De etappe: op weg naar de hel

De renners naderen de top van de Stelvio. Adams inmiddels weer voorop, vervolgens Evinrude, Van der Mees, Vlèrron, Strevels, Baggio. Alleen de Spaanse allrounder Fransesco heeft de groep los moeten laten. "Eén sukkel minder," mompelt Maarten, schakelt bij en neemt brutaal de leiding in de groep. Boven op de top ontwaart Maarten tussen de weinige mensen commentator Struis. Een korte groet, jasje aantrekken, krantje er bij en hij stort zich in de afdaling.

Een kleine tien minuten na het passeren van de kopgroep dient het peloton zich aan. De groep van rozetruidrager Simeoni bevindt zich op de voorposten. De renners lijken zich niet druk te maken over de opgelopen achterstand. In deze Giro lijkt het aloude Italiaanse adagium van je kalm houden tijdens de eerste uren van een etappe weer uitgevonden. Logisch eigenlijk met zo veel goed rijdende Italianen. In de vroege historie van de Ronde door de laars werd elke etappe volgens dit principe gereden. Wee degene die zich niet aan het protocol hield. De Toscaanse sprintkoning Cipollini, een echte leider in zijn tijd, was absoluut niet gediend van vroege vluchters. Zo gebeurde het meer dan eens dat een jonge onervaren renner die besloot de koers snel hard te maken, door Mario persoonlijk werd achtervolgd. Cipo maakte het echter niet zo bont als ‘le patron’ Bernard Hinault, die een vluchter wel eens een flinke oplawaai gaf.

Een andere reden voor het geruststellende rijden van de groep is dat de vlucht door Simeoni’s ploeggenoot Adams wordt beschermd. Struis bekijkt het passerende circus en plaatst zijn vraagtekens bij het rijden van de rozetrui en diens team. Je laat toch straks geen doldwaze Amerikaan, die op twaalf minuten staat in het klassement, de ronde van je eigen land winnen, ook al is hij van hetzelfde team. Wat speelt er zich hier af? Opvallend is het rijden van Van der Mees. Struis vindt het bijzonder dat de renner oog voor hem had en hem zelfs even groette. In de jaren dat Van der Mees coureur is, hebben ze eigenlijk weinig contact gehad. Een enkele keer schoof Van der Mees na een etappe wel eens bij hem en Doorn aan en dan heerste er een prettige open sfeer. Zo kent Struis hem ook. Humoristisch en nooit verlegen om een leuke inkijk in het pelotonleven te geven.

De kopgroep is inmiddels halverwege de afdaling. "We zijn bij de knikkerbaan aangekomen," denkt Maarten. Knikkerbaan vanwege de gelijkenis tussen het kinderspeelgoed en de wijze waarop de Italianen deze weg hebben aangelegd. Korte stroken asfalt boven elkaar, scherpe bochten en vrij steil. Van der Mees duikt de bochten in, deze telkens weer scherp aansnijdend, zo min mogelijk remmend en gebruik makend van zijn excellente afdaaltechniek. Even kijken hoe de rest daalt. Slechts Adams volgt kort, de rest heeft direct een kleine achterstand. Op het deel van de galeria, de tunnels van de Stelvio, laat Maarten het lopen. Het heeft geen enkele zin om je nu over de kop te rijden.

Struis en de inmiddels gearriveerde Doorn hebben nog ruim de tijd voordat de uitzending gaat beginnen. Struis informeert bij Doorn hoe het bij de start was en of er nog leuke informatie te geven is. Doorn vertelt zijn ervaren collega dat hij even met Van Geldrop heeft gesproken en dat deze hoopt dat de Italianen lang bij elkaar zullen blijven en vooral elkander niets gaan gunnen. Vier Italianen van concurrerende teams bezetten de eerste vier plaatsen in het klassement. Van Geldrop hoopt hiervan te kunnen profiteren. "Opvallend," gaat Doorn verder, "was het korte contact tussen Van Geldrop en Van der Mees. Die zijn samen iets van plan!" "Van der Mees als bruggenhoofd?” “Interessant," mompelt Struis waarna ze de etappe doornemen en korte aantekeningen maken over mogelijke anekdotes tijdens de rit. De toeristengids van de organisatie ligt tussen hen in. Bormio leest Struis, een middeleeuwse stad en tevens toegangspoort tot enkele beroemde passen zoals de Stelvio en de Gavia. Bormio, wintersportplaats met vele termaalbaden, welke sommige dateren van de eerste eeuw na Christus.

De kopgroep arriveert inmiddels in datzelfde Bormio. "Tot straks," denkt Maarten als ze er volle bak doorheen rijden en neemt een aantal flinke slokken van zijn bidon. De dorstlesser is heerlijk koud. Als ze Bormio weer uitrijden, gaan de renners van de kopgroep op het gemak eten. Reepje, gelletje en andere weinig culinair hoogstaande happen worden naar binnen geschrokt. Vlak voor de Mortirolo zal de eerst bevoorrading zijn en met zo’n etappe kun je maar het beste flink eten en drinken. Omdat het tempo wat wordt gedrukt, maakt Strevels van de gelegenheid gebruik om naast zijn Hollandse collega te gaan rijden. "Hoe voelen de benen?" is de welhaast standaard openingsvraag. Maarten antwoordt dat hij ze nog niet of nauwelijks heeft gevoeld vandaag. Het tweetal keuvelt verder wat af alsof ze een toertocht rijden. “Hoe gaat het met je vrouw?" Maarten is even van zijn apropos gebracht door deze directe vraag en wil de Vlaming antwoorden. Getoeter en het aanrijden van Vlèrrons ploegleider maken dat de twee noorderlingen aan de kant moeten en het voortzetten van het gesprek onmogelijk. Het geeft Maarten mooi de gelegenheid om rustig over de vraag van zijn vriend na te denken. Hoogst ongebruikelijk om zo’n vraag tijdens een etappe als deze te stellen. Wat wil de Belg hem duidelijk maken? Veel tijd om na te denken is er niet. De groep nadert de bevoorrading in Mazzo. Snel nog een laatste slok en hap. Daar staan de verzorgers al klaar. Rechts staat de oude trouwe Napoli met een musette. Vlot pakt Van der Mees de aangeboden etenszak aan. Napoli moedigt hem in het voorbijgaan aan. Verschrikkelijk lieve man is dit toch. Staat altijd klaar voor de renners, hoort je aan en dat op zijn leeftijd! Volgend jaar vijfenzestig jaar. Ongelofelijk. De renners rijden over de klinkertjes van de hoofdstraat, verlaten Mazzo en draaien de hoofdweg weer op. Nog even genieten de benen van een relatieve ontspanning. Van der Mees’ blik richt zich op het gebergte waar ze weldra tegenop zullen gaan rijden. Groen, steil en hoog. Daar is de afslag naar links. Maarten krijgt het gevoel gezamenlijk naar de camping te rijden daar deze weg een brede oprijlaan lijkt. In het gehucht lijkt het net een doolhof. Links, rechts, naar boven, steil, achteraf huisjes, akkers met fruitbomen, blaffende honden, het bos. De weg loopt direct op. De groene hel is begonnen.

Geen opmerkingen: