepen. Dit bevalt me beter. Ook de lichtere versnelling verteer ik goed. Dit zal het devies voor de Amstel, de reden van het trainen in deze herfstige omstandigheden, worden. Bij het beklimmen van het Rozenbos, zuidkant Posbank en nabij de top, ontwaar ik twee wilde zwijnen. 'Ooink, ooink' knor ik naar ze. Ze stuiven weg, terwijl ik toch bepaald geen Asterix dan wel Obelix ben. Uiteindelijk behaal ik een redelijk teleurstellend totaalgemiddelde van 27,8.

Wat te verwachten voor zaterdag? Een nieuw stel benen wellicht? Qua wind en weersverwachting ziet het er goed uit. Maar ach, wat kan het me schelen. Het draait maar om één echte verwachting: eind juni. Dan verwachten wij een prachtdochter. Zo is dat!

2 opmerkingen:

Martin Kool zei

Een dochter! Leuk man, dat zet alle fietsprestaties in de schaduw!

Wielerblog zei

Zeker en vast, Martin