Ongewilde rust

Wat had ik een spierpijn vorige week. Ik voelde al tijdens de beklimming van de Stelvio dat het niet goed zat. Uit vorm? Het antwoord diende zich de volgende dag aan: lichte koorts, verkoudheid en hoesten. Een week niet trainen, ziek zijn voor de 'belangrijke' weken met Veenendaal-Veenendaal en de Amstel. Ziek worden: de schrik van elke (duur)sporter. De conditie holt achteruit. Hoe sta ik ervoor? Het antwoord komt vandaag.

De sneeuwvlokken fladderen ons om de oren. Kwart voor tien rijden Erik, Patrick en ik over de IJsselmeerdijk richting Oosthuizen waar Frits op ons wacht. We hebben de wind in de rug over de dijk naar Purmerend. Tijd om rustig bij te kletsen. Voorbij Purmerend, op weg naar Jisp, verandert het praatpatroon in lichtelijk bikkelen met de stevige noordooster van opzij. Vanaf Krommenie wordt de snelheid opgevoerd en rijden we via Castricum naar Castricum aan Zee. In de strandtent ontdoen we ons van de diverse lagen kledij. Eind maart! Kou! Ach laat ik er maar niet over beginnen. De zon schijnt in ieder geval.


Na de pitstop knok ik tegen de koude. Ik ben erg blij met de warme thermokleding. Via Alkmaar rijden we langs het water door Stompetoren. Aangezien de wind schuin op de kop staat, trekken we ons in een waaier, een groot deel van de weg in beslag nemend. Ik rijd op kop als een luid getoeter klinkt en we praktisch van de weg worden gereden door een dikke, vette auto van Duitse makelij. Dat de bestuurder praktisch hetzelfde postuur als zijn bolide heeft, doet er overigens in zijn geheel niet toe....

Aan het einde van de rit ben ik kapot, af, moe, gebroken en gesloopt. Bij binnenkomst in Hoorn staat de teller op 99 kilometer. Even doorrijden cq de teller aan laten staan en wachten op de magische 100. Weldra staat deze er.

Geen opmerkingen: