De etappe: de ontsnapping

De wind suist Van der Mees om de oren, zijn adem wordt bijkans afgesneden. Eerste poging vandaag. Vijf man weg. Even heeft hij getwijfeld: blijven zitten of toch knallen. Zoals zo vaak wint zijn gevoel het van zijn ratio. Het oeroude wielerinstinct: eerst doen dan nadenken. Hij knalt door de koude berglucht. Het laatste wiel van de kopgroep komt zienderogen dichterbij. Nog vijf trappen. Het melkzuur komt voor zijn gevoel uit zijn oren. Zijn benen ontploffen bijkans. "Volhouden," schreeuwt hij in zichzelf. Dan is hij er. Het verlossende laatste wiel. Van rustig aan is echter geen sprake. Het tempo ligt hoog. De weg stijgt licht. Op dit deel is de Stelvio goed te doen. Ze scheren over de brug. Rechts van hen hoge rotswanden, links de rivier. Van der Mees begint zijn vijf medevluchters te onderscheiden. Voorop rijdt de Amerikaanse durfal Luc Adams, vaak betrokken bij ontsnappingen, vervolgens de Australische wieltjesplakker Chris Evinrude, als derde de Italiaan Ignazio Baggio, daar achter zijn vriend Stijn Strevels en ten slotte de Spaanse sprinter en allrounder  Orlando Francesco. Even omkijken hoeveel meter we hebben. Enigszins verbaasd kijkt Van der Mees in het gluiperige Franse gezicht van Remy Vlèrron, de gemaakte klimmer en meesteraansteller. "Hij weer?”, denkt Maarten. Dit is al de derde keer deze Giro dat die Fransoos in mijn ontsnapping meezit."

Adams gaat van kop af en monstert zijn medevluchters. Evinrude neemt het commando over met de Italiaan in zijn wiel. De weg begint nu gevoelig te stijgen. De Stelvio begint aan haar moordende tegenwerking. Vanaf nu is het nog achttien kilometer naar de top. Maartens Garmin geeft acht procent stijging aan op een hoogte van 1282 meter. Nog 1500 hoogtemeters. Maarten probeert het gemiddelde percentage te berekenen door 1500 te delen door 18. Het lukt hem niet. Plots zwenkt Strevels zijn fiets naar rechts en doorbreekt hiermee de formatie. De Spanjaard voor hem moet aanstalten maken, maar weigert het gat te dichten en onderhoudt een eigen tempo. Strevels laat zich tot Van der Mees afzakken. "Weer stroop aan je broek, Maarten?" lacht de Vlaming en wijst opzichtig naar de Fransoos achter aan de groep. Van der Mees lacht om de maffe opmerking van zijn stap- en trainingsmaat en dicht het gat tussen Francesco en Baggio.

Boven op de top van de Stelvio kijkt Struis met genoegen naar het beeld. De RAI is al vroeg begonnen met de uitzending, maar Hilversum zal pas veel later inschakelen. "Een Nederlander mee in de groep en uitgerekend op deze dag, dat zal scoren," bedenkt de doorgewinterde verslaggever en noteert de ontsnapping in zijn aantekeningenboek. "Pas elf uur; het zal een lange dag worden," verzucht hij. Hij staat op en laat de beelden aan hun lot over. De buitenlucht is heerlijk fris. Het is ijzig koud boven op de Stelvio, met 2757 meter de hoogste pas van Italië; eigenlijk ook de hoogste pas van Europa, ware het niet dat de Fransen een toeristenlus op de Bonette hebben aangelegd, waardoor zij de hoogste pas kunnen claimen. Struis begroet een aantal collega’s, haalt heerlijke Italiaanse espresso bij die leuke jonge vrouw van de catering en overweegt een sigaret. De toiletaire combinatie sigaret en espresso doet hem besluiten de sigaret achterwege te laten. "Geniet verdomme eens van die frisse buitenlucht," mompelt hij en loopt naar de rand van de pas. Daar, gezeten op een muurtje, heeft hij prachtig uitzicht over de vele, met sneeuw omzoomde, haarspeldbochten van de Stelvio. Overal om hem heen steken hoge, grillige rotspartijen af tegen een grijze lucht. Ver onder hem komt de wedstrijd aan. Hij herinnert zich de etappe over de Stelvio van de Giro van 2005, met een doodzieke Ivan Basso die zich een weg omhoog worstelde. "Wat verkeerds gedronken, " luidde de conclusie van ploegleider Riis, die op de top zijn kopman van een jasje voorzag. Struis denkt er nog steeds het zijne van. Zeker omdat Basso enkele dagen later twee etappes met overmacht wint om vervolgens de Giro te verlaten.

Het tempo is strak. Om beurten nemen de vluchters de kop, behalve Vlèrron. Het waarom ontgaat Van der Mees. Schelden heeft weinig zin. Adams is al redelijk uit zijn plaat gegaan tegen Vlèrron, maar zelfs dat hielp niets. De weg draait en draait. De met naaldbomen versierde hellingen hebben de renners achter zich gelaten. Zo nu en dan hebben ze zicht op de machtige Stelvio gletsjer. De haarspeldbochten bieden even verlichting tegen de constante druk van acht tot tien procent stijging. Nog slechts een aantal kilometers scheidt hen van de top. Getoeter. Daar komt Di Roma in zijn ploegleidersauto aangereden. "Vijf minuten heb je, gaat ie goed?" Met een korte knik beantwoordt Maarten de vraag van zijn ploegleider en neemt een voorgehouden bidon aan. Even de bidon wat langer vasthouden dan noodzakelijk wat verlichting op de benen te voelen. Vervolgens plaatst hij de bidon in de houder. Ook Strevels krijgt vreemd genoeg een bidon van zijn ploegleider.

Adams komt naast hem fietsen. "Wat zijn je plannen vandaag?" vraagt hij. "Kijken tot hoever mijn benen mij brengen," antwoordt Van der Mees en riposteert: "En jij?" De Amerikaan plaatst zijn zonnebril in zijn helm, knipoogt en laat zich tot achter Vlèrron afzakken. Van der Mees zakt weer terug in zijn concentratie. Ademhaling diep, goed ronddraaien en blik vooruit of op het stuur gericht. Het loopt goed zegt hij tegen zichzelf. Door de jaren heen heeft Maarten ervaren dat positief tegen zichzelf praten hem vooruit helpt. Een dik jaar heeft hij daarvoor bij een sportpsycholoog gelopen. Voorheen hielp zijn destructieve gedachtegang  zijn motivatie om zeep, waardoor een uitslag rijden een utopie werd. Ongelofelijk eigenlijk. Vroeger bij de jeugd reed hij het hele spel overhoop. Of het nou bergop ging, over kasseien of zelfs in de sprint. Dan voelde hij zich onoverwinnelijk en dacht zoals zo velen dat hij het bij de profs "wel even zou maken." Daar had hij zich lelijk op verkeken. Hij kan zich zijn eerste wedstrijd nog goed herinneren; één of andere semi-klassieker in Noord-Italië. Vol bravoure stond hij aan de start. Hij zou ze wel even laten zien wie hij was. Aan alle kanten werd hij voorbijgereden en dikwijls uitgescholden. De jonge Van der Mees was het liefst afgeslagen en weggereden uit deze wereld. Gelukkig vond hij een jonge medestander die hetzelfde lot onderging. Deze bevindt zich nu in laatste positie van de kopgroep en is druk bezig de Fransman te ergeren en te tergen. Steevast roept Adams “Horloge" en "Quelle heure est-il?" naar Vlèrron. Een verwijzing naar diens oude ploeg, de daar heersende moraal en hun lafbekkerige gedrag. Wielrenners vergeten niets.

1 opmerking:

nicky keijer zei

Leuk geschreven